Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Invasie over land

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Invasie over land

Raymond Caenen: „Sommige leden van Keep Them Rolling gaan ieder jaar naar Normandië''

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij de bestorming van de Normandische kust op 6 juni 1944 was geen enkele Nederlander betrokken. Bij de 65-jarige herdenking van D-Day zijn er ettelijke duizenden. Verkleed als Amerikaanse militair of rijdend in een Amerikaanse jeep. „De bevrijding spreekt meer dan ooit tot de verbeelding.

Behendig stuurt Raymond Caenen zijn jeep door de smalle straten van Bernières-sur-Mer. Omstanders zwaaien naar hem en zijn vrouw. De stoet militaire voertuigen van Keep Them Rolling is uit elkaar geslagen en Caenen probeert zijn collegas weer te vinden. Maar op de kleine boulevard is er niet veel meer over van de ruim honderd voertuigen die eerder op de avond het Franse stranddorpje binnenreden.
De zon gaat langzaam onder. Bij het oorlogsmonument, pal aan het strand, liggen bloemen. Een veteraan deelt speldjes uit aan kinderen. Op het strand is er nauwelijks een voorstelling te maken van wat hier op Juno Beach 65 jaar geleden gebeurde. „Toen kwamen ze van zee, zegt Caenen. „Nu komen we over het land.
Iedere vijf jaar is het D-Day in Normandië. Naast een afnemend aantal veteranen uit Canada, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten zijn het vooral Nederlanders, Belgen, Italianen en een enkele Duitser die de smalle kuststrook tussen Caen en Carentan bestormen.
Bij de 60-jarige herdenking van D-Day, op 6 juni 2004, zou het toch wel de laatste keer zijn geweest dat het zo groots werd aangepakt. Maar vorige maand, bij de 65e herdenking, leek het wel of er nog meer voertuigen en mensen naar Normandië waren gekomen. „Dit gaat zeker zo door tot de honderdste herdenkingsdag, zegt George Patton Kimmins. De 71-jarige Brit is verkleed als de legendarische Amerikaanse generaal George S. Patton. Compleet met helm, stoer jasje en pistool, een Colt 45. „Mag eigenlijk niet van de Fransen. Terroristen kunnen zich ook verkleden.
Kimmins weet alles van Patton. „Als ik dit uniform de hele dag aan heb, voel ik me net als hem. Hij richtte er zelfs een vereniging voor op: de General George S. Patton Appreciation Society. Om het gedachtegoed van de generaal levend te houden. „Bedenk dat, als de Amerikanen er niet waren geweest, D-Day zeker niet had plaatsgevonden. Zijn credo: Historici kunnen liegen, de geschiedenis niet.

48 sterren
Keep Them Rolling was een veelgehoorde kreet in het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog. Duizenden voertuigen werden na D-Day, de invasie op 6 juni 1944, ingezet om materieel, munitie en voedsel bij de troepen aan het front af te leveren. Deze voertuigen van de Red Ball Express waren van groot belang voor de uiteindelijke bevrijding van Europa.
„Alleen al de Amerikanen namen naar schatting 50.000 jeeps mee, zegt Raymond Caenen. „Het grootste deel daarvan is in Europa achtergebleven. Caenen (37) uit het Brabantse Drongelen is secretaris van Keep Them Rolling (KTR). De vereniging telt 1400 leden en donateurs, die met elkaar ongeveer 4000 legervoertuigen uit de periode 1939-1945 bezitten. Er zit van alles tussen: vrachtwagens, motoren, ambulances, amfibievoertuigen en natuurlijk jeeps. „We willen dit cultuurgoed, dit deel van onze geschiedenis, levend houden. En we merken: de Tweede Wereldoorlog en zeker de bevrijding spreken meer dan ooit tot de verbeelding.
De leden van KTR vormen volgens Caenen „een dwarsdoorsnede van de Nederlandse samenleving. Sommige KTRers gaan ieder jaar in de eerste week van juni naar Normandië. Zo groot als nu, met ongeveer 350 voertuigen, zijn we eens in de vijf jaar.
Caenen rijdt zelf in een jeep van Ford. „Alles aan het voertuig moet kloppen. De markeringen komen overeen met die van toen. Hij wijst op een jeep die verderop staat. Aan het voertuig hangt een Amerikaanse vlag. „Vijftig sterren. Eigenlijk moet het een vlag zijn met 48 sterren. In de Tweede Wereldoorlog waren Alaska en Hawaï nog geen staten.
Kosten noch moeite worden bespaard om Normandië te bereiken. Er zijn KTR-leden die in drie etappes de 750 kilometer naar de Franse streek afleggen. Bij aardig weer een mooie rit maar in België en het noorden van Frankrijk kan het ook flink regenen. In een open jeep loopt het water de inzittenden dan uit de schoenen. Anderen zetten hun historische voertuig op een aanhanger of trailer en zijn in een dag over. „Met elkaar vormen we een groot rijdend museum.
Caenen is trots op zijn jeep. „Iedereen kent het voertuig. Zeg gerust dat het een icoon is. Voor veel mensen is de jeep een symbool van vrijheid. Hij steekt veel tijd in zijn hobby. Zijn vrouw lacht. „Binnen de familie moet iedereen het leuk vinden. Nu maken we er onze vakantie van. We blijven hier twee weken. Het is wel een vreemde gedachte om hier rond te rijden en te denken aan wat er 65 jaar geleden voor bloedige strijd is gevoerd. Een strijd voor onze vrijheid. Daar mogen we respect voor hebben.

Parachute aan kerktoren
Ste. Mère-Eglise is zon typisch dorp waarvan er honderden op het Franse platteland zijn. Kerk in het midden, pleintje met bomen, paar winkeltjes en verder slaperige straatjes. Door John M. Steele heeft Ste. Mère-Eglise zich echter aan de vergetelheid ontrukt. De Amerikaanse parachutist bleef in de nacht van 5 op 6 juni 1944 met zijn parachute aan de kerktoren haken. Hij redde zijn leven door zich voor dood te houden. Als pop hangt hij daar 65 jaar later nog steeds.
D-Day is big business voor het dorp. Shirtjes, petten, mokken, stickers, vlaggen; ze gaan als zoete broodjes over de toonbank. D-Day-wijn doet slechts 13,50 euro per fles. Topper is een nagemaakte verklikker waarmee de geallieerde soldaten elkaar konden onderscheiden. Voor een militaire dumpzaak om de hoek van het pleintje in Ste. Mère-Eglise kan de eerste week van juni niet lang genoeg duren. Jassen, riemen, veldflessen; alles is er te koop. Origineel gasmasker voor 60 euro. Pakje sigaretten van net na D-Day: 20 euro.
„Het is een dure hobby, zegt H. Nijland (70) uit Zuidlaren. Net als zijn 41-jarige zoon uit Assen stak hij zich in het nagemaakte uniform van de Amerikaanse 101st Airborne Brigade uit 1944. „Wat ik aan heb kost bij elkaar toch zon 2000 euro, zegt J. Nijland. Waarom lopen vader en zoon er zo bij? „Als eerbetoon aan de Amerikanen die hier zijn gesneuveld, zegt zoon. „Jongeren mogen best beseffen waarom ze in vrede leven, aldus vader. „Als ze vragen waarom die parachutist aan die toren hangt, hoort daar een verhaal bij. Hier begon de bevrijding van Europa.
Normandië is voor de familie Nijland een uitje. Thuis trekken ze het militaire pak niet zo snel aan. „Nee, ik ga niet zo door Assen lopen. Dan word je toch snel gek aangekeken. Hier niet. Overigens hebben ze thuis nog veel meer spullen. Ook wapens, zoals een Thompson-pistoolmitrailleur. „Bij een historisch uniform hoort een historisch wapen.
Opvallend is dat het voornamelijk mannen zijn die zich verkleden als militairen en in oude jeeps over het strand bij bijvoorbeeld Arromanches-les-Bains scheuren. Fransen, Belgen, Italianen en natuurlijk Nederlanders. „Voor het eerst waren er dit jaar Tsjechen, weet H. Nijland. „Ze sloegen een compleet kamp op met wel 75 jeeps. Ook hebben ze vier tanks bij zich. Dat is uniek. Ook daar gaat het zoveel jaar na de bevrijding leven.

Churchill
Met de bestorming van de Normandische kust op D-Day hadden Nederlanders niets van doen. Later wel. Prins Bernhard kwam op 19 juni bij Courseulles-sur-Mer aan land. Op de avond van 7 augustus 1944 zetten ongeveer 1200 manschappen van de Prinses Irene Brigade (een bonte verzameling militairen, marechaussees en Engelandvaarders) voet aan wal in Normandië. Ze werden ingezet om de grenzen van de geallieerde linies te verdedigen.
Bij de jaarlijkse herdenking in Normandië zijn er Nederlanders in overvloed. Verkleed als militair, rijdend in een jeep, als lid van de Seaforth Highlanders of Holland uit Voorthuizen, die bij Point du Hoc het indrukwekkende Blijf bij mij Heer op hun doedelzakken spelen, of gewoon als toerist.
D-Day is het begin van de ontelbare hoeveelheid herdenkingen en ceremonies die de komende maanden over het westen van Europa uitwaaiert. „Voor dit najaar hebben we al afspraken staan in het zuiden van Nederland, dat in september 1944 werd bevrijd, zegt Caenen van Keep Them Rolling. De 65-jarige herdenking van de bevrijding van Nederland wordt volgend jaar mei ook weer groots aangepakt.
Goede zaak, vindt generaal Patton. Hij heeft in Normandië net de bevrijding van het stadje Tilly-sur-Seulles meegemaakt. Schoolkinderen langs de kant van de weg zwaaiden met Britse en Franse vlaggetjes naar de binnentrekkende militairen. „Bij ons in Engeland denken de schoolkinderen dat Churchill een kleine hond is die kan praten. Ze kennen het beest van een tv-reclame voor een verzekeringsmaatschappij.''


