Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wanneer is een doop wettig?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wanneer is een doop wettig?

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een lezer uit „het midden des lands" legde me een interessante vraag voor. In een boekbespreking van mijn hand had hij een opmerking gelezen over de diepe kloof die ons van Rome scheidt, en daarmee was hij het blijkbaar hartelijk eens.

Maar — zo redeneert hij dan verder — hoe kunnen wij, protestanten, dan de roomse doop erkennen? Ik laat hem zelf even aan het woord:

„Wordt een kind, laten we aannemen van gelovige ouders, gedoopt in de R.K.kerk, en dit kind gaat later over naar de Ned. Herv. Kerk, dan behoeft dit kind niet overgedoopt te worden (...). Gedoopt door een valse leraar, in dienst van anti-christelijke machten? Hoe kan hier zegen op rusten? "

Uit het vervolg van zijn brief meen ik te mogen opmaken dat hij het inkonsekwent vindt dat bijvoorbeeld een ouderling in onze eigen kerk niet mag dopen, terwijl de doop door een priester zonder meer wordt erkend.

Aan het eind van de brief wordt nog een opmerking gemaakt over zelfstandige afgescheiden groepen, waarin de sacramenten zomaar bediend worden. „Hebben zij zichzelf maar vergunning verleend? " zo vraagt mijn correspondent zich af...

Het probleem is duidelijk: wie mag dopen en wanneer wordt een doop als geldig beschouwd ?

De bedienaar van de doop

De doop wordt bediend door hem die wettig tot predikant is geordend en verder door niemand. Dat lijkt voor ons een vanzelfsprekend gegeven, maar in het begin van de Reformatietijd is daarover nogal wat te doen geweest. Als gevolg van het feit dat het aantal predikanten aanvankelijk erg klein was, kwam het nogal eens voor dat de doop door een ouderling werd bediend. Dat werd ook wel toegestaan, maar dan als uitzonderlijk noodgeval. Toen de toestanden wat genormaliseerd waren verbood de Dordtse Synode (1618—1619) uitdrukkelijk aan ouderlingen en diakenen de doop te bedienen.

Niemand mag dopen dan zij die ordelijk beroepen en bevestigd zijn tot de bediening van Woord en Sacrament. Deze regel hebben onze vaderen van meet af aan gehandhaafd. Enerzijds tegenover de Wederdopers, die weigerden de doop te erkennen die door een predikant was bediend, anderzijds tegenover Rome, dat de „nooddoop" verdedigde.

Ook aan kandidaten die het classicaal examen achter de rug hadden, maar nog niet

in een gemeente waren bevestigd, was het niet toegestaan de doop te bedienen, hoewel dat in Friesland wèl gebeurde! Eerder had Gisbertus Voetius verdedigd dat zoiets in geval van nood wel kón. Maar Voetius bedoelde dit als een uitzondering die de regel bevestigt: de doop is verbonden aan de bediening van het Woord.

De erkenning van de doop

In principe erkennen Rome en de Reformatie eikaars doop. Een roomse die protestant wordt hoeft niet opnieuw gedoopt te worden, evenmin als omgekeerd. In principe, zeg ik met nadruk, want in de praktijk blijkt de roomse kerk de doop van de kerk der Reformatie toch niet helemaal serieus te nemen. Dat is wel openbaar gekomen bij de overgang van Prinses Irene, die in het geheim werd overgedoopt door de toenmalige kardinaal Alfrink! De roomse kerk hecht er namelijk veel waarde aan of het water bij de doop heeft gevloeid, en dat is uiteraard na zoveel jaren niet meer te bewijzen. Voor de zekerheid wordt dan in de regel nog een keer de doop bediend, waarbij de formule wordt gebruikt , , si non baptizatus es, ego te baptizo" (indien ge niet gedoopt zijt, doop ik u...).

De kerk van de Reformatie heeft er nooit enige moeite mee gehad de doop te erkennen die in de roomse kerk was bediend. Trouwens, iedereen die in een bestaande kerkgemeenschap door een wettig ambtsdrager is gedoopt wordt als dooplid overgenomen. Ik citeer de kerkorde:

, , De Hervormde Kerk erkent de Doop, binnen een andere kerkgemeenschap bediend, indien de generale synode zulks ten aanzien van zulk een kerkgemeenschap in het algemeen heeft uitgesproken, of indien daartoe door het breed moderamen der classicale vergadering aan de hand van de door de synode gegeven richtlijnen in bijzondere gevallen wordt besloten." (Ord. 8-4-1).

Als ik deze ingewikkelde zin wat vrij mag vertalen: van mensen die in één van de bestaande en bekende kerken zijn gedoopt, van Rooms-Katholiek tot Oud-Gereformeerd, wordt de doop zonder meer erkend. In bijzondere gevallen - mensen die gedoopt zijn in een niet-erkende groep of gemeenschap - beslist het moderamen van de classis.

Calvijn

Ik besef heel goed dat hiermee het probleem van onze broeder niet opgelost is. Mogen we, als kerk van de Reformatie, de doop erkennen wanneer die bediend is in de kerk van Rome, die immers vals is in de leer, en wier priesters we dus moeten houden voor valse leraars? Hoe begrijpelijk die vraag ook is, ze heeft toch Donatistische en Doperse wortels.

