Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERK EN KERKRECHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERK EN KERKRECHT

Dordtse Kerkorde, artikel 62

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een iedere kerk zal zulke manier van bediening des Avondmaals houden, als zij oordeelt tot de meeste stichting te dienen. Wel verstaande nochtans dat de uitwendige ceremoniën, in Gods Woord voorgeschreven, niet veranderd, en alle superstitie vermeden worde, en dat na de voleinding der predikatie en der gemene gebeden op de predikstoel, het formulier des Avondmaals, mitsgaders het gebed daartoe dienende, voor de tafel zal worden gelezen.

De wijze van de Avondmaalsviering (2) De Avondmaalsformule

De Avondmaalsformule is niet het Avondmaalsformulier, maar zijn de woorden, die uitgesproken worden bij het breken en uitdelen van het brood en bij het vergieten van de wijn en het rondgeven van de beker. In de oudste christelijke kerk stonden de woorden van de Avondmaalsformule niet vast. Vóór de bediening van het Avondmaal werd meestal de geschiedenis van de instelling gelezen en dan werden na gebed en lofzegging de tekenen van het sakrament uitgedeeld, , terwijl de instellingswoorden dan werden uitgesproken. Maar elke kerk volgde haar eigen gebruik en bewaarde haar eigen overgeleverde vorm. Anders werd dit sedert de Avondmaalsstrijd in de 9e eeuw, toen de roomse opvatting over het Avondmaal de algemene opvatting van de kerk werd. Volgens Rome zou er door de woorden der wijding een verandering van de substantie der elementen van het Avondmaal plaatsgrijpen, daar door de Goddelijke macht brood en wijn zouden worden herschapen in het lichaam en bloed van Christus, zodat alleen slechts de eigenschappen van vorm, smaak en reuk van brood en wijn over zouden blijven. In de mis vindt dan het misoffer plaats (de consecratie) van het nu in het lichaam en bloed van Christus veranderde brood en wijn. Door de handeling van de priester offert Christus, volgens Rome, Zichzelf voor de mensheid aan de hemelse Vader op. Daar dit misgebeuren bij Rome het hoogste en belangrijkste is van wat er in de kerk gebeurt, moet alles nauwkeurig vastgesteld en omschreven worden. Ook de formule waaraan de magische kracht is verbonden en die door de priester als geheime woorden fluisterend en zacht over de tekenen moeten worden uitgesproken, daar ze niet zijn voor het volk, maar voor het brood en de wijn. Deze woorden zijn: Dit is Mijn lichaam, deze is de beker Mijns bloeds, des nieuwen en eeuwigen testaments, het mysterie des geloofs, die voor u en voor velen vergoten wordt. De Gereformeerden noemden de mis niet anders dan een verloochening van de enige offerande en van het lijden van Jezus Christus en daarom een vervloekte afgoderij (Heid. Cat. vr. 80). Ook dat de uitgesproken woorden niet bestemd zijn voor de tekenen, maar voor de gemeente. Ze moeten daarom duidelijk en hardop worden uitgesproken.

Om het gevaar af te wenden dat de formule bij het Avondmaal zou kunnen leiden tot roomse misbruiken, oordeelden de Gereformeerden de woorden bij de bediening van het Avondmaal tot één der middelmatige dingen, mits de formule Schriftmatig is én dat daardoor wordt uitgedrukt wat de kerk in het Avondmaal geschonken wordt. Calvijn en de meeste Gereformeerde Kerken achtten het gevaarlijk om de woorden van Matth. 26 : 26 (Luk. 22 : 19): „Dit is Mijn lichaam" op het Avondmaalsbrood toe te passen. Zij gebruikten daarom, juist om hun leer van het Avondmaal duidelijk te laten uitkomen, liever de woorden ontleend aan, 1 Kor. 10:16 en 1 Kor. 11. Zij meenden vrij te zijn om uit de verschillende uitspraken van de Schrift een keuze te doen, zoals Voetius dat ook argumenteert: „Het is voldoende wanneer de hoofdinhoud van de Goddelijke inzetting en toezegging met zodanige woorden aan de hoorders wordt voorgesteld, dat zij daardoor een klaar en duidelijk denkbeeld van de zaak krijgen, en die met een gelovig hart ontvangen kunnen". In feite werden er bij de Gereformeerde Kerken in de 16e eeuw al spoedig twee formules gebruikt. Eén van a Lasco, die hij voor de Nederlandse vluchtelingengemeente te Londen had opgesteld in zijn liturgie, die als de eerste Nederlandse liturgie beschouwd kan worden. Deze brede formule luidde als volgt: „Het brood, dat wij breken, is 4e gemeenschap des lichaams van Christus", waaraan hij dan bij het uitreiken van het brood liet toevoegen: „Neemt, eet, gedenkt en gelooft, dat het lichaam van onze Heere Jezus Christus gebroken is, tot een volkomen verzoening van al onze zonden". En evenzo bij de drinkbeker: „De drinkbeker der dankzegging, die wij dankzeggende zegenen, is de gemeenschap des bloeds van Christus", met de toevoeging: „Neemt, drinkt allen daaruit, gedenkt en gelooft, dat het dierbaar bloed van onze Heere Jezus Christus vergoten is tot een volkomen verzoening van al onze zonden".

Daarnaast werd ook gebruikt de korte formule van Datheen die hij in zijn liturgie, bewerkt naar die van De Paltz, opgenomen had. Deze formule bestond alleen uit de woorden van 1 Kor. 10 : 16, n.l.: „Het brood, dat wij breken, is de gemeenschap des lichaams van Christus. De drinkbeker der dankzegging, die wij dankzeggende zegenen, is de gemeenschap des bloeds van Christus". De meeste verschillende synodes gevoelden meer voor de brede formule van a Lasco en deze werd dan ook meestal gebruikt en werd dan ook opgenomen in de Liturgie van Schiedam in 1611 en deze uitgave is door de Synode van Dordrecht 1618-19 als de authentieke uitgave aangewezen, zodat deze tekst in art. 62 ook bedoeld moet zijn, wanneer er staat dat het formulier van het Avondmaal voor de tafel zal gelezen worden.

Deze formule werd volgens Voetius in zijn tijd na de Synode van Dordt dan ook algemeen gebruikt, hoewel ook later wel de kortere formule van De Paltz gebruikt werd. Ook Dr. F. L. Rutgers heeft in zijn uitgave van de liturgie, door de Synode van de Geref. Kerken te Arnhem in 1902 aanbevolen, de langere formule van a Lasco opgenomen. De bedoeling van deze formule van a Lasco was dus vooral om alle roomse gedachten af te snijden en de leer van het Avondmaal als maaltijd tot haar recht te laten komen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 november 1970

De Saambinder | 4 Pagina's

KERK EN KERKRECHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 november 1970

De Saambinder | 4 Pagina's