Verslag van de Bondsdag

Dinsdag 2 juni j.1. is in Utrecht de 23ste jaarvergadering van de Bond van Meisjesen Vrouwenverenigingen gehouden. Ruim 1000 dames gaven van hun belangstelling blijk.

De eere-voorzitter ds. H. Rijksen, onder wiens leiding deze bijeenkomst werd gehouden, opende met het laten zingen van Ps. 89 : 3 en 7, las Hand. 9 : 30—43 en ging voor in gebed.

Vervolgens richtte hij een woord van welkom tot de aanwezigen, in het bijzonder tot de dames Harkema en van Bemmel, afgevaardigden van de Bond van Ned. Herv.

Vrouwenverenigingen op Geref. grondslag, dhr. Polder, de beide sprekers, ds. van Vliet en dhr. den Hengst en de nieuwaangesloten verenigingen.

Naar aanleiding van het voorgelezen Bijbelgedeelte sprak ds. over Tabitha, een discipelin uit Joppe. Ze was een leerlinge van de Heere Jezus Christus, onderwezen cloor de Heilige Geest. Met de vraag:

„Bent u ook zo'n discipelin? " en „Er is nog plaats op deze school" werden de aanwezigen persoonlijk aangesproken. Op die school komen we nooit uitgeleerd. Tabitha was vol goede werken en aalmoezen die zij deed. De Bijbel spreekt niet aileen wat geloof is, maar ook wat geloof doet, wat de vruchten zijn van het geloof. Niet hoe we sterven, maar hoe we leven beslist. Tabitha leefde in de Heere en zo stierf ze. Ze liet een lege plaats achter in de gemeente. Hoe is dat met ons persoonlijk? Zou men óns missen in de gemeente?

Tabitha werd uit de doden opgewekt. Als Christus tot doden spreekt worden ze levend. Zijn Woord is geladen met opstandingskracht. Het is voor ons allen onmisbaar om opgewekt te worden vanuit de geestelijke dood, om te leven in dienst van die grote Koning. Niemand wordt voor die dienst afgekeurd. God heeft voor een ieder een taak. En ook voor ieder een loon: genade, liefde, vrede, blijdschap en zaligheid. Maar het eigenlijke loon ontvangt men pas na de dood.

Met de wens dat we zouden mogen leven tot Gods eer, zoals eenmaal Tabitha, besloot ds. zijn inleidend woord en verklaarde daarmee de vergadering voor geopend.

Als bewijs van trouw en aanhankelijkheid

werd er een telegram gezonden aan H.M. de Koningin, waarna er twee coupletten van het Wilhelmus, staande werden gezongen.

Ds. J. van Vliet hield hierna zijn referaat getiteld: rie vrouwen onderweg, waarin hij ons sprak over Naomi, Orpa en Ruth en ons afvroeg welke beslissing wij nemen in ons leven en of wij de ware medemenselijkheid betonen, zoals Naomi: et bezig zijn met het zieleheil van onze naaste. (Aangezien dit boeiende referaat in zijn geheel in „Daniël" zal worden geplaatst gaan we er nu niet dieper op in.) Ds. v. Vliet besloot zijn rede met het laten zingen van Ps. 73 : 14.

Vervolgens werd de uitslag van de stemming bekend gemaakt. Tot bestuurslid werden gekozen mej. W. den Hertog met 68 stemmen, mej. A. Brouwer met 60 stemmen, mevr. Hofman met 59, mevr. Beekman met 38 en mevr. van Woerden met 32 stemmen. De benoeming werd door alle dames aanvaard.

Tijdens het zingen van Ps. 25 : 2 en 6 werd er gekollekteerd voor de kas van de Bond met het prachtige resultaat van ƒ 1228, 51.

Van de gelegenheid tot het stellen van vragen over het bijbels onderwerp werd een ruim gebruik gemaakt. Ds. v. Vliet beantwoordde deze tot aller tevredenheid.

Nog voor de middagpauze werd hiermee een begin gemaakt. Plm. 12.30 uur sloot de inleider de morgenvergadering met gebed en vroeg een zegen voor de maaltijd.

Middagvergadering

De middagvergadering werd door ds. H. Rijksen geopend, waartoe hij liet zingen Ps. 68 : 10 en voorging in gebed.

Vervolgens bracht de kascommissie, de dames v. Willigen en Kirpenstein, een gunstig verslag uit van de in de pauze gehouden controle.

Ds. v. Vliet beantwoordde hierna de overige vragen tot één geheel samengevat. Na een welgemeend dankwoord aan de inleider ds. v. Vliet liet de voorzitter zingen Ps. 74 : 12, 15, 16 en 20, terwijl er ondertussen werd gekollekteerd voor „Filadelphia'*, wat het mooie bedrag van ƒ 1108, 62 opbracht.

Hierna kreeg dhr. W. den Hengst, arts te Gorinchem gelegenheid tot het houden van zijn onderwerp „G enezing op het g e b e d".

Ook naar deze lezing werd met stille aandacht geluisterd. Dokter cien Henst wees er ons met nadruk op het vertrouwen op God te stellen, die in Zijn wijze voorzienigheid de middelen ter genezing heeft gegeven, ook de arts, maar bovenal het gebed. Op het gebed wil God genezing geven, niet om het gebed. Maar Gods wil geschiede. Eigen wil verzaken, want uit Hem, door Hem en tot Hem zijn alle dingen. (Het is de bedoeling dat ook deze lezing in zijn geheel zal worden geplaatst in „Daniël".)

Na het zingen van Ps. 103 : 2 kreeg mej. W. den Hertog gelegenheid tot het spreken van een slotwoord.

Ze bracht een hartelijk woord van dank voor het vertrouwen, dat de vergadering in haar stelt, voor de prachtige koliekten, ds. Rijksen voor zijn eminente leiding, de beide inleiders en voorts allen die aan het welslagen van deze mooie dag hebben meegewerkt.

Met ernst wees zij er ons op dat we op reis zijn naar de eeuwigheid. We zijn in Gods Woord onderwezen, doch dat is niet genoeg. De wereld kan ons niets geven en bij de Heere is alles te krijgen. Aan het eind van haar welgemeende woorden liet de presidente nog zingen van de Morgenzang de verzen 4, 5, 6 en 7.

Ds. Rijksen sloot daarop deze gezellige en leerzame Bondsdag met gebed.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen