Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het pastoraat aan zieken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het pastoraat aan zieken

23 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

Het bezoeken van de zieken door de kerk heeft al eeuwen lang plaatsgevonden. Het is een bijbelse opdracht, waarover Jakobus spreekt in zijn brief: 'Is iemand krank onder u, dat hij tot zich roepe de ouderlingen der gemeente' (Jak. 5:14). Ook van Paulus lezen we dat hij in Efeze van huis tot huis ging om te leren (Hand. 20:20). In het Oude Testament horen we hoe Job bezoek krijgt van zijn vrienden. Elifaz staat bij de melaatse Job en heeft Job vermaand tot ootmoed en bekering. Bildad zegt dat God het recht niet heeft veranderd in Jobs ziekte. Dus Job zal wel heimelijke zonden gedaan hebben. Zofar spreekt over leugens en Elifaz over goddeloosheid. Job moet van al dit bezoek zeggen: 'Ik heb vele dergelijke dingen gehoord, gij allen zijt moeilijke vertroosters.'(Job 16:2)

Hoe anders is het bij de grote Herder der schapen in Zijn omwandeling op aarde. Hij peilt de diepste nood van mensen en brengt die aan het licht. Denkt u maar aan Nicodémus en de Samaritaanse vrouw. Hij sluit met Zijn vragen aan bij de simatie waarin ze op dat moment verkeren. Hij trekt lijnen door en ontdekt ze aan hun zondige bestaan. De Heere Jezus heeft oog voor mensen die in hun ziekte geen mens hadden, Hij geneest zieken. Daarin richt Hij zich altijd weer op de diepste nood van een mens: de zonde en de schuld. Hij geneest zieken als teken bij de prediking, dat Hij die zonde en schuld kan vergeven en verzoenen. Zoals Hij met de mensen omgaat, kunnen wij dat niet en nooit in het pastoraat aan zieken. Toch blijft het de opdracht en ook hier geldt: als iemand wijsheid ontbreekt, dat hij het dan van Hem zou begeren.

Verhouding pastoraat-geneeskunde

Er is een tijd geweest dat pastoraat en geneeskunde door dezelfde personen werd bedreven. In de tijd van het Oude Testament was er wel sprake van medicijnmeesters, maar de priesters en Levieten hadden daarin ook taken. Denk maar aan de wetgeving rond de melaatsheid in Leviticus. Bij de afgodendienst was de priester veelal tegelijk de tovenaar/medicijnman. De geschiedenis laat zien dat pastoraat en geneeskunde pas uiteen gingen toen de geneeskunde zich in de laatste eeuwen ging ontwikkelen. In de tijd van de middeleeuwen ging het in de gasthuizen, waar zieken werden verpleegd en verzorgd, niet om de dokter, maar om de priester en het altaar, dat op iedere ziekenzaal aanwezig was. De Nadere Reformatoren bevalen de gemeenteleden als ze ziek werden voor alles de dominee te waarschuwen en dan pas de dokter.1 Pastoraat, zorg voor de ziel, ging vóór de zorg van het lichaam. Bij ons, ook in reformatorische kring, is dat veelal andersom: eerst het lichaam dan de ziel; eerst de dokter dan het gebed.

Vele vormen van zorg aan zieken

Bij zieken komen vele vormen van zorg voor. In de eerste plaats kan gedacht worden aan familie en vrijwilligers, de zogenaamde mantelzorg. Daarnaast is er bij meer hulp de professionele thuiszorg. Kan de verzorging niet meer in eigen huis plaatsvinden, dan is er de zorg in ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingshuizen e.d. De meeste mensen in Nederland sterven in deze inrichtingen. Op dit moment overlijdt maar 30% van de ca. 150.000 mensen die per jaar sterven, thuis. Medische zorg, medische behandeling kan men in allerlei situaties naast de andere zorg aan treffen.
Binnen al deze zorg heeft ook het pastoraat een plaats. In het pastoraat gaat het om zielszorg als ambtelijke dienst, in opdracht van Christus, in het midden van de kerkelijke gemeente en dus ook aan het ziekbed.2 De dominee of ouderling zal dit pastorale ziekenbezoek dan ook tot zijn taak rekenen. Hij zal in zijn bezoeken vragen naar de tijdelijke welstand, maar vooraal aandacht schenken aan de eeuwige en wezenlijke belangen van de zieken.
In ziekenhuizen, verpleeghuizen e.d. zijn ook geestelijk verzorgers werkzaam. Deze hebben veelal ook een ambtelijke binding met een kerk, maar zijn in dienst van de inrichting. De overheid eist de aanstelling van geestelijk verzorgers van een instelling als mensen er meer dan 24 uur kunnen verblijven. De eis van de overheid vloeit voort uit de visie op de mens. De mens heeft niet alleen een kwaal of ziekte, maar deze kwaal of ziekte werkt wat uit op het psychische en geestelijke leven van die mens. Zelfs kan een somatische kwaal voortkomen uit psychisch of geestelijk niet welbevinden. Geestelijk verzorgers zijn veelal gespecialiseerd in de omgang met zieken, ook met zieken die verbaal niet of nauwelijks meer kunnen communiceren. Daarnaast hebben al degenen die lid zijn van een kerkelijke gemeente, een taak en roeping ten aanzien van medegemeenteleden, ook als ze ziek zijn. Wij kunnen de vragen ten aanzien van de eeuwige bestemming van een medemens niet afschuiven op de kerkenraad. Ons past in deze niet de uitspraak van Kaïn: 'Ben ik mijns broeders hoeder?' Verder spreekt artikel 28 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis van het ambt aller gelovigen.

Pastoraat een zaak van vertrouwen

In het pastoraat gaat het om de wezenlijke dingen die een mens bezighouden in zijn verhouding tot God. Het gesprek hierover vraagt vertrouwen.3 Vertrouwen groeit niet als we praten, maar als we luisteren. Het gaat dan niet alleen om horen met de oren, maar ook om een horen met de ogen en het hart. Veel boodschappen over meer wezenlijke zaken stelt een zieke verpakt aan de orde. Het is dan zaak om al vragend, al meevoelend door de verpakking heen te komen. Veel gesprekken die mensen op een dag voeren, zijn erg oppervlakkig. Het gaat over onderwerpen die je met iedereen kunt bespreken, zoals het weer, de vakantiebestemming enz.
Een gesprek over hoe wij de dingen beleven in het dagelijks leven, voeren we al niet met iedereen. Waar ik geweest ben met vakantie, wil ik wel vertellen. Maar hoe ik het gevonden heb, vraagt al een nauwere band met mensen. Nog selectiever wordt een mens als het gaat over het staan in het leven en de grond van mijn leven. Bij dit laatstgenoemde niveau komen de diepste wezenlijke vragen ten aanzien van mijn verhouding tot God aan de orde. Er zijn maar weinig mensen die dat in een eerste gesprek openhartig bespreken. Om hierover in gesprek te komen zijn veelal meerdere contacten nodig. Vertrouwen moet groeien. Wij kunnen daarvoor wel over godsdienstige dingen spreken, maar komen dan veelal niet verder dan een zekere clichématige taal, zonder dat wij daar innerlijk bij betrokken zijn. Dan blijft het ook ten aanzien van het godsdienstige bij een vrij oppervlakkig gesprek. Er zijn mensen die zich nooit door iemand in het hart laten kijken. Dat komt zelfs binnen het huwelijk voor. Dan moet bijvoorbeeld een vrouw na het overlijden van haar man zeggen: 'Daar sprak hij nooit met mij over. Daarin is hij een vreemde voor mij gebleven.'

Dit vertrouwen laat zich niet afdwingen. Hoe meer men iemand dwingt te spreken over wezenlijke dingen, hoe minder het veelal wordt. Wel kan - ook al heeft men gezegd: 'Daar heb ik nog nooit met iemand over gesproken en dat zal ik ook nooit doen' - na verloop van tijd toch wat van het hart worden blootgegeven. Gegeven vertrouwen mag je niet schaden door er met derden over te spreken. Bij een gesprek aan het ziekbed vanuit het pastoraat moet gestreefd worden naar een gesprek onder vier of een beperkt aantal ogen. Dit komt de vertrouwelijkheid ten goede. In een ziekenhuis valt dit soms moeilijk te realiseren.

Gevolgen van de ziekte in leven van een mens

Bij het pastorale bezoek aan een zieke komen we mensen tegen met vele soorten van kwalen en in allerlei stadia van een kwaal. Ziekte raakt niet alleen het lichaam, maar ook de wilskracht en het stemmingsleven. In de ziekte wordt een mens geconfronteerd met de beperktheid van zijn bestaan. Het evenwicht is verstoord en men wordt voor kortere of langere tijd, soms voor altijd afhankelijk. Plannen die men had, moeten worden bijgesteld of komen te vervallen. Daarnaast heeft men in het ziek zijn een conflict met het lichaam. Verder isoleert de ziekte een mens van zijn omgeving. Een zieke behoort tot een andere groep. Voor anderen gaat het leven door, draait het om andere dingen dan voor de zieke. Ziekte brengt ook de familie van de zieke uit het evenwicht. Ieder mens is uniek en reageert op zijn wijze op ziekte. Daarom is het zo nodig om te luisteren in het pastoraat naar het 'hoe' van iemands ziek zijn. Passend in die situatie moet dan Gods Woord aan de orde komen.
Luisterend naar de zieke en tegelijk biddend luisteren naar de Heere en Zijn Woord. Niet: Wat is mijn boodschap?; maar: Wat is Gods boodschap in deze situatie voor deze mens op reis naar de eeuwigheid? ledere verandering in het ziek zijn heeft weer gevolgen voor de patiënt en de omgeving. In eerste instantie is er de vraag rond de ernst van de kwaal. Is er wel herstel mogelijk? Of, na een hersenbloeding: dreigt de dood nu? Wat kan er dan een onzekerheid en angst zijn. Een angst over het verloop van de ziekte, een angst om te sterven, maar ook een angst over hoe het moet met de man of vrouwe met wie men getrouwd is; of met de kinderen. Wat kan er dan worden uitgezien naar de arts. Als dan de dominee binnenkomt, is er soms sprake van enige teleurstelling. Komt de arts tijdens het pastorale bezoek, dan dient de arts gelegenheid te worden gegeven om te spreken en kan men een pastoraal bezoek beter onderbreken of voor dat moment afbreken. Doet men dit niet, dan is de aandacht toch weg. Men wordt dan geheel in beslag genomen door de vraag wat de dokter had willen zeggen en wanneer hij weer zal komen. Een blijvende ziekte geeft strijd rond afhankelijkheid. Baat een revalidatie niet, dan kan de vraag naar voren komen: 'Wat is nu de zin nog van mijn geschonden bestaan? Ik ben iedereen tot een last.' ledere stap terug, hoe klein ook, kan dan weer die vragen doen opkomen. Er kunnen ook veel vragen zijn ten aanzien van terugkeren of herhalen van een kwaal. Dit geeft heel veel spanning rond controles e.d.
Een zieke wordt medisch behandeld. Juist die medische handelingen kunnen veel (ethische) vragen oproepen. Mag alles wat kan? Moet alles wat kan? Ook deze aspecten mogen tijdens een pastoraal bezoek aan de orde komen. Een dominee hoeft dan niet te treden in dat wat des dokters is, maar door te luisteren naar de zieke kan men iemand wel verder helpen. Deze vragen en noden mogen en moeten in het gebed de Heere eveneens worden voorgelegd. Een opname in een verpleeghuis, als de zorg voor een echtgen(o)ot(e) en/of de kinderen thuis niet haalbaar is, brengt veel strijd met zich mee. Mag je je man in een verpleeghuis laten opnemen, terwijl alleen de dood scheiding mag maken? Gaat dat niet tegen Gods bevel in: 'Wat God heeft samengevoegd, schelde de mens niet'? Is het laten opnemen van een ouder niet in strijd met het gebod: 'Eer uw vader en moeder'? Vandaar dat de pastorale aandacht niet alleen moet gaan naar de zieke, maar ook naar de directe familie. Ziekte brengt een mens in een grenssituatie. Een situatie waarin andere vragen dan in de gezonde dagen actueel worden. In de gezonde dagen zegt maar 33 % van de Nederlanders te geloven in een leven na dit leven. Men leeft met het 'laat ons eten drinken en vrolijk zijn'. Bij ernstige ziekte zegt
84 % van dezelfde Nederlandse bevolking te geloven in een leven na dit leven. Ziekte werpt ieder mens terug op zinvragen. Vragen die gaan over het 'Wie ben ik?'; 'Waar kom ik vandaan?' en 'Waar ga ik naar toe?'

