Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Heilige Geest en de gaven van de Geest

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Heilige Geest en de gaven van de Geest

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als we spreken over geestesgaven, charismata, dan denken we direkt aan de gave van profetie, genezing, duiveluitwerping en tongentaai (glossolalie). Bij geestesgaven denken we ook aan pinksterbijeenkomsten buiten de kerk of charismatische bijeenkomsten in één van de bestaande kerken.

Dat behoeft niet persé een protestantse kerk te zijn, ook in de Rooms-Katholieke Kerk zijn heel wat charismatische groepen. Van 1950 tot nu toe hebben de pinkstergroeperingen veel aantrekkingskracht gehad. De opstelling van deze groepen is duidelijk en recht op de man af: je moet wedergeboren worden, hetgeen in de praktijk bestaat in het korte, weinig zeggende aannemen van Jezus. Een bijzonder gave is de doop met de Heilige Geest. Op het moment dat je die extra bediening ontvangt, stoot'je vreemde klanken uit. Zo iemand ontvangt dan de gave van de tongentaai.

De Heilige Geest zal Christus verheerlijken

Voordat we onderzoeken wat geestesgaven inhouden en ons afvragen of die geestesgaven ook nu nog voorkomen, wil ik bij voorbaat er op wijzen dat het onmogelijk is om in één artikel dat omvattende vraagstuk volledig aan de orde te stellen.

De pinkstergroepering — buiten en in de kerk — legt sterk de nadruk op het geesteswerk. Maar vindt dat volgens de bijbelse gedachtengang plaats?

In de Bijbel gaat het om de Heilige Geest als Geest van Christus. Het is het werk van de Geest om Christus te verheerlijken (Joh. 16 : 13-15). Niemand kan zeggen Jezus de Heere te zijn, dan door de Heilige Geest (1 Kor. 12:3). We kunnen nu al in het algemeen stellen, dat het geesteswerk teveel wordt losgemaakt van Christus. Het accent wordt gelegd op de ervaring die de mens heeft. Diezelfde ervaringen vormen in een oecumenische sfeer de wankele basis van gemeenschap met elkaar. Het gevolg is dat veel groepen een eigen leven leiden en er veel afsplitsingen plaatsvinden. Het geloof gaat inderdaad niet buiten de ervaringen om, maar het fundament is en blijft Jezus Christus en Die gekruisigd, waaraan ik deel krijg door de gave van het geloof (Ef. 2 : 8-10).

De vrucht van de Heilige Geest onderscheiden van de gaven

De vrucht van de Heilige Geest is belangrijker dan de gaven, want de vrucht van de Geest is de vernieuwing van ons hart en het leven door het geloof in de Heere Jezus Christus.

Door de krachtdadige bediening van de Heilige Geest vindt zonder ons in ons de wedergeboorte plaats (D.L. III en IV, 12).

Wedergeboren uit onvergankelijk zaad door het levende en eeuwig blijvende Woord van God (1 Petr. 1 : 23), overgezet van Adam in Christus. En door de genade die de zondaar ontvangen heeft, gelooft hij en bekeert hij zich (D.L. III en IV, 12 en 16). De liefde van God uitgestort in het hart geeft wederliefde en liefde tot de naaste, om die te winnen voor de dienst van de Heere. Als het voor mij nog kan, dan kan het voor een ander zeker, op grond van het volbrachte offer van de Ander, Die de dood overwonnen en het leven aangebracht heeft. In onze gemeenten wordt in navolging van de Reformatie en de Nadere Reformatie sterk de nadruk gelegd — en terecht — op de rechtvaardiging (de kwijtschelding van schuld en straf en de belofte van het eeuwige leven) en de heiliging (de strijd tegen de duivel, de wereld en de zonde en het leven tot eer van God met als vrucht in het leven: iefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid (Galaten 5 : 22). Nu is de Heilige Geest vrij om gaven te schenken aan wie Hij wil en wanneer Hij wil.

Gegevens uit het Nieuwe Testament

Niemand spreekt méér over de gaven van de Heilige Geest dan de apostel Paulus.

Hij geeft verschillende opsommingen die onderling behoorlijk verschillen. Vergelijk maar Rom. 12 : 6-8:1 Kor. 12:8-10; 12 : 28-31 en Ef. 4:4-12.

