Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MISKOTTE ALS PREDIKER

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MISKOTTE ALS PREDIKER

24 minuten leestijd Arcering uitzetten

W. H. Velema

Belangstelling voor het werk van Miskotte

Opnieuw is aan de Utrechtse theologische faculteit een dissertatie over Miskotte verdedigd. In 1981 promoveerde G. G. de Kruijf op een proefschrift over de theologie van K. H. Miskotte.' Blijkens het feit dat er van deze studie inmiddels een tweede druk verscheen, bestaat er voor het werk van Miskotte belangstelling. Zoals bekend is Kok bezig met de uitgave van het Verzameld Werk van Miskotte. De redactie van deze uitgave is in handen van J. T. Bakker, A. Geense en G. G. de Kruijf.' Moet men het besluit tot deze uitgave zien als een blijk van de geconstateerde belangstelling voor het werk van Miskotte? Of moet men de uitgave zien als een stimulans om zich met Miskotte te gaan bezighouden? Er zal tussen beide wel een wisselwerking bestaan.

In mei verdedigde M. J. G. van der Velden zijn proefschrift, eveneens over K. H. Miskotte, als prediker.' Promotor was prof. dr. H. Jonker. In de juni-zitting van de generale synode van de Nederlandse Hervormde Kerk werd dr. Van der Velden tot opvolger van Jonker benoemd. Boekencentrum gaf de dissertatie uit in dezelfde vorm als die van dr. Noordegraaf en Oater) die van dr. Riet Brons-Storm en dr. Schaap.^ De uitgever zou kunnen overwegen er een serie van te maken. Dat zou de uitgeverij niet misstaan. Voor a.s. promovendi zou zo'n serie een stimulans kunnen zijn.

Nu het boek van Van der Velden. De hoofdmoot van de dissertatie wordt

gevormd door de weergave van zeventien preken, die van de band zijn overgenomen. De schrijver heeft zich ertoe gezet de preken in samenvatting, vaak ook met letterlijke weergave van uitgebreide passages, aan de lezer voor te leggen. Deze preken zijn uitgesproken in de jaren zestig in de Willem te Zwijgerkerk te Amsterdam, in het kader van kerkdiensten voor iedereen, georganiseerd door de commissie 'Groot-Zuid' voor cultureel kerkewerk der Hervormde Gemeente te Amsterdam (12). In 1943 tot 1945 heeft Miskotte aldaar als predikant in dit kader gewerkt. Na zijn emeritering als hoogleraar heeft hij vanuit Voorst eens per maand in Amsterdam gepreekt. Keerde hij daarmee terug naar het kerkelijk werk waar hij zich het meeste thuis heeft gevoeld? '

Over nog niet gepubliceerde preken

Deze preken zijn niet eerder gepubliceerd. Om ze hier te kunnen weergeven en analyseren, zijn ze van de band af overgetypt. Van der Velden typeert deze preken uit de jaren zestig als een kleine tijdspiegel (13). Het zijn jaren van vooruitgang op tal van gebieden, van veranderingen, van protesten, de provo's, de hippies en tenslotte de studentenrevoltes. De samenleving ontkerstent steeds verder. Het existentialistisch levensbesef maakt plaats voor nihilisme, dat genot zoekt zonder verantwoordelijkheid. Toekomstverwachting gaat ontbreken. Theologisch worden de verschuivingen gemarkeerd door Robinson's Honest to God, het zoeken van een horizontale Godservaring en de opkomst van de politieke theologie.

Men kan zich voorstellen dat Van der Velden door Miskottes preken juist uit deze tijd geboeid is geworden en er een studie aan wilde wijden. Hij stond voor de keus van de methode. Het zou mogelijk geweest zijn enkele preken tot in alle details te analyseren, of alle preken uit deze periode in het onderzoek te betrekken. Geen van beide heeft de schrijver willen doen. 'De doelstelling van dit onderzoek is niet de hele breedte van Miskottes preekwerk onder ogen te zien, noch om zijn theologische visie te construeren vanuit zijn preken, maar het antwoord te vinden op de vraag hoe zijn preekmethode nu homiletisch vruchtbaar kan zijn. Daarom kiezen we voor de methode een aantal preken te bespreken van verschillende aard en over verschillende onderwerpen, om zo toch een zekere globale indruk te krijgen' (14). Als over een tekst reeds eerder een meditatie of preekschets verschenen was, heeft de schrijver deze in het onderzoek betrokken. Interessant is de conclusie, dat er soms wel letterlijk gelijkluidende passages voorkomen, doch ook steeds een uitbreiding en herschrijving (52v; 101). Miskotte teerde niet op oude kost. Daarnaast vinden we drie korte excursies over 'de verlating' (72-74), 'verborgen omgang' (118-120) en 'de extase' (136). In dit substantiële deel worden teksten en datum van