Houdingen van de zieke

Een mens is uit de aarde aards. Een mens zit met alle vezels van zijn bestaan door de zonde vast aan de aarde. Dat geldt voor jonge mensen, maar ook voor oude mensen, voor gezonde en zieke mensen. Het is niet zo dat op het moment dat men ziek wordt, of als men ouder wordt, automatisch de banden met de aarde losser worden. Om verlost te worden van die banden is genade nodig. Alleen Gods genade maakt van gezonde en zieke mensen vreemdelingen op aarde. De medische wereld en ook de zieke en zijn omgeving zijn na de boodschap 'U bent ernstig ziek' geheel gericht op het 'Maar wij kunnen u behandelen."4 Vele zieken eisen een behandeling van doktoren. In de strijd, de hernieuwde strijd tegen kanker klampt een mens zich ook bij het voor de derde keer terugkomen van de kwaal vast aan de middelen van de dokter. De dokter heeft twee keer wat kunnen bereiken. Dat zal dan de derde keer wel weer kunnen. En al is het een experimentele behandeling, die maar in een van de duizend gevallen mogelijk verbetering geeft, dan nog denkt een mens dat hij die ene is. De wanhoop van patiënten in de strijd tegen de ziekte en voor het leven kan zo groot zijn, dat medici grijpen naar een 'existentiële' kuur. Dat is een kuur die bij de mens hoop op herstel levend houdt. Een valse hoop. Het medische verwordt hier tot een afgod. Ook kerkmensen klampen zich ten onrechte vast aan deze ijdele hoop.
Er mag en moet gebeden worden voor een zegen van God over de middelen die worden toegepast. Ook mag gebeden worden om een wonder van God waar medici niet weten hoe het moet. Er gebeuren vandaag nog wonderen: God is nog de Almachtige. Het geloof van iemand kunnen we echter niet afmeten aan een genezing als een verhoring op het gebed. Van de tien melaatsen genazen er negen op hun gebed bij de Heere Jezus, zonder dat er sprake is van een waarachtig geloof. In het gebed om genezing gaat het erom de kwaal te zien in het licht van de veel grotere zonde-kwaal. David ervaart, zo lezen we in Psalm 38, in het ziek zijn iets van Gods toorn. Het is echter maar een beginsel van die toorn. Als David ziet wat hij verdient vanwege zijn zonde, erkent hij dat God hem zou moeten doden. God is dan de Vrijmachtige, Die niet verplicht is om ons te genezen van de aardse kwalen. Het gesprek over een mogelijk wonder moet altijd worden geplaatst in het evenwicht dat God een andere weg kan en mag gaan. Met het wekken van hoop op een wonderlijke genezing moet men in het pastoraat uiterst terughoudend zijn. Het gebed om het 'Uw wil geschiede' past zeker aan het ziekbed met gelijktijdig het gebed om de genade om onze eigen wil te leren verzaken. Gods wil en raad kan in het zieker worden anders blijken te zijn dan wat de zieke en zijn omgeving wensen. We moeten dan door genade voor Gods wil en weg leren bukken en buigen.
Er kan een tijdstip komen aan het ziekbed, dat het gebed om herstel mag en moet verstommen.5 Men mag via het gebed geen hoop geven op herstel, zeker niet als er geen sprake is van de andere, levende hoop. De Heere kan ook door Zijn genade doen bidden om ontbonden te zijn en met Christus te zijn. De zieke kan de ernst van de situatie ontkennen. Men kan weigeren naar de dokter te gaan of op zoek gaan naar andere artsen, die het beter weten. In de ontkenning moet er begrip zijn voor de patiënt. In het ontkennen durft men de volle waarheid nog niet geheel toe te laten. Dit doet men stapsgewijs. Deze ontkenning mag in het pastoraat niet worden weggevaagd. Met begrip voor de ontkenning mag gewezen worden op andere aspecten, die een patiënt veelal ook noemt en die kunnen voeren tot een andere uitkomst. Ontkerming mag niet worden gevoed door aan het ziekbed verhalen te vertellen van anderen, die zijn hersteld van een soortgelijke kwaal.