De Donatisten in de Oude Kerk stelden de waarde van de doop afhankelijk van de waardigheid van de bedienaar. En de Dopers in de tijd van de Reformatie weigerden de doop te erkennen omdat in hun ogen de Kerk en haar dienaren de Geest misten! Daartegen heeft de Reformatie met kracht stelling genomen. Ik laat Calvijn aan het woord:

, , Verder, indien waar is wat wij vastgesteld hebben, dat het sacrament niet moet getaxeerd worden naar de hand van hem die het bedient, maar als naar de hand Gods van Wie het afkomstig is, dan kan men daaruit opmaken, dat aan het sacrament niets toegebracht wordt of ervan afgenomen wordt door de waardigheid van hem, door wiens hand het uitgedeeld wordt. En evenals onder de mensen, wanneer er een brief gezonden is, het er allerminst toe doet, mits de hand en het zegel voldoende herkend worden, wie of hoedanig de overbrenger van de brief geweest is, zo

moet het voor ons voldoende zijn, dat we de hand en het zegel onzes Heeren in Zijn sacramenten herkennen, door wélke overbrenger ze dan ook mogen gebracht worden. Hierdoor wordt de dwaling der Donatisten uitnemend weerlegd, die de kracht en de prijs van het sacrament afmaten naar de waardigheid van de dienaar. Zulke mensen zijn tegenwoordig onze Wederdopers, die hardnekkig ontkennen dat wij naar behoren gedoopt zijn, omdat wij door goddelozen en afgodendienaars in het pauselijk rijk gedoopt zijn, en die daarom als bezetenen aandringen op wederdoop. Tegen hun dwaasheden zullen wij met voldoende krachtige reden ver-

Sterkt worden, wanneer wij bedenken, dat wij door de doop ingewijd zijn niet in de naam van enig mens, maar in de Naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes, en dat het een doop is, niet van een mens, maar van God, door wie hij dan ook bediend moge zijn. Ook al zijn zij die ons doopten nóg zo onwetend geweest of nóg zo grote verachters geweest van God en de ganse vroomheid, toch hebben ze ons niet gedoopt tot de gemeenschap van hun onwetendheid of heiligschennis, maar tot het geloof van Jezus Christus; want ze hebben niet hun eigen, maar Gods Naam aangeroepen, en ons in geen andere naam gedoopt" (Institutie, IV, XV, 16).

Brakel

Misschien is het goed, behalve deze stem uit de tijd van de Reformatie, ook het geluid van de Nadere Reformatie te laten horen. De Nadere Reformatie was immers sterk gericht op zuiverheid in leer en leven, en heeft voortdurend haar stem verheven tegen de dorheid en de geesteloosheid van de kerk en haar dienaren. V^e zouden tal van getuigen kunnen oproepen, maar we luisteren naar Wilhelmus a Brakel die zelf een ogenblik in de ban geweest is van het Labadisme, een sterk doperse beweging. Hij zegt:

„Een particuliere Kerke kan wel in veel pointen dwalen, maar soo lange het fondament suyver behouden wort, soo blijft se een ware Kerke, en de waerheyt van den Doop wort door de onsuyverheyt niet wechgenomen; gelijk ook niet als de gesondene Leerraer bij hem selfs onbekeert in leven en heymelijk kettersch in gevoelen was; want de kragt des Doops hangt niet aan den bedienaer" (Red. Godsd. Hfdst. 29).

Bavinck

De Doop, bediend in de Naam van de Drieënige God, is datgene wat de kerken, hóéveel verschillen ze onderling ook mogen hebben, nog verbindt. Waar zou de grens liggen, wanneer iedere kerk voor zichzelf moest gaan uitmaken welke doop geldig was en welke niet.? Dan zou er aan de verwarring geen einde meer zijn.

Hoewel ik de lezers misschien al te lang vermoeid heb met citaten wil ik toch nog enkele regels van Bavinck doorgeven:

„Heel deze leer des doops, gelijk zij door de Gereformeerden ontwikkeld werd. stelt in het licht hoe eng zij zich aansloten bij de Heilige Schrift. Des te meer verdient het de aandacht dat zij desniettemin, of liever juist daarom, in hunne erkenning en bediening van den doop alle sectarisme wisten te vermijden en eene echt-Christelijke ruimte van hart en breedte van opvatting bewaarden. In overeenstemming met de katholieke kerk in haar strijd tegen de Afrikaansche kerken leerden ook de Gereformeerden eenparig, dat de ketterdoop.

mits bediend in den Naam van God Drieënig, erkend moest worden; maar wijl zij de doopformule niet magisch opvatten en den doop niet losmaakten van kerk en ambt, voegden zij er de nadere beperking aan toe, dat hij bediend moest zijn door een in eene christelijke gemeente erkenden dienaar (...) daardoor hebben zij toch op uitnemende wijze de eenheid en catholiciteit der kerk van Christus op aarde gehandhaafd. Alle christelijke kerken erkennen nog elkanders doop en spreken daarmede feitelijk uit dat, dat in haar nog zooveel waarheid aanwezig is, dat de mogelijkheid van zalig worden niet is uitgesloten. Er is ééne belijdenis, op welke zij alle gebouwd, één geloof dat zij alle deelachtig zijn. In weerwil van alle verschil en strijd, erkennen toch allen één Heere, één geloof, één doop." (H. Bavinck, Ger. Dogmatiek, deel IV, pag. 514 vv.).

Ik hoop dat de zaak voor mijn broeder, die de brief schreef, een beetje helder geworden is!

W. V. G,

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 januari 1989

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Wanneer is een doop wettig?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 januari 1989

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's