de preek vermeld met de liturgie. Daarna de Samenvatting. In de analyse die direct hierop volgt komen ter sprake: Tekstkeuze, Tekstverwerking, Structuur. Tenslotte volgt er een Evaluatie. De gekozen methode brengt mee, dat in de analyse veel herhaald wordt van wat in de samenvatting reeds ter sprake kwam. Dat deed bij mij de vraag opkomen of het niet beter zou zijn geweest, dat Van der Velden in een deel verzameld werk de uitgave van de volledige tekst van deze preken had verzorgd, om dan ten aanzien van een aantal (bijvoorbeeld de zeventien die hier besproken zijn) analyse en evaluatie te plegen. De lezer zou zich dan een beter beeld hebben kunnen vormen van heel Miskotte's preekwerk uit deze periode. Hij moet nu afgaan op mededelingen van de schrijver, zonder hem te kunnen controleren.

Een boeiende bespreking

Het resultaat is overigens interessant genoeg om zich als lezer door dit onderzoek geboeid te weten. Vooral ook wel, omdat Van der Velden een hoofdstuk 'Aspecten' heeft toegevoegd (175-229). Op de inhoud hiervan ga ik straks verder in. Men kan dit hoofdstuk na elke evaluatie per preek, typeren als een poging om wat dieper door te dringen in de theologische achtergrond en de homiletische uitgangspunten bij Miskotte.

Interessant noemde ik de vergelijking met eventueel over dezelfde tekst reeds eerder gepubliceerde meditaties. Wie zo de smaak te pakken heeft gekregen van vergelijkingen, is ook belangstellend naar de vergelijking met eerder gepubliceerde preken over andere dan hier behandelde teksten.' Het wil mij voorkomen dat de verwachting van een dergelijke vergelijking door de ondertitel terecht gewekt wordt.

Zoals hierboven gezegd: het hoofdstuk 'Aspecten' overziet onder systematisch gezichtspunt hetgeen verspreid in de preken aan de orde kwam. 'God is God' is titel van de eerste paragraaf. 'Het dogma is richtsnoer voor de prediking. Het is vastgelegd met het oog op de prediking' (177). De tegenwoordigheid van God wordt sterk benadrukt. Vandaar de sterke accenten op de godheid van Jezus. 'De verkondiging is proclamatie van het objectieve: God is met ons, de verzoening en verlossing is geschied, de wereld is door deze heilsopenbaring in woord en werkelijkheid veranderd' (179). Alleen vanuit het midden der openbaring kan in het leven zekerheid gegeven worden. Miskotte stelt zich op tegen de vermenging van openbaring en ervaring. Hij ziet die vooral aanwezig in wat hij noemt het euvel der vereenzelviging. Daarin ontwaart hij een menselijk machtsstreven dat pretendeert door God gesanctioneerd te worden (181). Onder het kopje 'tolk en getuige' wordt de prediking beschreven als 'enerzijds gestalte van het Woord Gods, dat in de Schrift betuigd wordt, en