Veel wordt er geworsteld met het 'waarom' van het ziek zijn. Wat kan er een opstand leven in het hart tegen de Heere. Altijd naar de kerk geweest en nu dit? Het corrigerend tegemoet treden van deze opstand maakt een mens veelal nog opstandiger. 'U hebt makkelijk praten, u ligt hier niet' kan de zieke dan bijvoorbeeld denken of uitspreken. In de Bijbel komen we deze opstandigheid ook tegen. Daarnaast kan men het lijden niet in overeenstemming vinden met Gods liefde en goedheid. In deze en andere situaties is het nodig de zieke zoveel mogelijk uit te laten spreken. Men dient door te vragen naar het 'waarom' van deze gedachte bij de zieke. Naast hem staande kan men met de zieke zoeken naar de wijze waarop mensen in de Bijbel worstelden met dezelfde vragen. Aansluitend kunnen de antwoorden die God toen mogelijk gaf aan de orde komen. Er zijn in dezen vele vragen waar een mens geen antwoord heeft en niet het antwoord krijgt dat hij wenst. Dit mag en kan uitgesproken worden. Deze worstelingen rond de 'waaroms' mogen en moeten ook in het gebed de Heere worden voorgelegd.
Een mens op een ziekbed onderhandeld in zijn gedachten veel. Soms spreekt hij over dit onderhandelen. Er wordt veel onderhandeld met de Heere. 'Als de Heere me nu nog dit of dat geeft dan... dan zal ik me bekeren, dan zal mijn leven veranderen.' Wat komt er van terecht? Veelal blijkt, als het tot herstel komt, dat beloftes op het ziekbed aan de Heere gedaan niets nalaten. Ziek zijn kan moedeloos maken. Lichamelijk is er niets meer aan te doen en ik ben onbekeerd. Al dat naar de kerk gaan. Bijbel lezen, bidden heeft geen zin meer. Voor mij kan het niet meer. Ik ben te zondig. Wat is de satan daarin op de been. Na ontvangen genade kan het op het ziek- en sterfbed donker zijn. De satan zit niet stil. Wat zijn mensenwoorden dan machteloos. Mensen kunnen mensen niet bekeren of het licht weer doen opgaan, ook niet in een pastoraal bezoek. De Heere kan door Zijn Woord en Geest op het ziek- en sterfbed in moedeloosheid echter verandering geven: bekering, vermaning en vertroosting. Een zieke kan berusten in zijn ziek zijn, in zijn naderend einde. Hij voelt: het kan niet anders. Dit lichaam kan zo niet langer mee. Er is maar een oplossing: de dood. Wat er na de dood ook moge zijn. Men kan berusten door te zeggen: 'Het zijn de mensen niet die het me aan doen.'
Aanvaarding is echter iets anders. Voor aanvaarding is genade nodig. Genade, waarvan we in Jobs leven horen als hij zegt: 'Want ik weet: mijn Verlosser leeft, en Hij zal de laatste over het stof opstaan; en als zij na mijn huid dit doorknaagd zullen hebben, zal ik uit mijn vlees God aanschouwen' (Job 19:25,26). Terwijl Job is omringd door tegenspoed, schenkt God leven, onderhoudt Hij het leven. De vijf houdingen die hiervoor zijn genoemd (ontkenning, woede, onderhandelen, moedeloosheid, berusting), zijn voor het eerst onderscheiden door de in Amerika werkzaam zijnde Zwitserse psychiater Elisabeth Kübler-Ross.6 Het zijn echter geen stadia die een zieke achtereenvolgens doorloopt. Bij het ene pastorale bezoek kan men iemand opstandig aantreffen, bij een volgend bezoek weer ontkennend. De diverse houdingen kunnen zich afwisselen en verschillende malen terugkomen.

Er zijn ziektes die het karakter van een mens veranderen. Ook daarin moet men niet willen corrigeren. Een hersenbloeding kan een mens emotioneler maken. Men huilt snel of men lacht over geestelijke zaken, wat men eerder niet deed. In het pastoraat moet men dan niet bij het huilen de conclusie trekken: Wat is het gemeentelid serieus geworden. Bij het lachen mag men niet het verwijt maken, dat de zieke onverschillig is geworden.