Invasie in cijfers
- Om de troepen over het Kanaal te brengen, worden op 6 juni 1944 bijna 6500 schepen ingezet.
- De Britse Royal Air Force en de Amerikaanse luchtmacht zetten voor de invasie 15.090 vliegtuigen in.
- In de nacht van 5 op 6 juni 1944 worden in Normandië bijna 24.000 Amerikaanse, Britse en Canadese parachutisten gedropt. Het grootste deel is van de Amerikaanse 82nd en 101st Airborne Divisions.
- Op Sword Beach landen 28.845 Britse soldaten en 2603 voertuigen.
- Op Juno Beach: 15.000 Canadese soldaten met 3200 voertuigen en 2500 ton materieel.
- Gold Beach: 25.000 Britse militairen.
- Omaha Beach: 34.000 Amerikaanse soldaten en slechts 100 ton materieel (van de verwachte 2400 ton).
- Utah Beach: 20.000 Amerikaanse soldaten en 1700 voertuigen.
- Tot eind augustus 1944 worden in totaal 438.471 voertuigen in Normandië aan land gebracht. Daarvan zijn 202.789 voertuigen van Britse of Canadese herkomst en 235.682 voertuigen van Amerikaanse makelij.
(Bron: The Paths to Freedom, uitgave van Keep Them Rolling, 2009)


Obama op Omaha
Het is traditie dat de president van de Verenigde Staten ten minste één keer tijdens zijn presidentschap Normandië aandoet. Clinton was er in 1994, Bush in 2004. Obama kreeg de kans al kort na zijn aantreden. Samen met de Britse kroonprins Charles, de Britse premier Brown, de Franse president Sarkozy en premier Harper van Canada bezocht hij op zaterdagmiddag 6 juni de Amerikaanse begraafplaats in Colleville-sur-Mer.
De omstandigheden waren optimaal. Prachtig weer en duizenden enthousiaste Amerikanen. Legerpredikant kolonel Thomas MacGregor bad tijdens de ceremonie om de „spoedige wederkomst van de Heere Jezus. Brown haalde in zijn toespraak Anne Frank erbij. „Een joods meisje in Amsterdam begroette D-Day met vreugde. Ze heeft de bevrijding nooit mogen smaken.
„We zullen nooit vergeten dat de strijd om een stukje strand hier de loop van de eeuw heeft veranderd, zei de Amerikaanse president. Hij vroeg zich af waarom de landing op D-Day, die het einde van de Tweede Wereldoorlog in Europa inluidde, „tussen alle andere slagen en oorlogen in de wereld zon belangrijke plaats in ons geheugen inneemt. Zijn antwoord was dat mensen, „van welk geloof dan ook, en zonder geloof, met alle verschillen in cultuur toen samen streden tegen het kwaad. Volgens Obama is D-Day zon zeldzaam moment „waar geschiedenis en geloof elkaar raken.
Sarkozy had graag meer uit het bezoek van zijn Amerikaanse ambtgenoot willen halen. Dat lukte niet. De Franse krant le Parisien plaatste dan ook een tekening waarbij Obama en Sarkozy als militairen zijn afgebeeld die al wadend richting strand hun wapen boven het hoofd moeten houden. De lange (Obama) steekt net boven water, Sarkozy verdwijnt onder water.
De Amerikaanse begraafplaats in Colleville-sur-Mer torent uit boven Omaha Beach, waar de Amerikanen op D-Day een bloedige strijd voerden. Op het tot in detail onderhouden kerkhof liggen 9387 Amerikaanse soldaten begraven. Onder hen generaal Theodore Roosevelt jr., vader en zoon Ollie W. Reed en twee broers Niland. Bij de ingang van de begraafplaats ligt onder een steen een capsule. In de koker zitten verslagen van een journalist die ooggetuige was van de landingen. De steenkoker mag op maandag 6 juni 2044 (honderd jaar na D-Day) worden geopend.


Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 8 juli 2009

Terdege | 84 Pagina's

Invasie over land

Bekijk de hele uitgave van woensdag 8 juli 2009

Terdege | 84 Pagina's