Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ZEGEN EN ZEGENING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZEGEN EN ZEGENING

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Met enige aarzeling schrijf ik dit artikel. U als ambtsdrager bent immers geabonneerd op ‘de Wekker’(zoals het behoort). Niet lang geleden hebt u dus ook al een artikel gelezen over zegenen, van de hand van een voor mij zeer bekende collega: drs. M.C. Mulder, (nrs. 32–34)

Toch haalde de redactie van Ambtelijk Contact mij over om te schrijven, want ze was niet zo zeker dat iedere ambtsdrager er altijd aan toe kwam alle artikelen te lezen. De redactie vroeg het wat meer toe te spitsen op de praktijk van het zegenen, zoals ik die voorzichtig hanteer.

Overigens verwijs ik (met toestemming) meermalen naar het artikel van ds. Mulder.

Zegenen in het oude Testament

Het Hebreeuwse woord voor zegenen (barach) komt bijna 400 keer voor in het Oude Testament. Het betekent letterlijk: ‘heilzame kracht aan iemand schenken’. Mijn vertaling: ‘over iemand de heilzame kracht van God uitspreken’.

Met deze vertaling wil ik duidelijk maken dat zegenen geen magisch gebeuren is, alsof mensen over die heilzame kracht beschikken. Zegenen in het Oude Testament gebeurt alleen in de Naam des Heren (Psalm 129:8). Terecht schrijft ds. Mulder: nergens is de zegen een onpersoonlijke kracht, waar mensen over kunnen beschikken’.

De bekendste voorbeelden in het Oude Testament zijn: de zegen van Isaäk aan Jakob en die van de Here aan Jakob na de worsteling bij Pniël. Hier zegent dus niet alleen de Here, ook Isaäk als mens zegent. Dat wil, nogmaals, niet zeggen dat Isaäk over die macht beschikt, hij zegent in de naam van de Here! De allerbekendste zegen is die van de priester, na het brengen van het zoenoffer, bij ons ook bekend als de Aronitische zegen uit Numeri 6. We horen die iedere zondag aan het einde van de eredienst.

Breder gebruik in het Oude Testament

Naast de priesterzegen vind je ook voorbeelden van zegenen in belangrijke levensmomenten. Bijv.: Melchizedek zegent Abraham, Laban zegent zijn dochters bij een definitief afscheid, Jakob zegent de Farao, het volk zegent Salomo bij de tempelinwijding. Maar ook: een pelgrim die op reis gaat wordt gezegend. Verder komen we de zegen tegen als alledaagse groet, zoals Boaz zijn maaiers groet in Ruth 2. Mensen zegenen elkaar bij een huwelijk, bij een geboorte, in moeilijke situaties, bij ziekten enz.

Het gaat in al deze situaties dus om mensen die de medemens de heilzame kracht van God toespreken in situaties waarin zij die extra nodig hebben, meestal in de vorm van een gebed.

We leren hier dat zegenen geen exclusief gebeuren is door de Here of de ambtsdragers. Wel is het duidelijk dat er een gradatie is in belangrijkheid. Het direct gezegend worden door de Here en door de ambtsdragers, is voor de gelovige Israëliet toch wel het belangrijkste. Het andere zegenen is van andere orde. Ik kom daar nog op terug.

Zegenen in het Nieuwe Testament

In het Grieks, de taal van het Nieuwe Testament, is zegenen: eulogein. Letterlijk vertaald: goed(e) (woorden) (toe)spreken. Vaak ook vertaald met loven of prijzen. 68 keer komt het voor. Het lijkt daarom dat het minder belangrijk is in het Nieuwe Testament. Toch is dit niet zo. In zijn 2e artikel wijst ds. Mulder erop dat zegenen zo verweven is met de Joodse cultuur, dat het een gebeuren is in allerlei omstandigheden. Denk alleen al aan de groet “Shalom’, een zegenwens van vrede.

Het woord ‘shalom’ sluit nauw aan bij zegenen. Shalom betekent: ‘vrede’. Vrede in de Bijbel is niet: ‘afwezigheid van oorlog’, maar veel dieper: harmonie, heelheid in de relatie tot God en de medemens. Met zegenen wil God dus alle mensen terugbrengen in een herstelde relatie met Hem. Paulus voegt in zijn zegenbeden aan het einde van zijn brieven het woordje genade toe, daarmee laat hij ons zien dat zegen geen andere grond heeft, dan Gods genade.

Breder gebruik in het Nieuwe Testament

Zegenen in het Nieuwe Testament was dus een vaak voorkomende praktijk.