Angst voor de dood

Er is veel angst voor het sterven. Angst bij de zieke, maar ook bij directe familie en bezoek. Uit angst wordt veel gezwegen over de ernst van de kwaal. Toch is het nodig deze ernst aan de orde te stellen bij het ziekbed. De arts is verplicht de zieke en/of zijn familie daarover te informeren. In het pastoraat moet daarbij worden aangesloten. Zo lang er in het pastoraat geen handreiking wordt gedaan, zal de zieke niet of nauwelijks over zijn naderend einde spreken. In het aan de orde stellen van het sterven bij een pastoraal bezoek kan ruimte ontstaan voor een diepergaand gesprek. In dit gesprek zal altijd plaats moeten zijn voor de vraag of men bereid is te sterven en voor God te verschijnen. De ernst van een onverzoend sterven komt dan aan de orde, maar eveneens de mogelijkheid van bekering in het heden der genade. Daarnaast kan het na ontvangen genade donker zijn op het sterfbed. De duivel gaat ook dan rond als een briesende leeuw. Een dominee kan die angst niet wegnemen, maar de Heere wel door Zijn Woord en Geest. Denkt u maar aan Christen aan het einde van de Christenreis van Bunyan, als hij door de doodsjordaan moet.7 Voor het wegnemen van die angst kan de Heere wel het middel van het pastorale bezoek gebruiken.
Alle angst op het sterfbed komt niet voort uit de angst om onbekeerd voor God te verschijnen. Men zal bij een bezoek moeten zoeken naar de oorzaak van de angst. Er kan angst zijn voor het verdere verloop van de ziekte. Angst waarin vooral doktoren voorlichting moeten geven. Er is angst over hoe het verder moet met de familie, met de zaak. Daarin kunnen pastorale handreikingen nodig zijn. Verder is er angst als men de balans van het leven opmaakt rond verbroken verhoudingen. Soms is herstel noodzakelijk en mogelijk om deze angst weg te nemen.

Waarde van het ziekbed

Een ziekbed wijst ons op de broosheid en de vergankelijkheid van het leven. Ons leven gaat voorbij, dat is ook de boodschap die van een griepje uitgaat. En als het leven voorbijgaat, hoe zullen we het leven dan verlaten? De vraag in onze gezonde dagen, maar eveneens in dagen met ziekte, moet zijn: 'Wat is mijn enige troost beide in leven en sterven?' Bij een ziekte rijst veel de vraag: 'Hoe komt het dat ik het heb?' Velen zijn tevreden met het antwoord van de dokter. De Bijbel geeft daarin een.ander antwoord. De Heere wijst als oorzaak van alle moeite, ziekte en zorgen de zonde aan. Dit mag ons nooit tot een zieke doen zeggen: 'Je zult wel een groter zondaar zijn dan ik, dat jij die kwaal hebt.' Wel kan een zieke worstelen met de gedachte: 'Vanwege mijn zonde ben ik nu ziek.' Dan past het niet te zeggen: 'Zo erg is het niet. Je bent niet slechter dan ik, dan andere mensen.' De Heere kan een ziekbed gebruiken om te ontdekken aan zonde en schuld. Zonde en schuld die de Heere alleen maar kan vergeven en verzoenen. Met het schuldgevoel op een ziekbed moet zorgvuldig worden omgegaan in het pastoraat.
Een ziekbed kan na ontvangen genade een beproeving zijn van God. Een beproeving waarin de verdrukking lijdzaamheid werkt, de lijdzaamheid bevinding, en de bevinding hoop en de hoop beschaamt niet (Rom. 5:3-6). Dan zal Gods genade des te meer schitteren. Ziekte kan een middel zijn om een afgedwaald mens opnieuw bij de Heere te brengen, zodat men zegt: 'Het is goed voor mij verdrukt te zijn geweest' (Ps. 119:71).

