Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoe lief heb ik Uw dag

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe lief heb ik Uw dag

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

In de vorige aflevering werd begonnen met de weergave van een gedeelte van hoofdstuk 1 van het rapport 'Hoe liefheb ik Uw dag'. Dat hoofdstuk draagt als titel 'De sabbat als rustdag'. Ingegaan werd op het sabbatsgebod in Exodus 20: 8-II en Deuteronomium 5 : 12-15. Ook werd de motivatie gegeven waarom de sabbat als een scheppingsinzetting moet worden aangemerkt. Aansluitend aan dit laatste wordt nu achtereenvolgens ingegaan op het universele van het sabbatsgebod, op het gegeven vanuit de Schrift dat de sabbat ook iets speciaals is tussen de Heere en Zijn verbondsvolk en op de inhoud van het sabbatsgebod onder het jodendom. Hoofdstuk I besluit tenslotte met enige conclusies.

Bekroning van Gods werk

De zevende dag was de dag waarop God Zijn eigen werk kroonde. Al het voorgaande wordt in het hcht van deze zevende dag getrokken. De voorgaande zes dagen ontlenen hun betekenis aan de zevende dag. De gehele schepping wordt in het teken van Gods rust gebracht. Rust en arbeid worden daardoor in een onlosmakelijk verband met elkaar gezet. Gods ritme in de scheppingsweek was: zes dagen 'gewoon' werk doen en daarna op de zevende dag overgaan tot ander 'werk': rusten, zegenen en heiligen. Arbeid die niet afgesloten wordt in de rust, is niet af. Zesdaagse arbeid ontvangt haar bekroning in de rust van de zevende dag.

En dat is maar niet iets voor de jood alleen, maar daarin heeft God het gehele menselijke geslacht op het oog. Calvijn onderstreept het universele van het sabbatsgebod als hij in zijn commentaar op Genesis 2 vers 3 schrijft: 'Eerst heeft dus God gerust, vervolgens heeft Hij die rust(dag) gezegend, opdat ze door alle eeuwen onder de mensen heilig zou zijn of liever: elke zevende dag heeft Hij aan die rust gewijd, opdat Zijn voorbeeld eeuwigdurende regel zou zijn.'

God had reeds aan Adam het gebod van de sabbat in het hart ingeschapen, zodat de Heere het gebod van de heiliging van de zevende dag inlijfde in het verbond der werken. Als zodanig droeg de sabbat ook de belofte in zich, dat de mens zou kunnen komen tot de eeuwige sabbat, wanneer hij gehoorzaamde aan de geboden Gods. En juist omdat de sabbat een scheppingsordinantie is en het gebod een eis Gods is, blijft deze eis ook na de val gelden voor alle mensen, omdat ook na de val Gods eis tot het onderhouden van de wet niet is verbroken.

Verbondsteken

Zoals uit Deuteronomium 5 blijkt, vindt de sabbat niet alleen zijn oorsprong in de schepping, maar is het ook iets speciaals tussen de Heere en Zijn verbondsvolk. Een dag, om in het bijzonder stil te staan en te gedenken hoe de Heere hen uit Egypteland, waar zij dienstknechten waren, heeft uitgeleid met een sterke hand en een uitgestrekte arm.

De sabbat is dus ook teken van verlossing uit de slavernij, uit het diensthuis van Egypte. De betekenis daarvan voor de Nieuwtestamentische gemeente zal later aan de orde komen. We volstaan hier met daarop te wijzen, dat die betekenis er is en ook een rijke inhoud heeft, die de onderhouding van de dag des Heeren pas werkelijk tot een vierdag maakt. Dat maakt die dag ook tot een geheel andere dag dan de joden ervan hebben gemaakt en waarin moderne sabbattisten dreigen te vervallen, namelijk dat die dag geplaatst wordt in een onschriftuurlijke heilsorde, die er samengevat op neerkomt: eerst is er de vloek der wet wegens de overtreding, daarna is er de ijver voor de onderhouding van de wet en tenslotte het loon, dat de belofte van vrijspraak van schuld en straf en de aanspraak op het eeuwige leven inhoudt. In dit schema van: 'De Heere zelf stelt de eis der wet, daar moet aan voldaan worden en daarmee verwerf je de verlossing en zaligheid', past (uiteraard) geen Middelaar en Verlosser. Bovendien wordt daarmee het ceremoniële karakter van het sabbatsgebod van groter belang geacht dan het morele. Voor de Nieuwtestamentische kerk is de morele betekenis van het sabbatsgebod echter van doorslaggevende betekenis. Dat hopen we in hoofdstuk 2 nader aan te tonen.