Denk aan Simeon die Jezus zegent in de tempel. Zie verder ook de voorbeelden van ds. Mulder in zijn 2e artikel.

Een rijk voorbeeld is het zegenen van de kinderen door de Here Jezus (Markus 10) We weten dat die zegening vaak plaatsvond op de avond van Grote verzoendag.

Ds. Mulder: Na de vergeving en de verzoening moet het leven verder geleid worden door God.

Diepgaand zijn de woorden van Jezus in Lukas 6:28, dat we moeten zegenen wie ons vervloeken en die van de apostelen, dat we tegenover vervolgingen en laster, zegenen moeten plaatsen (Rom.12:14, 1 Petrus 3:9). Opnieuw weer de betekenis van zegenen: de Here is uit op het heil van de mens, zelfs van de vijandige en opstandige mens.

Bemoedigend is het beeld in Lukas 24, van de scheidende Heiland op Hemelvaartsdag: zegenend ging Hij heen, dit is en was de inhoud van zijn zending. Nu kan een mens gezegend zijn, want de herstelde relatie met God is bewerkt! Diep contrast overigens met het begin van Lukas: de priester Zacharias die wil zegenen, maar niet kan!

Het doel van de zegen

Uit het voorgaande is duidelijk, dat God door Zijn zegen (die Hij rechtstreeks of via mensen toespreekt) het mensenleven, dat midden in de gebrokenheid staat, wil helen en perspectief geven.

Psalm 67:7 geeft nog een ander doel aan: God zegent ons opdat alle einden der aarde Hem vrezen. Hier wordt het doel van de zegen dus weergegeven als: de mens in de juiste verhouding met God terugbrengen, zodat Zijn lof weer uit dat leven weerklinkt.

Een duidelijke lijn naar de zegening van Abraham in Genesis 12:1–3. Hier wordt Abraham niet alleen persoonlijk gezegend, maar: met u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden.

Gods zegen aan Abraham, en in hem aan Israël, heeft dus alle mensen op het oog. Daarom grijpt Paulus m.i. in Galaten 3:8–14 ook terug op de zegen die de Here Abraham toespreekt: …met u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden. Hij ziet: God heeft het heil van alle mensen op het oog.

Opnieuw concludeer ik dat het zegenen door de Here of via mensen dit uiteindelijke doel heeft: God wil alle mensen terugbrengen in een herstelde relatie met Hem.

Geen automatisme, maar geloof

Iemand zegenen wil echter niet zeggen dat deze automatisch gezegend is. Die zegen van de Here moet wel in geloof aanvaard worden!

Wanneer Jezus zijn discipelen uitzendt en Hij ze de opdracht geeft het huis waar ze binnenkomen te zegenen met: vrede zij dit huis, worden de bewoners niet automatisch gezegend. Ze moeten het in geloof aanvaarden.

Enerzijds hier opnieuw de lijn naar het diepe doel van zegenen: de herstelde relatie met God, die nu a.h.w. door het Evangelie wordt binnengebracht. Anderzijds ook dat de mens die gezegend wordt meer verantwoordelijk is. Jezus zegt er immers bij, dat wie die zegen van God niet wil aanvaarden, meer verantwoordelijk is. Daarom de scherpe woorden daarop: het zal voor Sodom en Gomorra draaglijker zijn in de dag van het oordeel

Iemand zegenen is dus niet een magische handeling: die zegen heb je en niemand neemt die af, de ontvanger moet het geloven.

Wanneer zegenen?

Laten we de lijn doortrekken die je ziet in het doel van de zegen (de herstelde relatie tussen Schepper en schepsel) naar de praktijk van nu.

Allereerst denk ik aan de zegen die we iedere zondag meekrijgen in de kerkdienst.

Wat is die belangrijk! Daar wordt jou dus de heilzame kracht van God toegesproken. Iemand zei eens: ik begreep niks van de preek, maar ik kreeg de zegen mee en dat was al genoeg. Zonder op de eerste opmerking in te gaan, in ieder geval benadrukte deze persoon de belangrijkheid van het aanwezig zijn in de eredienst, anders mis je die zegen.

Voor u als ambtsdrager een handvat voor gesprek over kerkgang?

Juist hierom ben ik er een sterk voorstander van dat de zegen aan het einde van de dienst niet alleen door predikanten wordt uitgesproken, maar ook door de ouderling die de dienst leidde. De zegen is immers niet afhankelijk van de persoon, maar van God Die zegent?

Zegenen of bidden?

Zegenen kwam in de bijbel en in de bijbelse tijd dus heel vaak voor, maar ook het gebed. Wordt door de nadruk op zegenen de waarde van het gebed niet onderuit gehaald?

