Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE BIJBELSE GESCHIEDENIS 86.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE BIJBELSE GESCHIEDENIS 86.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Antwoorden - 521 t/m 530.

521. Aaron, na hem Eleazar, Pinehas enz. Omdat zij in de meest gewichtige zaken de enige tussenpersonen waren tussen God en Zijn volk, werden aan de heiligheid van de Hogepriester de hoogste eisen gesteld. Vandaar dat Josua, in het visioen van Zacharia, zo beschaamd was, omdat hij met vuile klederen stond voor het aangezicht van de Engel des Heeren. Want de Hogepriester mocht geen slordige of vuile klederen aan hebben. Nog minder dan een gewone priester mocht hij zich verontreinigen door in aanraking te komen met een dode, zelfs niet met een lijk van zijn vader of zijn moeder. Hij mocht ook niet in het klaaghuis komen, noch rouw dragen.

522. Éénmaal per jaar, nl. op de 10e Tischri, de Grote Verzoendag. Op die dag moest de Hogepriester eerst voor zich en zijn huis verzoening doen, en daarna voor het volk. Daaruit blijkt duidelijk dat hij slechts verzoening kon doen in de schaduwachtige betekenis van zijn ambt. maar niet op grond van de heiligheid van zijn eigen persoon. Op die dag moest het uitkomen, dat het ganse volk onheilig was, van de geringste des volks af tot de Hogepriester toe, en dat de Heere Zelf alleen de Heilige is. Zelfs de tempel was door de onreinigheden des volks verontreinigd en moest nog geheiligd worden (Lev. 16:16).

523. Aan de zoom van de mantel (ook wel opperkleed genoemd) waren granaatappelen en gouden scheUetjes bevestigd. Het doel daarvan wordt beschreven in Ex. 28 : 35: En Aaron zal dezelven aanhebben, om te dienen; opdat zijn geluid gehoord worde, als hij in het heihge voor het aangezicht des Heeren, ingaat, en als hij iiitgaat, opdat hij niet sterve".

524. In de gouden plaat, die voor aan de hoed gehecht was, waren deze woorden gegraveerd: De Heiligheid des Heeren.

525. Met zekerheid is niet te zeggen wat de Urim en de Thummim waren. De woorden worden wel vertaald met „licht en recht". In ieder geval waren het stoffeUjke voorwerpen, welhcht twee stenen. Zij waren van Godswege gegeven als onderpand, dat Hij in ieder bijzonder geval het nodige ücht niet onthouden zou voor de uitoefening van het recht. Aaron moest ze op het hart dragen, wanneer hij in de tabernakel dienst deed, opdat hij (zo lezen we in Exodus 28 : 30) „het gericht der kinderen Israels gedurigüjk op zijn hart zou dragen voor het aangezicht des Heeren". Uit andere plaatsen in Gods Woord blijkt dat ze niet alleen dienden om de besüssing Gods te vragen in rechtskwesties, maar ook in andere gevallen, waarin het er op aankwam om de wil van God te kennen (zie Numeric 27 : 27).

526. De borstlap bevatte twaalf edelstenen, in vier rijen verdeeld. De namen der stammen Israels waren daarin gegraveerd. De Hogepriester droeg dus de twaalf stammen op het hart en hun last op de schouders en bracht ze zo voor het Aangezicht des Heeren.

527. Voor hen, die onopzetteüjk doodslager geworden waren, en die als balling en gevangene binnen de poorten van een vrijstad moesten büjven, , betekende de dood van de Hogepriester een bevrijding. Als hij zich irmners tijdens het leven van de Hogepriester buiten de poorten waagde, hep hij gevaar de bloedwreker te ontmoeten en door deze gedood te worden.

Kwam echter de Hogepriester te sterven, dan nam zijn vrijheids beroving een emde en mocht hij terugkeren naar de zijnen, terwijl de bloedwreker alle recht tegen hem had verloren.

528. Kajafas. De Evangehst Johannes verhaalt van hem dat hij tot de Raad zeide: „Gij verstaat niets; en gij overlegt niet, dat het ons nut is, dat één mens sterve voor het volk enz. En dit zeide hij niet uit zichzelven; maar, zijnde Hogepriester deszelven jaars, profeteerde hij, dat Jezus sterven zou voor het volk; en niet alleen voor dat vok, maar opdat hij ook de kinderen Gods, die verstrooid waren, tot één zou vergaderen", Kajafas spraik dus onder de besturing Gods een waarheid, zelfs een profetie uit, welks inhoud overeenstemde met hetgeen al de profeten van de Oude Dag getuigd hadden n.1. dat de dood van één Mens (de beloofde Messias) het leven zou zijn voor het geestelijk Israël. Kajafas zelf wist van dit heilgeheim niets, hij had er ook geen deel aan; in zijn hart was geen ander doel dan om Christus en Zijn uitverkorenen uit te roeien en te verdelgen.

529. Duidelijke trekken van overeenkomst ziet men in de priesterlijke werken, die ook door Christus (maar dan op volkomen wijze) verricht zijn. De werken van de priesters waren:

1. Offeren. Zij offerden reine dieren, zo heett ook Christus één offerande gebracht n.1. de offerande Zijns üchaams.

2. Bidden. In Joel lezen wij dat de priesters, des Heeren dienaars hun voorbede voor het volk zouden opzenden: „Laat ze wenen", zegt hij, „tussen het voorhof en tussen het altaar en laat hen zeggen: Spaar Uw volk, o Heere, enz."

Evenzo heeft Christus in de dagen Zijns vleses gebeden en smekingen met sterke roeping en tranen geofferd, ja ook nu, in de hemel, leeft Hij altijd om voor Zijn volk te bidden.

3. Zegenen. De priesters zegenden het volk in de Naam des Heeren. Zo ook Christus Efeze 1:3: Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegening in den hemel in Christus".

530. Christus priesterschap overtreft de Levitische priesters in vele opzichten: zij stamden uit Levi, Christus uit Juda; zij waren mensen. Christus teven God; zij waren zondaren, Christus volmaakt

heihg; zij offerden voor zichzelf, Christus voor Zijn volk; zij waren voorbeelden. Christus de zaak zelf; zij offerden dieren, Christus Zichzelven; zij werden zonder eedzwering aangesteld, Christus met eedzwering; zij waren naar de ordening van Aaron, Christus naar die van Melchizédek; zij werden gezalfd met olie, Christus met de Heilige Geest; zij bedienden het Oude Verbond, Christus het Nieuwe; hun offers moesten steeds herhaald worden, Christus offerde zichzelf éénmaal; zij waren sterfelijk, Christus blijft eeuwig.

Branddfferen, noch offer voor de schuld, Voldeden aan Uw eis, noch eer. Toen zeid' Ik: zie Ik kom, o Heer ! De rol des Boeks is met Mijn Naam vervuld.

(Psalm 40:4)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 juni 1966

De Wachter Sions | 4 Pagina's

DE BIJBELSE GESCHIEDENIS 86.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 juni 1966

De Wachter Sions | 4 Pagina's