Inhoud sabbatsgebod onder het jodendom

We weten dat het sabbatsgebod onder het jodendom een uitgebreide 'bewerking' onderging. In de Misjna (de te boek gestelde mondelinge overleveringen) staan twee traktaten. Sabbat en Eroebiem (vermengingen), die handelen over wat wel en wat niet mag op sabbat. Aangaande de sabbatviering kent men 1521 voorschriften, gerangschikt in 39 rubrieken (veertig geselslagen min één; 2 Korinthe 11 vers 24!). Een ware foltering voor de joodse sabbatvierder. De geestelijke betekenis van de sabbat verloor men uit het oog. Heiligen, rusten en vieren, werd een folterende angst dat in het laatste gericht de weegschaal toch naar de verkeerde kant zou doorslaan omdat niet volmaakt aan de eisen van de wet was voldaan, tot eigengerechtigde hoogmoed, waarbij men zich vergeleek met anderen, liefst met hen die men groter zondaar achtte. Uiteraard viel dan de vergelijking, tot eigen geruststelling voor zichzelf, gunstig uit. Een duidelijk voorbeeld daarvan vinden we in de gelijkenis van de farizeeër en de tollenaar in Lucas 18.

De jood Abraham Heschel heeft er kennelijk toch wat meer van begrepen als hij in zijn boek 'De sabbat en de betekenis voor de modeme mens' zegt: 'Het is een dag, waarop wij worden opgeroepen om te delen in hetgeen eeuwig is in de tijd, om ons te wenden van de resultaten van de schepping tot het mysterie van de schepping; van de wereld van de schepping tot de schepping van de wereld.' Hoewel ook hij de diepte niet peilt, omdat het werk van Christus helaas niet aan de orde komt, geeft hij toch aan om welke aspecten het bij de sabbat gaat. Hij zegt: drie daden van God gaven de zevende dag zijn betekenis: Hij rustte, Hij zegende en Hij heiligde de zevende dag. Aan het verbod van arbeid worden daarom de zegen van de vreugde en het accent op de heiligheid toegevoegd.' Deze drie aspecten zijn het ook die inhoud en betekenis geven aan de Nieuwtestamentische rustdag, de zondag als de eerste dag van de week.

Tenslotte

We sluiten dit hoofdstuk af met enkele korte slotconclusies: 1. De sabbat is een scheppingsinzetting. 2. De eis tot het onderhouden daarvan blijft ook gelden na de val, omdat ook na de val Gods eis tot het onderhouden van de wet niet is verbroken. 3. De betekenis en inhoud van die dag wordt bepaald door de volgende trefwoorden: rusten, zegenen en heiligen. Rusten van de arbeid, maar meer: het zoeken van de rust die er overblijft voor Gods volk. Een zegen op die dag ontvangen in Gods huis en in het onderzoek van Zijn Woord, in het verstaan van de grote werken Gods in natuur en genade en om in dit leven door Gods Geest gewerkt te smaken de vreugde des heils. Heiligen van de dag, die dag besteden in de dingen van Gods Koninkrijk, omdat de Heere het zo waard is gediend te worden.

(Wordt vervolgd)

De commissie, ingesteld door de Generale Synode betreffende de rustdag

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juli 1999

De Saambinder | 12 Pagina's

Hoe lief heb ik Uw dag

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juli 1999

De Saambinder | 12 Pagina's