Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bezinning op het huisbezoek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bezinning op het huisbezoek

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(5)

Enkele andere mogelijkheden voor het begin

We zagen reeds, dat de inzet van het huisbezoek vrij algemeen wordt gevormd door het informeren van de ambtsdragers naar de levenssituatie van het gezin dat bezocht wordt. Ook kan als uitgangspunt worden gekozen het lezen van een Schriftgedeelte, dat lijnen aanreikt voor de opbouw van een gesprek. Daarnaast zijn er nog enkele andere mogelijkheden.

- Zo kan een van de ambtsdragers de predikatie, die het gezin het laatste gehoord heeft, met enkele zinnen samenvattend weergeven en van daaruit enkele vragen stellen om het gesprek op gang te brengen. Het huisbezoek is immers bedoeld om de ouderlingen in staat te stellen na te gaan wat het gepredikte Woord heeft uitgewerkt in de harten. - Het kan ook een goede zaak zijn om het huisbezoek te openen met gebed. Dan komt het doel van het bezoek direct in het rechte licht te staan en worden allerlei nodeloze uitweidingen over het dagelijkse leven voorkomen.

Met de deur in huis vallen?

In het algemeen is het beslist niet aan te bevelen om met een directe vraag over de verhouding tot God te beginnen zonder verband te hebben gelegd met het Woord of de prediking. Toch wordt deze fout door ambtsdragers zonder ervaring nog wel eens gemaakt. Dan valt men zo maar met de deur in huis en stelt b.v. de vraag: "En... is alles bij u sinds het laatste huisbezoek nog bij het oude gebleven? " Het gevolg van deze abrupte benadering, waarbij élke inleiding ontbreekt, is dat het betreffende gezinslid vaak helemaal dichtslaat. In dat geval moet men als ambtsdrager de schuld voor het gebrek aan contact dan niet bij een gezin in kwestie maar geheel bij zichzelf zoeken! Een dergelijke directe aanpak heeft alleen een goed gevolg als men elkaar reeds lange tijd goed kent en weet, dat er wederzijds vertrouwen bestaat. Ambtsdragers die hun eerste stappen zetten op het pad van het huisbezoek, moeten deze directe benadering altijd overlaten aan oude, ervaren medebroeders, die een algemeen vertrouwen in de gemeente hebben. De algemene regel voor het huisbezoek is en blijft, dat vertrouwen al luisterend wordt opgebouwd.

De luisterhouding van de ambtsdrager

Elke ambtsdrager wordt tijdens het huisbezoek geroepen om te signaleren waar de betrokkene in geestelijke zin gelegerd is. Daarbij gaat het niet zozeer om zwijgend aanhoren, maar om het uitdragen van een algehele luisterhouding. Hierbij stelt de ambtsdrager zich open en aanvaardend op vanuit de opdracht des Heeren om te dienen.

Heel vaak ontbreekt dit luisterenvan-binnen-uit bij ouderlingen (en diakenen), die overigens met de beste bedoelingen hun taak verrichten. Dan zijn we ten diepste vleselijk bezig. We zien niet op tot de Koning van de kerk om wijsheid te begeren. Onze houding wordt gedragen door ongelovig geredeneer: het gesprek moet toch een vulling hebben! Daarom praten we zelf te veel. We zijn niet of onvoldoende op luisteren en het stellen van bemoedigende, uitlokkende vragen gericht. Soms houdt men zelfs een preekje, waarbij de gehele bekeringsweg wordt behandeld. Het komt ook voor, dat men begint met te luisteren en dan een enkel woord hoort, dat op ritselen van nieuw leven zou kunnen wijzen, men laat dan in eens de luisterende houding varen en probeert niet om het gemeentelid uit te lokken om verder te spreken... Omdat er veel nabijkomend werk is, begint men direct een groot aantal kenmerken op te sommen, die bij het ware werk des Geestes behoren. Het gemeentelid in kwestie heeft aan de meeste kenmerken nog geen kennis en zwijgt... Hij of zij kan daar niet bij... Die zaken zijn voor hem of haar te groot.... Men vraagt zich teleurgesteld af of de ambtsdrager in kwestie wel goed geluisterd heeft... De tere schuchterheid, waarmee de betreffende man of vrouw, jongen of meisje iets liet zien van wellicht pril geestelijk leven, slaat om in zwijgen.... Dergelijke situaties komen, gelet op de opmerkingen van gemeenteleden door de jaren heen, jammer genoeg hier en daar voor. Het gemeentelid krijgt geen ruimte om de vraag te stellen, die men eigenlijk wilde stellen of iets te vertellen naar aanleiding van een preek. Velen krijgen een gevoel van terleurstelling, omdat zij de vragen die hen bezig houden in feite niet kwijt kunnen. Men heeft onvoldoende oor voor hetgeen een begin van Gods werk zou kunnen zijn, omdat men niet goed luistert.

Echt luisteren is véél moeilijker dan spreken! Laten we ons slechts het woord van Salomo uit Spreuken 18 : 13 in herinnering roepen: Die antwoord geeft, eer hij zal gehoord hebben, dat is hem dwaasheid en schande". Echt luisteren gebeurt met inzet van onze gehele persoonlijkheid. Het is een zaak van het hart. Het is een zich geheel open stellen voor de ander. Dat is een zwaar werk: en intensief opnemen en verwerken van hetgeen de ander zegt. Al luisterend kunnen er wat korte vragen worden gesteld, maar die mogen dan alleen ten doel hebben om het gemeentelid aan te moedigen om zijn diepste gevoelens uit te spreken. Nooit mag een ambtsdrager een gemeentelid, dat aan het spreken is onderbreken, omdat hij het b.v. niet met hem eens is. Ds. J. van Haaren zei eens terecht: Geef geen teken van ongeduld of verwondering, want dan sluit hij zijn hart en zwijgt. En terwijl die ander spreekt, verwerk dan het gehoorde. Tracht door zijn woorden heen te kijken" (De goede belijdenis, Houten, 1985, blz. 72).

Echt luisteren is een zaak die al oefenende moet worden geleerd. Het is gave, die men ook biddend van de Heere mag en moet afsmeken. In het goede gesprek is men niet bang voor een moment van stilte. Er moet tijd zijn om rustig na te denken. Bijzonder treffend is het woord van ds. H. Hofman: "We moeten ervan uit- gaan, dat we elkaar nog niet kennen, zolang we nog niet samen hebben durven zwijgen. Dat is geen pijnlijke stilte, maar dat is de stilte die groeit op de bodem van vertrouwen" (Huisbezoek. Een handreiking voor ambtsdragers en gemeente, Utrecht, 1987, blz. 380).

Wie echt weet te luisteren, krijgt al luisterend ook vertrouwen. Alleen al luisterend kan de ambtsdrager komen tot een juiste diagnose t.a.v. de geestelijke nood van het gemeentelid. De medicijn daarvoor wordt ook tijdens het huisbezoek alleen in het Woord gevonden.

Haren (GR),

ds. M. Golverdingen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 april 1993

De Saambinder | 12 Pagina's

Bezinning op het huisbezoek

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 april 1993

De Saambinder | 12 Pagina's