anderzijds een volledig zelfstandig gewaagde menselijke poging van vertolking van dit schriftgetuigenis in het heden (182). Hier komt ter sprake het kijken, waarmee de literair-historische benadering van de tekst correspondeert; het zien of schouwen, waarmee de bijbels-theologische benadering correleert; en het horen dat als theologische exegese is te karakteriseren. Deze drieslag is ontleend aan het opstel 'De opdracht der exegese'.' Opmerkelijk is dat Miskotte zelf spreekt over literair-historische, fenomenologische en theologische exegese.' De fenomenologische benadering wordt in de uitwerking bij Miskotte zelf als 'Sinn-exegese' omschreven.' Is deze Sinn-exegese echter wel dezelfde als de fenomenologische benadering, waarvoor we volgens de Kruijf bij Van der Leeuw de oorsprong moeten zoeken? '" Ik zie hier een onduidelijkheid, die om verheldering vraagt. Zou het kunnen zijn dat wat Miskotte in zijn preken pleegt te doen: uitgaan van de situatie van de hoorders, neerkomt op het verdisconteren van de aan Van der Leeuw ontleende fenomenologische methode? Functioneert de drieslag, zoals we die in zijn homiletiek vinden, in de praktijk wel zoals in de theorie? Het uitgaan van de situatie van de hoorders hoort immers, zoals Van der Velden duidelijk aantoont, thuis bij de bevinding (vooral 193, en 135v). Als deze vraag bevestigend wordt beantwoord, lijkt mij het verschil tussen de bijbels-theologische en de theologische exegese in de praktijk minder groot, dan in de theorie wordt gesuggereerd.

Duidelijk is dat het verschil in aanpak tussen de preken veroorzaakt wordt door het accent dat op de ervaring van de hoorders óf op de boodschap van de tekst voor die hoorders wordt gelegd. Soms neemt de situatie van de hoorders de belangrijkste plaats in de prediking in; dan weer de uitleg van de tekst (220-225).

Men vraagt zich af waaruit dit verschil in accent te verklaren is. Hangt het af van de situatie? Van de inval van het ogenblik? Van de indruk die gebeurtenissen op Miskotte gemaakt hebben? Van het overvloediger exegetische materiaal bij een bepaalde tekst? Bij mij is altijd de indruk achtergebleven van iets grilligs in de aanpak. Ik voeg er aan toe dat deze grilligheid tegelijk iets van grootsheid heeft. Je weet het nooit helemaal van tevoren. Wist Miskotte het zelf wel van tevoren? Ik was belangstellend naar het antwoord van de schrijver op deze vraag, die, lijkt me, toch niet alleen bij mij is opgekomen. Als ik de schrijver goed aanvoel, stuiten we hier op het mysterie van de homileet Miskotte, welk mysterie zal samenhangen met de mens Miskotte in zijn grote begaafdheid. Ik verwacht dat deze laatste regels in de gedachtenlijn van Van der Velden geschreven zijn.

De objectieve betekenis van het werk van Christus in de Geest

Onder 'Aanknopingspunt' wordt ingegaan op de afwijzing van de natuurlijke theologie als kennisgrond. Miskotte wijst elke mogelijkheid dat de mens uit zichzelf God zou kunnen kennen af. De kennis van God is christologisch gefundeerd en bepaald. Door de vleeswording is het spreken van God menselijk. Er is ook een pneumatologische lijn: Europa is onder beslag van het Evangelie gekomen. De Heilige Geest zorgt ervoor dat in de Europese cultuur de mensen de kans niet krijgen het Woord van God niet meer te begrijpen (190; ook 87). Er is tegen dit Woord van God wel protest en verzet. Deze hebben hun grond in de kennis van God. In dit verband komt tamelijk uitvoerig ter sprake de objectieve betekenis van het heilswerk van Christus. 'De daad van de vleeswording en verzoening is Woord. Dit geldt de hele wereld, alle mensen. Daar waar het Evangelie gehoord en geloofd wordt, is daarom sprake van herkenning van het horen wat men ten diepste al weet, het activeren van een kennis, die al aanwezig is vanuit de Openbaring' (191).

Deze stelling heeft praktische consequenties voor de taal der prediking. Miskotte wijst een sacrale taal af. Hij stelt zulk taalgebruik gelijk met een babylonische gevangenschap (192).