Duidelijk niet! We moeten die twee niet tegen elkaar uitspelen. Het gebed is en blijft de kracht van God om staande te blijven in het leven.

God reikt ons, mijns inziens, het zegenen aan als extra, aansluitend aan het gebed. Door het gebaar van het zegenend de handen opleggen komt Gods genade, waar je om hebt gebeden, visueel en extra benadrukt naar je toe. Blijkbaar nodig voor ons zwakke geloof. Om die zegen te ontvangen is een ontvankelijk gelovig hart voorwaarde, echter ook noodzakelijk voor de vrucht van het gebed!

Daarom pleit ik ervoor dat het zegenen bij ons meer gestalte krijgt.

Echter met dit voorbehoud: net als in Gods Woord moet het zegenen altijd de vorm hebben van een gebed. Daarmee drukken we uit dat wij die zegen nooit in eigen handen hebben. Nogmaals: nergens is de zegen een onpersoonlijke kracht, waar mensen over kunnen beschikken.

Vergelijkbaar met Woord en sacrament

Het feit dat de Here God Zelf in zijn Woord ons het gebed en de zegen heeft gegeven maakt duidelijk dat Hij met beide iets bij ons wil bereiken. Ik herken hierin de betrokkenheid van de Here bij ons kleine broze leven.

Voor mezelf zie ik de relatie tussen gebed en zegenen, als de relatie tussen Woord en sacrament. Het sacrament laat zien wat het Woord zegt.

Zo zie ik de zegen van de Here als een rijke aanvulling op het gebed. Daarom moet het zegenen altijd voorafgegaan worden door het gebed.

Wanneer ik samen met mensen hun noden aan de Here voorleg, is het een ‘goddelijk extra’ wanneer je dan ook de zegen van de Here erbij mag doen. Dat wil zeggen: concreet verwoorden dat de Here over dat verdriet, die pijn, die waaroms enz. zijn helende zegen wil geven. Ik benoem het dan ook concreet in al die situaties: de Here zegene u met zijn helende genade in dat vreselijke verlies dat u moet dragen… enz.

Wat het dan uitwerkt?

Ik ben er huiverig voor om positieve resultaten aan te halen en die te laten gelden als bewijs dat je mag zegenen. Hiervoor, en in het artikel van ds. Mulder, is voldoende aangetoond dat zegenen, naast de zegen in de eredienst, een bijbelse zaak is, die vaker voorkomt.

Ik wil één voorbeeld geven. In een situatie van psychische angsten, waarbij het denkvermogen sterk afneemt, is Schriftlezing en gebed onmisbaar (vaak een goed herkenningspunt). Maar ik heb ervaren dat het zegenen in zo’n situatie bij de patiënt meer rust brengt dan gebed en bijbellezen alleen. Mijn zegenen is dan feitelijk een toebidden van Gods helende kracht in die situatie. Daarom wil ik ervoor pleiten dat er binnen de gereformeerde traditie een goede doordenking komt van deze extra genade die God ons aanreikt en die in de praktijk zegenrijk werkt.

Wie mag zegenen?

Uit het vorenstaande is u al duidelijk geworden dat ik onderscheid maak tussen de zegen die de ambtsdrager, na de bediening der verzoening, namens de Here de gemeente mag toespreken en de zegen die een algemeen karakter heeft.

Dat eerste zegenen is alleen aan de ambtsdrager die de Here geroepen heeft. Niet om wie hij is, maar om zijn roeping. Het tweede zegenen mogen alle gelovigen in de bijbel doen.

En dan zijn er vele mogelijkheden. Zonder erop in te gaan enkele voorbeelden: (groot)ouders zegenen hun (klein)kinderen, de gelovige bezoeker zegent de zieke, de ambtsdrager de stervende. Echter onder deze voorwaarde: de zegen wordt nooit ons bezit, het blijft altijd de zegen van de Here die wij de ander toespreken in de vorm van een gebed.

Ik zou ook u als ambtsdragers willen aanmoedigen dat meer in uw ambtsbediening toe te passen. Niet bij ieder bezoek, maar er zijn meerdere situaties waarin gebed en zegening tot heil en zegen kunnen zijn voor de situatie van het gezin dat u bezoekt.

Ds. Van der Linden is predikant in de gemeente van Hilversum-C; samen met drs. M.C. Mulder bediende hij daarvoor de gemeenten van Doesburg, Doetinchem en Nijmegen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 2001

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

ZEGEN EN ZEGENING

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 2001

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's