In Romeinen 12 worden gaven genoemd die natuurlijk van aard zijn en meer een algemeen karakter hebben, zoals de gaven van barmhartigheid, onderwijzen en leiding geven (een voorstander zijn). In 1 Korinthe 12 worden gaven genoemd die bovennatuurlijk van aard zijn en soms meer bedoeld zijn voor persoonlijke stichting, zoals het spreken in tongen. In Efeze 4 worden gaven genoemd die iemand geschikt maken om een ambt uit te oefenen: postel, profeet, evangelist, herder en leraar. Er is dus sprake van een grote verscheidenheid van gaven in de jonge christelijke gemeenten. Gaven — charismata — die de Heilige Geest gebruiken wil en ook ten dienste stelt voor de toerusting en opbouw van de gemeente. Om de aard van de gaven aan te duiden geeft Paulus veel omschrijvingen. Gezien vanuit de Heilige Geest spreekt hij van genadegaven (1 Kor. 12:4); gezien vanuit de Zoon over bedieningen (vs. 5) en gezien vanuit God de Vader over werkingen (vs. 6). Het woord bedieningen of diensten geeft goed aan dat de gaven bedoeld zijn om de ontvanger zo toe te rusten dat hij of zij zich geheel ten dienste van de gemeente kan stellen. De gaven moeten in de gemeente funktioneren. Uit de opsomming van de gaven in Ef. 4 : 11 blijkt dat het daar gaat om gaven die eigenlijk ambten genoemd worden.

Is er nu verschil tussen charisma en ambt?

Het is zo dat uit het Nieuwe Testament - duidelijk wordt, dat het charisma de grondslag is voor het ambt. En de ambten vormen voor de gemeente, door Paulus in 1 Kor. 12 : 12-27 aangeduid als lichaam, een vast instrumentarium, gegeven tot volmaking der heiligen, tot het werk der bediening, tot opbouwing des lichaams van Christus (Ef. 4 : 12).

De gave van de Heilige Geest is nodig om het ambt goed uit te kunnen oefenen. Aan de andere kant is het niet zo dat alle geestesgaven ambten zijn. Als we in dit artikel over ambten spreken dan gaat het over het ambt van predikant, ouderling en diaken.

Als we spreken van het ambt aller gelovigen dan kunnen we met zekerheid zeggen, dat elk charisma ambtelijk erkenning ontvangt. Elk kind van God is geroepen om zijn gaven ten dienste van de gemeente als lichaam van Christus te gebruiken, zodat door de gaven heen duidelijk wordt, dat Jezus Kurios, Heere is en Zijn Naam beleden wordt als de enige Naam tot behoud.

Hoe de gaven te beoordelen?

Over het bestaan van de geestesgaven in het Nieuwe Testament is geen onzekerheid, maar over de manier waarop de gaven in de gemeente gebruikt worden kan verwarring en wanorde ontstaan. Dat laatste is nl. het geval in de gemeente van Korinthe. In die gemeente is alles gericht op de gave van de tongentaai. Iedereen zou die gave moeten hebben, wil je tenminste zeker zijn van het feit dat je deel hebt aan de Heilige Geest: de tongentaai zou daarvan de garantie zijn. Er is sprake van grote wanorde en jaloezie in Korinthe. Nu gaat Paulus in 1 Kor. 12-14 een pastoraal gesprek aan met de gemeente. In dat gedeelte wordt duidelijk dat hij twee normen aangeeft die nodig zijn om de gaven, dus ook die van de tongentaai, te beoordelen. De eerste norm is de belijdenisnorm met de inhoud: Jezus is Kurios.

Dienen de geestesgaven in de gemeente de zuivere verkondiging van het Woord? Paulus schrijft in Rom. 12:6: eschiedt alles wel naar de mate des geloofs, volgens de zuivere leer, is alles gericht op de eer van God?

Tussen haakjes: et verkeerde gebruik van de gaven betekent niet dat je dan kan zeggen: e komen daar alleen maar voor en zeker nu niet meer. Wat zou de apostel Paulus dan bedoelen in 1 Thess. 5:19 met: Blust de Geest niet uit"? Zorgt de traagheid, de bekrompenheid en de verdorvenheid van de mensen ervoor dat de bijzondere gaven van de Heilige Geest teruggetrokken worden (Calvijn in comm. Joh. 7 : 38 en Hand. 21 : 9)? De tweede norm is de norm van de liefde. Niet voor niets staat het lied van de liefde, 1 Kor. 13, op deze plaats. De liefde als vrucht van de Heilige Geest (Gal. 5 : 22) moet Gods kinderen leiden bij het gebruik van de gaven van de Heilige Geest. Want als de liefde er niet is, dan....? Naast de genoemde normen zijn er nog enkele criteria die Paulus noemt in 1 Kor. 12-14 namelijk:

a. wordt de gemeente wel gesticht door die gave? Paulus is er niet onduidelijk over: ls er geen uitlegger is van de tongentaal, dan zwijgen (1 Kor. 14 : 28);

b. de gaven hebben als doel de opbouw van de gemeente (1 Kor. 12 : 25);

c. de gaven zijn tot welzijn van allen, tot hetgeen oorbaar (nuttig) is (1 Kor. 12 : 7); als het dan over de tongentaai gaat in de gemeente en er is geen uitlegger dan lijkt het voor vreemde mensen net of we „uitzinnig" zijn (1 Kor. 14 : 23);

d. het moet ordelijk toegaan in de gemeente; want God is geen God van verwarring (1 Kor. 14 : 33); laat alles

eerlijk, en met orde geschieden (1 Kor. 14 : 40).

Het bovenstaande is maar een eerste aanzet bij de bestudering van wat in het Nieuwe Testament over geestesgaven gezegd wordt.

Zijn de gaven er vandaag nog?

Calvijn schrijft in zijn commentaar op Markus 16:7: Hoewel Christus niet uitdrukkelijk zegt of Hij deze macht slechts tijdelijk dan wel voor altijd aan Zijn kerk verleent, zo is het nochtans waarschijnlijker dat hier slechts voor een tijd wondergaven toegezegd worden, om het nieuwe Evangelie en datgene wat nog donker was te verklaren. Mogelijk echter is ook dat de wereld om haar ondankbaarheid van deze gave is beroofd; nochtans schijnt het mij toe dat de wonderen eigenlijk de strekking hadden om de vereiste bewijzen te leveren voor de waarheid van het Evangelie in de eerste tijd van zijn verkondiging." Ook wijst Calvijn op de eerzucht die de mensen ging bewegen om naar deze gaven te staan, zodat de gemeente meer afgebroken dan gebouwd werd. We zullen twee zaken goed in de gaten moeten houden: od schenkt de gaven aan wie. waar en wanneer Hij wil (1 Kor. 12 : 4, 7 en 11; Ef. 4 : 7). En in de tweede plaats: hristus geeft Zijn gaven tot opbouw van Zijn gemeente. Dus bij de beoordeling van de gaven en bij de vraag welke gaven er nodig zijn in onze tijd voor de opbouw van de gemeente, zijn we afhankelijk van de wil van de Heere God. Calvijn heeft toch ook de mogelijkheid open gelaten, dat God weer opnieuw, wanneer dat nodig zou zijn, met name waar de religie in verval geraakt is, bijzondere gaven kan uitdelen. Hij acht dat dan nodig om de zuivere leer te herstellen (Comm. op Ef. 4 : 11).

Vaak wordt er gezegd dat de bijzondere gaven alleen voor de eerste periode van de kerk van het Nieuwe Testament geweest zijn. Ze zouden verdwenen zijn toen de periode van de openbaringsgeschiedenis eindigde en de periode van de kerkgeschiedenis begon. Mogen we spreken van twee fasen in de geschiedenis: een periode zonder boeken van het N.T., maar met de bijzondere gaven én een periode met de boeken van het N.T. zonder de bijzondere gaven? Bestaat er nu zo'n duidelijke scheiding? Mijns inziens niet. Men mag en kan niet zeggen dat er altijd in de kerk dezelfde geestesgaven moeten zijn; en men mag en kan ook niet zeggen dat bepaalde geestesgaven nooit meer in de kerk zullen terugkeren. Wanneer het de Heere behaagt om in een bijzondere tijd bepaalde gaven weer aan zijn gemeente te geven, dan zal de gemeente die dankbaar en gelovig aanvaarden.

Kennen wij de weg al?

Uit het bovenstaande is duidelijk geworden dat er een grote verscheidenheid van gaven is, maar er is maar Eén Gever. De gaven komen van de Drieënige God, uit Wie, door Wie en tot Wie alle dingen zijn, ook de werkingen van de genadegaven in de gemeente. Maar laten we eerst beproeven of we in het geloof zijn; dan de gaven van de Heilige Geest gewerkt en versterkt door de verkondiging van het levende Woord van God en de sacramenten (H.C. vr. 65 en 66). Laten we toch ijveren naar de beste gave en , , Ik wijs u een weg die nog uitnemender is, de weg van de liefde" (1 Kor. 12 : 31 en 13 : 13).

Literatuur

Mivo +16: Bewegingen rond de Heilige Geest Dr. L. Floor: De doop met de Heilige Geest Ir. J. v.d. Graaf: Te midden van tijdgenoten en geestverwanten (blz. 49/63) Ds. G. Biesbroek: De gaven en de vrucht van de Heilige Geest

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 mei 1985

Daniel | 32 Pagina's

De Heilige Geest en de gaven van de Geest

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 mei 1985

Daniel | 32 Pagina's