Ergens moet, mijns inziens, de vraag gesteld worden naar de verhouding van het objectieve werk van Christus en de Geest in de Europese cultuur en mens enerzijds, en de persoonlijke herkenning daarvan anderzijds. Voor mij wordt het homiletisch werk van Miskotte gekenmerkt door deze tweepoligheid. De vraag die mij steeds als een moeilijk te beantwoorden probleem bezig houdt, is deze: als de mens door de wijde objectieve betekenis van Christus' werk deel heeft aan het heil, welke is dan de heilsnoodzakelijke functie van het geloof? Is die er alleen ter herkenning van wat men eigenlijk al kent? "

Ik weet hoe Miskotte in zijn preken worstelt met en vecht tegen het moderne ongeloof. Soms maakt hij op mij de indruk dat ten behoeve van een bepaalde elite te doen. Zijn preken zijn dan ook voor een bepaald publiek bestemd geweest (226). Ze konden, zo stelt Van der Velden vast, lang niet door ieder verstaan worden (228). Waar is dan de worsteling om het behoud van de eenvoudige enkeling? Waar is de hand uitgestoken naar hem of haar die, niet ontvankelijk voor de barokke taal van deze verheven gedachtengang, dreigt verloren te gaan? Is het niet ook een homiletische verantwoordelijkheid om zich met die mensen bezig te houden? Of is de drang daartoe niet zo dringend, omdat zowel Christus als de Geest in deze wereld, ook in de Westeuropese cultuur, hun werk al gedaan hebben? ^* Eerlijk gezegd vind ik op deze

problematiek geen antwoord in het boek. Men kan de formulering van mijn vraagstelling aanvechten, de zaak is - ook homiletisch gezien - van wezenlijk belang.

Miskotte en Barth

Het zou interessant zijn juist op dit punt Miskotte en Barth met elkaar te vergelijken. Er is verschil. Ik zoek dat vooral hierin dat Miskotte ook spreekt over het (objectieve) werk van de Geest in de Europese cultuur, in de ontvankelijkheid van de Europese mens voor het Woord door de Geest. J. Muis brengt dit verschil onder woorden in de vraag: Hoe wordt de component van de ervaring opgenomen in het openbaringsbegrip? Hoe wordt ervaring omschreven en hoe openbaring, en hoe wordt de relatie tussen beide gezien? "

Inderdaad komen we hier een verschil op het spoor. Toch is het de vraag of de verbreding bij Miskotte naar de kant van de ervaring - men kan ook zeggen, naar de kant van de pneumatologie - niet evenzeer besloten blijft binnen de wereldwijde objectieve betekenis van het heilswerk van Christus. En is de overeenstemming tussen Miskotte en Barth niet groter dan welk verschil ook? Men is bij Miskotte in een iets ander klimaat, en toch voel ik mij bij Miskotte voor dezelfde vragen gesteld als welke Barth bij mij losmaakt. De onmogelijke mogelijkheid van het ongeloof ", wordt als term door Van der Velden niet gebruikt. Ze is als conclusie uit zijn weergave nauwelijks te ontgaan, lijkt me.

Bevinding • ,

Het onderwerp bevinding is typisch voor Miskotte. Hij schuwde de term zelfs niet in de titel van een van zijn grote publicaties. Overigens is kennis de term die geloof en bevinding verbindt." Er is bij Miskotte sprake van tweeërlei bevinding. De bevinding van het bestaan én de bevinding van het Woord. Zoals te verwachten is, wordt deze relatie wel dialectisch genoemd (194).

Bij de bespreking van dit thema komt opnieuw de fenomenologische aard van onze kennis ter sprake (194). Terecht spreekt Van der Velden in dit verband over kennis. Dat is iets anders dan fenomenologische exegese! Hoe verhouden zich bevinding van de werkelijkheid en bevinding van het Woord tot elkaar? De schrijver wijst erop dat Miskotte in zijn verhouding tot Nietzsche een ambivalent-dialectische houding aanneemt. Ik denk dat deze typering eigenlijk geldt ten aanzien van heel het fenomeen: bevinding van de werkelijkheid. Miskotte wil daar niet omheen. Toch is zij geen bron of fundament voor de kennis van God. Deze komt uk de openbaring. Zij is aan

het Woord te danken. Waarom dan toch dat neen èn ja, dat ja èn neen? Het lijkt mij een van de meest fundamentele vragen die aan Miskottes preekwerk zijn te stellen. De bevinding van de werkelijkheid is daarom zo belangrijk omdat het Woord vlees is geworden en de Geest is ingegaan in de Europese cultuur. Tegelijk blijkt er verzet en protest te zijn - tegen de overmacht van de genade, zou ik willen zeggen. Met dat raadsel van een onmogelijke mogelijkheid heeft Miskotte in sterk toenemende mate geworsteld. Moeten we het zelfs niet zo stellen, dat er zich binnen de pool 'bevinding van de werkelijkheid' een dialectiek afspeelt? Als deze pool immers totaal negatief was, zou ze evenals de natuurlijke theologie volstrekt terzijde geschoven worden. Dat gebeurt echter niet. De bevinding van de werkelijkheid is een positief zowel als een negatief gegeven.

Bepaald teleurstellend vind ik het dat Van der Velden niet is ingegaan op de beschouwingen, die Brienen aan de bevinding bij Miskotte heeft gewijd. Bij mijn weten is Brienen een van de weinige auteurs die zich over dit onderwerp bij Miskotte vóór Van der Velden heeft uitgelaten.•• Ik neem aan dat Van der Velden zich niet kan vinden in de karakterisering die Brienen geeft: Miskotte verethiseert, verhumaniseert en verhorizontaliseert de bevinding." Het komt me voor dat het onderwerp complexer is dan Van der Velden voorgeeft. Een discussie met Brienen zou meer zicht op dat gecompliceerde hebben gegeven.

Mijnerzijds zou ik in die discussie graag de vraag inbrengen of de bevinding bij Miskotte niet iets elitairs heeft. Zij is mede reflectie op de kennis, die een gelovige in het beleven van de cultuur opdoet." Nu ik toch aan het vragen ben, voeg ik er de vraag aan toe, in hoeverre dit accent overeenstemt met de nadruk van de Nadere Reformatie op bevinding. 'Een authentieke kennis van de diepste dimensies van het beleven is voor Miskotte punt van herkenning en verwantschap met bijvoorbeeld D. Rustige' (208)."

Om Van der Velden recht te doen citeer ik met vreugde de volgende zinnen: 'Zo is noch de bevinding van het bestaan voorwaarde, noch de bevinding van het Woord grond voor geloof. De ervaring bevestigt de kennis die als enige bron heeft de verkondiging van de Openbaring. Hoewel nu de bevinding geen voorwaarde en geen grond voor de geloofszekerheid is, is ze tegelijkertijd toch onvervreemdbaar eigen aan het geloof. Dat geldt zowel voor de bevinding van het bestaan als de bevinding van het Woord' (209). Mijn probleem zit in het ongenuanceerd naast elkaar stellen van zowel-als in de laatste zin. Vooral wel, omdat we lezen: 'Daar waar het gepredikte Evangelie geloofd wordt, schuift de bevinding van het bestaan en de bevinding van het Woord ineen. Het

Evangelie wordt immers geloofd en gehoord in het bestaan' (200). Betekent dit dat de bevinding van het bestaan wordt gecorrigeerd of geïntegreerd of geactiveerd door de bevinding van het Woord? De reeds besproken dialectiek tussen beide lijkt me vrij fundamenteel, zodat het ineenschuiven van beide mij nauwelijks haalbaar voorkomt. Eigenlijk zegt Van der Velden dat aan het slot van deze paragraaf ook met zoveel woorden: 'De bevinding van het bestaan en de bevinding van het Woord ontneemt alle vanzelfsprekendheid en vrijblijvendheid aan de heilsboodschap. De bevindelijke dimensie krijgt een kritische functie' (210). Naar mijn oordeel blijft er een spanning tussen de stelling: bevinding wordt aan de kennis toegevoegd én: bevinding heeft een kritische functie. Als waar is dat Christus voor ons gelooft (210, noot 62), hoe kan de bevinding dan een kritische functie hebben? Is kritische functie niet een instantie tegenover Christus die gelooft?

Aan het slot van de paragraaf zegt de schrijver: 'De bevinding is onlosmakelijk verbonden met de objectiviteit van de verkondigde verzoening zoals rechtvaardiging en heiliging de twee zijden van dezelfde zaak zijn. Openbaring en bevinding zijn samen de kern, die wijd ziet, de bron van alle lofprijzing, van alle verwachting en van alle ethiek' (211). Is de aandacht voor de bevinding dan een poging de eenzijdigheid van de gedachte dat allen delen in het heil, te corrigeren of te mitigeren? Ik waardeer de aandacht voor de bevinding, voor de ervaringskant van de heilsbeleving. Toch blijft de vraag mij bezighouden: Hoe kan in deze conceptie aan bevinding een kritische functie worden toegekend?

Ethiek en politiek

Hier gaat het om de profetische boodschap van de kerk. De gemeente moet getuigend in de wereld staan. Zij is het virus van de hoop in de wereld. De mensen moeten niet bezwijken onder de last van de problemen. Rust en vrede en vrijheid zijn de kernwoorden, die bij de bespreking van de politiek en de ethiek telkens weer klinken. Hij wijst iedere vorm van moralisme, idealisme en wetticisme af (218). De politieke en ethische aspecten van Miskottes prediking lijken mij meer te bestaan in het afwijzen van ontsporing en in het aanwijzen van bevrijding dan in een concrete invulling.^"

Praktische aanwijzingen én problemen

Tenslotte komt de structuur van de preek ter sprake. In de opbouw veroorlooft Miskotte zich structurele vrijheid. Hij kiest voor thematische preken, waarbij de boodschap van de kerk zijn thema is. Analytisch is niet voldoende ter karakterisering. Het gehoorde thema domineert heel nadrukkelijk. De meeste preken hebben een circulaire structuur, naar de

geliefde uitdrukking: de kern ziet wijd. Opvallend is dat bij de voorbereiding en meditatie de weg bij de kern begint en zich naar de wijdte van het leven uitstrekt. In de preek zelf is de gang omgekeerd: van de buitenste cirkel naar de kern (220). Deze dialectiek lijkt mij gegeven te zijn met Miskottes visie op bevinding van de werkelijkheid, geloof dat zich op het Woord richt en bevinding van het Woord. Van der Velden laat zich er niet over uit of deze homiletische methode alleen om praktische of ook om theologische redenen gekozen wordt. Mij komt het voor dat hier een diepe, innerlijke samenhang is tussen theologie en homiletische methode. Wel concludeert de schrijver dat de preek voor de hoorders in afzonderlijke eenheden dreigt uiteen te vallen. Deze kunnen wel boeiend zijn, maar worden niet gehoord in het kader van de boodschap van deze bepaalde tekst (221). Ook hier wil ik de vraag stellen of de nooit overwonnen - en niet te overwinnen - dialectiek niet de oorzaak is van de verbrokkeling in de preek. Is de oorzaak alleen te zoeken in gebrek aan systematiek? Miskotte ging uit van de ordening van enige punten. De vrijheid op de ingeving van het ogenblik af te gaan, heeft hij nooit losgelaten (221). Of is deze verbrokkeling mede te wijten aan de tweeheid van bevinding van de werkelijkheid en van het geloof, waar tussen in dan nog de Woordverkondiging staat? Het lijkt mij een interessante homiletische kwestie.

Is het alleen aan de gevolgde methode te wijten dat er, zoals Van der Velden zegt, misverstanden worden opgeroepen en gevoelens en suggesties gewekt worden die niet bedoeld zijn (222)? Hij karakteriseert de methode aldus, dat de hoorders niet van het begin af betrokken worden in de gang van de kern naar de buitenste cirkel. Het begin bij de buitenste cirkel is mijns inziens geen kwestie van methode alléén, maar van een in zijn theologische inzichten gefundeerde materiële homiletiek.

Als ik het goed begrijp komt de schrijver tot een conclusie, die eigenlijk door Miskottes werk zelf niet gerechtvaardigd wordt. Hij pleit ervoor de boodschap van de tekst van het begin af te laten meespreken. Zij is dan niet langer (zoals bij Miskotte) structureel het midden van de preek (224). Ik deel dit inzicht en zou me bij dit pleidooi willen aansluiten. Wel lijkt het me noodzakelijk zich af te vragen in hoeverre deze 'correctie' enkel een methodische kwestie is; of ook, en zelfs meer nog, een 'theologische correctie'. Het spijt mij dat - hoe het antwoord van de schrijver ook zou uitvallen - de vraag als zodanig niet gesteld wordt.

Wat taalgebruik betreft komt Miskotte er heel goed en niet zo goed af. Zijn prediking is gericht op een bepaalde sociale groepering, die qua taalvermogens is bevoorrecht (228). Deze groep krijgt meer dan het gewone. Terecht zegt de schrijver dat homiletische bezinning zich zal hebben te richten op een preektaal die de breedte van de mensengemeenschap aanspreekt (228). Ter afsluiting van een kritische passage over Miskottes taalgebruik bewijst de schrijver hommage aan de besproken homileet, als hij zegt: 'De wijze waarop Miskotte de talen gebruikt, kan aan deze bezinning (op de taal der prediking, WHV) vruchtbaar dienstbaar zijn' (229). Het zou van betekenis geweest zijn, als ons duidelijk

gemaakt werd, hoe de taal van Miskotte ons helpen kan, zonder in de eenzijdigheid van de preken voor een bepaald sociaal gehoor te vervallen." Als de taal van Nietzsche tot Rustige ons ten voorbeeld gesteld wordt van mensen die ons iets wezenlijks te zeggen hebben, dan vraag ik: is die afstand niet slechts historisch en cultureel, doch vooral geestelijk niet te groot? De concentratie op het éne is nodig, kunnen we van Miskotte leren. Hij heeft zelf die concentratie methodisch vaak niet altijd in praktijk gebracht!

Juist deze laatste opmerking vertolkt de ambivalente indruk die ik van dit boek heb overgehouden. Enerzijds boeiend, stimulerend, zelfs aangrijpend, om de passie van Miskotte voor de mens in een ontkerstende wereld, voor de kracht van de boodschap in een tot machteloosheid gedoemde wereldervaring. De prediking van het Evangelie als teken van hoop. De zekerheid, temidden van onzekerheden. Men ervaart: Van der Velden is door Miskotte gegrepen.

Anderzijds het onbedwingbare gevoel dat er theologisch meer vragen te stellen zijn, en vooral ook homiletisch gesteld moeten worden, dan hier worden opgeworpen! Mag ik dit gevoel motiveren met een verwijzing naar de beide laatste paragrafen uit een opstel van H. Berkhof: 'De Wirkungsgeschichte' van Miskotte's hermeneutiek' en 'Miskotte en verder'.'* Zou niet uitgerekend een homiletische studie over Miskotte op deze beide vragen hebben moeten ingaan? Daarnaast zou het ook interessant geweest zijn Miskotte's homiletische inzichten te vergelijken met die van zijn leermeesters. Hebben zij hem misschien weinig te bieden gehad?

Tenslotte is te zeggen dat niemand die over Miskotte wil schrijven om de beide Utrechtse dissertaties heen kan. Ik ben niet op de hoogte van de samenstelling van de redactie van Verzameld Werk 3 (nog onuitgegeven preken en meditaties). Men zal intussen in Kampen en Utrecht hebben ingezien dat Van der Velden voor deze publicatie zich als eerste gekwalificeerd heeft. Graag wil ik hem en zijn promotor, die nu dan ook zijn voorganger is, met het verleende doctoraat én deze conclusie gebaseerd op een tamelijk uitvoerige bespreking van het proefschrift gelukwensen!


• G. G. de Kruijf, Heiden, Jood en Christen. Een studie over de theologie van K. H. Miskotte, Baarn 1981.

' K. H. Miskotte, Verzameld Werk. Tot heden zijn verschenen:1. In de Waagschaal, Kampen 1982; 6. Het wezen der Joodse religie, Kampen 1982, 4e druk; 7. Edda en thora. Een vergelijking van de germaanse en Israëlitische religie. Kampen 1983, 3e druk; 8. Als de goden zwijgen. Kampen 1983, 4e druk.

' M. J. G. van der Velden, K. H. Miskotte als prediker. Een homiletisch onderzoek, 's-Gravenhage 1984. De cijfers tussen haakjes in de tekst verwijzen naar dit boek.

* Riet Brons-Storm, Kritisch bezig zijn met pastoraat. Een verkenning van de interdisciplinaire implicaties van de practische theologie, 's-Gravenhage 1984. A. Noordegraaf, Creatura Verbi. De groei van de gemeente volgens de Handelingen der Apostelen, 's-Gravenhage 1983. J. G. Schaap, Samen leren leven en geloven. Een godsdienstpedagogisch onderzoek naar het omgaan met kernwoorden van geloven in situaties van dialogisch leren en begeleiden, 's-Gravenhage 1984.

' Zie hiervoor H. H. Miskotte, Niet te vergeten Miskotte, Kampen 1981, 88. Dit in tegenstelling tot de jaren in Leiden, die volgens H. Berkhof 'niet de gelukkigste zijn geworden'. Zie hiervoor H. H. Miskotte, a.-w., 91.

' K. H. Miskotte, Feest in de voorhof. Sermoenen voor randbewoners, Amsterdam 1951. Idem, Miskende Majesteit, Twaalf preken, Nijkerk 1969. Verder ook. Idem, Predigten aus vier Jahrzehnten. Ausgewahlt und übersetzt und berausgegeben von Hinrich Stoevesandt, München 1969. Vooral deze bundel met een keus uit vier decennia kan interessant vergelijkingsmateriaal bieden.

' K. H. Miskotte, Om het levende woord, 's-Gravenhage 1948, 9-114. De hier besproken drieslag is te vinden op blz. 38-67. Dit boek is te beschouwen als een homiletiek in essayvorm.

« K. H. Miskotte, a.vi., 38. Men zie hierover ook G. G. de Kruijf, a.w., 94-98.

» K. H. Miskotte, a.w., 47.

'" G. G. de Kruijf, a.w., 96, met verwijzing naar de selectie die J. D. J. Waardenburg van het werk van G. van der Leeuw heeft gegeven.

" Voor de betekenis van de objectiviteit van het heil zie men Van der Velden, 83, 93, 101, 191 en vooral ook 118: de enkele mens die in de verborgen omgang met God spreekt, is daarin pars pro toto; hij vertegenwoordigt de wereld: wat voor hem waarheid en werkelijkheid is, is voor de ganse wereld waarheid en werkelijkheid. Men zie ook over de samenhang van persoonlijke en wereldnood, 154.

" Over de aanwezigheid van de Geest in de Europese cultuur, naast de aanwezigheid in de harten van mensen zie men 91v.

" J. Muis, 'Miskotte en Barth — Waar zit het verschil? ' (I), In de Waagschaal, 13e jrg., 6 okt. 1984, 443-447, vooral 443-445.

" Voor de bespreking van dit punt in Barths K.D. zie men G. C. Berkouwer, De triumf der genade in de theologie van Karl Barth, Kampen 1954, 105-107.

" K. H. Miskotte, Geloof en kennis. Theologische voordrachten, Amsterdam 1966. Idem, Kennis en bevinding, Haarlem 1969.

" T. Brienen, Bevinding. Aard en funktie van de geloofsbeleving, Kampen 1978, 49-57. Men zie ook de evaluatie in het kritisch deel, waar de beschouwingen van Miskotte worden getypeerd als 'Bevinding als beleving van het christen-zijn in de buitenwereld', 106v. Hier wordt gesteld dat Miskotte de bevinding beperkt 'tot wat we als gelovigen opdoen in de buitenwereld', 106.

" T. Brienen, a.w., 50.

" Voor de ervaring van de cultuur zie men vooral Van der Velden, 193-197.

'• Voor Miskotte over de Nadere Reformatie zie men Van der Velden, 73 en 206.

"' Hierop wees ik ook bij de bespreking van Verzameld Werk, deel I, in mijn artikelen 'Miskotte en in de Waagschaal', in: De Wekker, 93e jrg., nr. 27 en 28, 27 april en 4 mei 1984.

" Van der Velden zegt wel dat Miskotte 'vele talen' gebruikte in zijn preken (227). Deze veelheid doorbrak echter niet de eenzijdige gerichtheid op een zeer bepaald gehoor. Eerder moet mijns inziens het tegendeel gezegd worden: Deze veelheid was juist aan die eenzijdigheid dienstbaar.

22 H. Berkhof, 'De hermeneutiek van Miskotte en het Oude Testament', in: Bruggen en bruggehoofden. Een keuze uit de artikelen van prof. dr. H. Berkhof uit de jaren 1960-1981, Nijkerk 1981, 197-207. De genoemde paragrafen op 204-207.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

Theologia Reformata | 326 Pagina's

MISKOTTE ALS PREDIKER

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

Theologia Reformata | 326 Pagina's