Er zijn mensen die kunnen getuigen waartoe de Heere een ziekbed schonk, maar voor velen blijft het een weg van verdrukking, vol met vragen. Op een sterfbed mag soms van Gods tegenwoordigheid worden gesproken. Een tegenwoordigheid die de omgeving kan opmerken. Het zijn sterfbedden waar verplegend personeel en familie verwonderd over zijn. Als er sprake is van een lang en moeilijk ziekbed, vraagt dat veel van de familie, de verzorgenden en het pastoraat. De machteloosheid van ons mensen laat zich dan gevoelen en de vragen vermenigvuldigen zich. Vragen waarvan we tegen elkaar moeten zeggen, dat wij er geen antwoord op hebben. Klagen naar mensen toe mag en kan in het menselijke vlak opluchten. De klacht voor de levende God kan uitwerken dat men kracht naar kruis krijgt. Kracht naar kruis is nooit vanzelfsprekend.
Het meest geschonden leven heeft zijn waarde op deze aarde en is beschermwaardig. Dit geldt ook voor dement worden en andere chronische kwalen aan het einde van het leven. Dementie geeft heel veel smart, maar de Heere kan een demente nog bekeren en een godvrezende demente kan tot op het sterfbed toe soms getuigen van Gods werk. Geschonden leven wijst ons als gezonden op het onverdiende en wankele bezit van de gezondheid. Het stelt ons de vraag of wij al die geschondenheid hebben leren zien als een gevolg ook van onze zonde.
Vele gezonde dagen en weinig ziekte is Bijbels gezien een onverdiende zegen. De Prediker waarschuwt echter als hij schrijft: 'Indien een man honderd kinderen gewon, en veel jaren leefde, zodat de dagen zijner jaren vele waren, doch zijn ziel niet verzadigd werd van het goed, en hij ook geen begrafenis had; een misdracht is beter dan hij' (Pred. 6:3). Een zegen van de Heere is het als mensen lang mogen leven in de vreze des Heeren en hun kinderen en kleinkinderen mogen zien wandelen in de wegen des Heeren. Dan kan er sprake zijn van een sterven zat (vol) van dagen, vol door Gods genade, naar Zijn maat.

Afsluiting

Laten we in de omgang met zieken, in het pastoraat bij zieken, altijd voorzichtig zijn. Er kan veel vrees zijn om wat te zeggen, te vragen. We kunnen ons verschuilen achter mooie woorden, achter praktische handelingen en vragen, achter praten over medische feiten enz We moeten ons wachten voor goedkope troost, valse hoop. In onze vlucht voor de werkelijkheid en onze vrees voor stilte laten we ons vaak verleiden andere ziektegeschiedenissen aan een ziekbed te vertellen of het kunnen en kennen van knappe dokters te roemen. Het laat een zieke onbegrepen achter. In de omgang met zieken waarbij wezenlijke vragen aan de orde moeten worden gesteld, past bescheidenheid en een luisterhouding. Wij kunnen geen mensen bekeren, maar de omgang met de zieken zal wel van onze hand worden geëist. Samen zijn we tenslotte op weg en reis naar de eeuwigheid. Weet dat God werkt door de dwaasheid van mensenwoorden heen, ook bij het ziekbed. Denk maar aan de Joodse slavin in het huis van Naaman. De Heere kan vandaag op het sterfbed van een vloeker nog een bidder maken, zoals Hij dat ook deed in het leven van de moordenaar aan het kruis.


Noten
1. K. Exalto, De dood ontmaskerd, bijvoorbeeld blz. 112,113, Kampen.

2. J.J. van Eckeveld, Ziekenbezoek, blz. 26, Houten 1990.

3. M.J. Paul, 'Tussen verzet en overgave'. In: H.C. van der Meulen e.a. Liefdevol oog en open oor, Zoetermeer 2000.

4. A.M. The, Palliatieve behandeling en communicatie.

5. J.J. van Eckeveld, Ziekenbezoek, blz. 84, Houten 1990.

6. E. Kübler-Ross, Lessen voor levenden, gesprekken met stervenden, Baarn.

7. John Bunyan, Eens Christens reize naar de eeuwigheid. Leiden 1973, blz. 341 v.v.




Dit artikel werd u aangeboden door: Driestar Educatief

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 november 2000

Driestar bundels | 164 Pagina's

Het pastoraat aan zieken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 november 2000

Driestar bundels | 164 Pagina's