Kruidenspiraal past in elke tuin

Door de niveauverschillen van de kruidenspiraal ontstaan er zowel droge als vochtige en zowel zonnige als beschaduwde plaatsen.
Op de bovenste delen van de spiraal kunnen kruiden voor droge, kalkrijke grond geplant worden, zoals de mediterrane kruiden. De grond wordt hiervoor zonodig verbeterd door er zand en gewassen schelpen doorheen te mengen.
Een verdieping lager is, op het noorden en noordoosten, ruimte voor hoge planten die zon vragen maar vochtige aarde nodig hebben, zoals bijvoorbeeld Monarda en citroenmelisse. Het noorden is ook geschikt voor laagblijvende planten die schaduw verdragen. Kleine pimpernel en valse salie (Teucrium scorodonia) doen het hier goed.
Aflopend worden voor het oosten en zuiden planten gekozen die zonnig moeten staan, maar meer voeding en vocht nodig hebben dan de kalkminnende soorten op de top. Voorbeelden hiervan zijn basilicum, goudsbloem, polei en karwij. Karwij wordt wat hoger en kan daarom het beste een plekje krijgen aan de oostkant. Naar het westen toe komen laagblijvende planten voor halfschaduw die in vochtige grond willen staan, zoals bieslook, kervel, peterselie en snijselderij. Dit is het laagste punt van de spiraal.

Werkwijze
De spiraal wordt opgebouwd met stapelbare keien of bakstenen die de zonnewarmte goed vasthouden. In bijgaand voorbeeld is de kruidenspiraal opgebouwd vanuit een cirkel van twee meter doorsnee. Hoog opgroeiende en bossige kruiden, zoals engelwortel en koriander, zijn minder geschikt voor een kleine kruidenspiraal. Maar het is natuurlijk mogelijk de spiraal groter te maken, waarbij de gestapelde stenen eventueel als looppad dienst kunnen doen.
Voor de ligging is een beschutte, zonnige plaats het meest geschikt.
1. Bepaal de plaats waar de kruidenspiraal moet komen en verwijder zonodig gras en onkruid.
2. Schep de bovenste laag vruchtbare laag weg en leg deze apart op een grondzeil.
3. Trek een cirkel van twee meter doorsnee en zet deze af met stenen.
4. Stapel op het noorden een muurtje dat op het oosten en westen afloopt.
5. Vanuit het midden in de cirkel wordt nu naar het stapelmuurtje op het noorden een laag minder vruchtbare aarde gestort, eventueel vermengd met klein puin of grint.
6. Schep de apart gehouden vruchtbare aarde hier als een berg overheen. Het laatste gedeelte grond, dat de top van de kruidenspiraal vormt, wordt eerst vermengd met zand, eventueel schelpen of fijn grint.
7. Het punt waar het gestapelde muurtje op het noorden afloopt op het westen is het beginpunt, waarvandaan nu stenen langs de berg aarde in een spiraal omhoog gelegd worden. Leg de stenen horizontaal neer en druk ze in de aarde. Let erop dat er een goede verdeling tussen de verdiepingen ontstaat.
8. Stapel op deze eerste laag stenen een muurtje dat hoog genoeg is om de aarde tegen te houden. Houd er rekening mee dat er ook nog compost bij komt.
9. Druk de aarde langs het muurtje goed aan en vul de kieren tussen de stenen met aarde op.
10. Verdeel de aarde met de spiraalvorm mee omhoog. Zorg dat de aarde niet al te schuin afloopt, omdat regen de bovenste laag anders wegspoelt. Breng over de hele spiraal een flinke laag verteerde compost aan, met uitzondering van het gedeelte voor de mediterrane planten op de top. Een dun laagje is hier voldoende.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen