Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De lastering van de Heilige Geest

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De lastering van de Heilige Geest

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

Geen zonde tegen de wet

In een pastoraal gesprek kan soms de vrees worden vernomen dat men denkt de zonde tegen de Heilige Geest te hebben gedaan. De oplossing is dan meestal niet, dat de pastor het overbekende antwoord geeft: "Dit is het bewijs, dat u het niet hebt gedaan. Iemand die er over tobt of hij deze zonde reeds bedreven heeft, heeft dit zeker niet gedaan". Dat is wel waar! Ik kom daarop nog terug. Maar of je hen helpt met dat antwoord te geven, moet worden betwijfeld. Men neemt de vrees niet weg.

Hoe komt dat? Dat komt, omdat achter de vrees veelal een verkeerde voorstelling schuilt van hetgeen de lastering tegen de Heilige Geest eigenlijk is. Men denkt aan een concrete zonde tegen één van de tien geboden of men heeft een vage, weinig omlijnde voorstelling van de aard van de zonde tegen de Heilige Geest.

Heel veel mensen denken bij de lastering van de Heilige Geest aan een zonde tegen één van de geboden van de Heere. En vanzelf is elke zonde erg en de dood waardig. Maar niet elke zonde is onvergeeflijk en elke zonde is ook niet de lastering tegen de Heilige Geest.

Zo denkt men bijvoorbeeld soms aan de zonde tegen het derde gebod. Het derde gebod gaat over het misbruik van de Naam van de Heere. Van deze zonde zegt de Heidelberger Catechismus, dat er geen groter zonde is, noch die God meer vertoornt, dan de lastering van Zijn Naam (vr. 100). Terecht zegt de catechismus dit. Overal in de Schrift wordt ons de diepe ernst van de lastering van Gods Naam aangewezen. In het Oude Testament horen we van een man, die de Naam lasterde. De Heere Zelf oordeelde, dat de man gedood moest worden. "Want wie de Naam des Heeren lastert, zal zeker ter dood gebracht worden" (Lev. 24 : 16). Deze bedreiging gold zowel de Israëliet als de vreemdeling. In alle lastering ligt het brute, niets en niemand ontziende spreken. In de Godslastering ligt de aantasting van Gods hoogheid. De Godslastering is de climax van het slechte spreken van de mens.

Wel hier hebt u het, zo redeneert men. Er is geen groter zonde. Bovendien wordt het een lastering van Zijn Naam genoemd. Wij zullen aanstonds zien, dat Jezus de zonde tegen de Heilige Geest, ook lastering noemt. Nu dat staat hier dan toch maar. Dat in Leviticus 24 : 16 niet gesproken wordt van de lastering tegen de Heilige Geest ontgaat hen dan. Het gaat in het derde gebod over het misbruik van de Naam van de Heere. Het gaat om Godslastering. En daarvan zegt Jezus in Markus 3 : 28, dat de (Gods)lastering tot de vergeeflijke zonden behoort. Heeft Jezus Zelf niet van het Sanhedrin de beschuldiging meegekregen, dat Hij een Godslasteraar was? Hij is daarom toch ter dood veroordeeld? Heeft Hij daarin dan niet gedragen de ongerechtigheden van Zijn volk? Zou er dan in Zijn bloed geen vergeving zijn voor deze verschrikkelijke zonde? Hoe erg de zonde tegen het derde gebod ook is, het is niet de lastering tegen de Heilige Geest.

Een vaker gehoorde, en meestal schuchter uitgesproken gedachte is, dat een overtreding van het zevende gebod wordt aangezien voor de zonde tegen de Heilige Geest. De zonde van overspel. De zonde van onkuisheid. Eén van de Schriftwoorden, die hen tot deze conclusie brengt, is het woord van Paulus waarin hij tegen de hoererij waarschuwt. Paulus wijst dan in de zonde tegen het zevende gebod iets specifieks aan. Hij schrijft namelijk in 1 Corinthe 6:18: Alle zonde, die de mens doet, is buiten het lichaam; maar die hoererij bedrijft, zondigt tegen zijn eigen lichaam". En de apostel voegt daaraan toe: Of weet gij niet, dat ulieder lichaam een tempel is van de Heilige Geest, Die in u is. Die gij van God hebt, en dat gij van uzelf niet zijt? " U ziet, de bewoordingen geven schijnbaar aanleiding om inderdaad te denken aan de onvergeeflijke zonde. De zonde besmet de tempel van de Heilige Geest. Toch heeft de kerk der eeuwen altijd geaarzeld om in deze woorden de zonde tegen de Heilige Geest te lezen. Want de apostel schrijft, nadat hij in vers 10 de zonde van ontucht heeft genoemd, (met name overspel en homofilie) in vers 11: Dit waart gij sommigen; maar gij zijt afgewassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd, in de Naam van de Heere Jezus, en door de Geest van onze God". Bovendien staat deze waarschuwing naast andere waarschuwingen in de brieven, waarin het wel uitgesproken over de zonde tegen de Heilige Geest gaat. En in die plaatsen wordt nooit over een verband met de zonde tegen het zevende gebod gesproken. Hoe moeilijk het ook is om iemand ervan te overtuigen, dat ook voor deze zonde vergeving is in het bloed van Christus, het moet worden gezegd en aangetoond vanuit de Schrift. Deze zonde, hoewel de tempel van de Geest erdoor geschonden wordt, is vergeefiijk. De tempel wordt er door geschonden. De Geest wordt echter niet gelasterd. Het bloed dat reinigt van alle zonden is krachtig. En de vernieuwende Geest, Die de mens vernieuwt naar het evenbeeld van Christus, ook de overspeler, wil in 't hart wonen. De vrouw in overspel gegrepen, Rachab, de hoer en de Samaritaanse vrouw zijn er de sprekende bewijzen van.

De zonde tegen de Heilige Geest ligt op een totaal ander vlak. De lastering tegen de Heilige Geest moeten we niet zoeken in het overtreden van één van de tien geboden.

Waar vinden we de lastering van de Heilige Geest in de Bybel genoemd?

In het Oude Testament wordt de zonde tegen de Heilige Geest niet met name genoemd. Wel wordt gesproken over het wederspannig zijn tegen en het bedroeven van de Heilige Geest in Jesaja 63 : 10. Hetzelfde komen we tegen in Psalm 102 : 33: Want zij waren tegen Zijn Geest wederspannig". Verder zou ik u nog willen wijzen op de zonde met opgeheven hand (Num. 15 : 30, 31). Tegen deze zonde was geen zoenoffer ingesteld, omdat deze zonde de wet te niet deed (Hebr. 10 : 28). Voorts vinden we in het Oude Testament de lastering tegen de Heilige Geest niet uitdrukkelijk genoemd.

Het is derhalve een zonde die juist na de komst van Christus en na de uitstorting van de Heilige Geest bedreven kan worden. Het is de zonde van de kerk die leeft onder de bediening van de Geest en der verzoening. De lastering van de Heilige Geest richt zich dus tegen het werk van Christus en van Zijn Geest.

De lastering wordt dus in duidelijke bewoordingen genoemd in het Nieuwe Testament. De Heere Jezus spreekt er het eerst van. Wij vinden Zijn woorden in Mattheüs 12 : 31 en 32; Markus 3 : 28-30 en Lukas 12 : 10. Soms wordt ook het woord van de Heere in Mattheüs 12 : 43-45 er bij betrokken. Het laatstgenoemde woord heeft zeker met de zonde tegen de Heilige Geest te maken. Het vraagt echter een afzonderlijke behandeling. Voorts vinden wij deze zonde genoemd in de brieven, waarvan ik hier voorlopig noem Hebreeën 6 : 4-6, Hebreeën 10 : 26 en 1 Johannes 5 : 16.

Moerkapelle,

ds. D. Rietdijk.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juli 1991

De Saambinder | 12 Pagina's

De lastering van de Heilige Geest

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juli 1991

De Saambinder | 12 Pagina's