Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Pelgrimsreis is voor Oud en Jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Pelgrimsreis is voor Oud en Jong

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het lange en leerzame twistgesprek, dat door de Pelgrim gevoerd werd tot verdediging van de weg der zaligheid, is nu ten einde. Maar tot een hartelijke overgave in onderwerping aan de Heere en aan Zijn Woord, is het bij de tegenstanders niet gekomen. Het was niet meer dan een wapenstilstand, want de vuurmonden werden gesloten door gebrek aan kogels. Op het roemen van de Pelgrim in de genade van de Heere Jezus, wisten zij niet meer te antwoorden. 't Is dan ook ten enenmale onmogelijk met de kracht van vorm enschijn te triomferen over de roem van het geloof. Daar zij hem niet meer wisten te antwoorden, zagen Vormelijken Schij nheilig elkander lachend aan. Maar dat was voor deze twee vrienden tegelijkertijd een hard gelag. Het hield voor deze mannen een diepe vernedering in zich niet staande te kunnen houden, met stomheid geslagen te worden. Het staat vast, en de Pelgrim werd er door in zijn beginsel gesterkt, dat aan al het godsdienstig geredeneer van de mens een einde komt. Maar dan ook komt de Heere ten voile aan het woord tot verdediging van Zijn zaak en Zijn volk. Hun spotlach was voor de Pelgrim eenduidelijk teken van maar door te lopen, wat hem toen met zichzelf over deze zaak deed doorspreken en zuchten, vanwege die bittere afkerigheid. Het was toch het verlangen van zijn hart en het doel van zijn spreken deze halfslachtige broeders tot bezinning te brengen, opdat zij nog tot bekering zouden mogen komen.

Nu eens zuchtte hij, dan weer was hij meer opgewekt. Het was door zijn staan in de eerste liefde, dat hij met bewogenheid vervuld was. Maar Gods kinderen worden daarinniet altijd ontmoet en dat is heel erg. Komen zij de eerste liefde te verlaten, dan wordt aan degenen, die het leven der genade missen,niet zo zeer meer gedacht met een innerlijke bewogenheid desharten. Dan kan men een mens, die opgaat in vorm en schijn om zich voor een eeuwigheid te bedriegen, zonder enige vermaning laten gaan. Maar dat kon de Pelgrim niet.

Wat hij, bij wie het nog was een staan in de eerste liefde, op de weg naar Sion ontmoette in afkerigheid, deed hem zuchten. Van al die zorgeloosheid en eigenwillige godsdienst is nooit enig heil t verwachten voor de eeuwigheid. En wat zou het hem tot vreugde geweest zijn zo zij door zijn vermaning en onderwijs tot het juiste inzicht gekomen waren. Maar niets daarvan, want zij waren wijs in eigen oog. Niet het minste besef van geestelijke en bevindelijke zaken was bij al die mannen te bespeuren en hen ook niet bij te brengen. En toch, hoe gunnend kwam hij die medereizigers naar de eeuwigheid het leven uit en met de Heere aan te prijzen. Maar nee, voor die zaken was bij hen geen klankbodem, men had er geen gevoel voor, men was er afkerig van.

Daarom is het heel goed te begrijpen, dat de Pelgrim al zuchtende verder ging. Wanneer die mensen in hun godsdienstige brutaliteit de overhand verkrijgen in de kerk, dan worden de levenden er uitgedrukt. En wat zal het dan voor deze vermeende hemelburgers een bittere teleurstelling zijn als het vanuit de mond des Heeren gehoord zal worden: „Voorwaar zeg Ik u, Ik ken u niet”. Om alsdan verwezen te worden naar de buitenste duisternis.

De Pelgrim zucht voor deze mensen tot de Heere om de dierbare en onwederstandelijke werkingen van de Heilige Geest, tot verbreking van alle tegenstand. DeHeere toch kan het hardste hart vernieuwen, dode zondaren levend maken. Door het wonder van Gods genade worden vijandige harten tot op de dag van heden nog een nieuw geestelijk leven deelachtig om de Heere ootmoedig te vrezen. En zo heeft Hij door alle eeuwen heen Zijn kerk gebouwd.

Maar bij het zuchten om de dierbare werkingen van Gods Geeat tot bekering, was hij soms ook weer opgewekt. Gedurig dacht hij onder de druk van deze droeve ontmoetingen weer terug aan hetgeen hem te beurt gevallen was bij zijn komst aan de voet van het kruis. Vanuit de wetenschap, dat de gekruiste Christus opgewekt was om zijn rechtvaardigmaking, werd zijn hart opgewekt tot blijdschap in de Heere. Bij het delen in Gods vergevende liefde mocht hij zich ook verheugen in het recht ten eeuwige leven.

Hij las ook dikwijls in de rol, hem door een der drie lichtende gestalten gegeven, en dan werd hij daardoor verkwikt. Ja, wat kon zijn hart vanuit het getuigenis van de Heilige Geest zoet en zalig verkwikt worden. Want dan wordt Gods kind door de Heere bevestigd in de staat der genade.

En dat is de vervulling van deze belofte: „En de Allerhoogste Zelf zal hen bevestigen”. Een verkwikking, die de Pelgrim moedig verder deed gaan.

Maar de twee reizigers, die oog en hart van de Pelgrim af kwamen te wenden, volgden hem op een afstand, zij bleven achter. En dat achterblijven heeft zijn droevige gevolgen.

„Laat ons zegt de Schrift dan vrezen, dat niet te eniger tijd de belofte van in Zijn rust in te gaan nagelaten zijnde, iemand van u schijne achtergebleven te zijn”.

Zullen deze reizigers dan achterblijven in een huilende wildernis en omkomen, door niet te volharden in het zoeken van de dingen der eeuwigheid, het land der rust?

De mannen van vorm en schijn, die echte reizigers dachten te zijn naar Sion, schijnennu voor eeuwig achter te blijven. Dat doet ons met weemoed denken aan hun einde.

"Zo zag ik hem dan alleen verder gaan tot aan de voet van de heuvel Moeilijkheid, aan welks heuvel een fontein was”. Nu kwamen er op diezelfde plaats twee andere paden uit, behalve het pad, dat rechtstreeksvandepoort daarheen voerde. De ene weg liep links, de andere rechts langs de voet van de heuvel, maar de smalle weg voerde onmiddellijk naar de top van de heuvel. Omdathet bestijgen van die heuvel met zoveel bezwarengepaardgaat, heeft de heuvel de naam Moeilijkheid ontvangen.

Hier staat de Pelgrim op een driesprong. Het ene pad liep links en het andere rechts langs de voet van de heuvel. Maar de smalle weg liep rechtstreeks van voor de enge poortnaar de top van de heuvel en dat was naar Sion. Bij het staan op deze driesprong heeft de Pelgrim in de eerste plaats zijn keus vernieuwd. Al was zijn hart aan de weg, door de Heere gebaand naar Sion, verbonden, ondanks de moeilijkheden, die hij daarop kwam te ontmoeten, daarom sluit dat de mogelijkheid van een andere weg te kiezen nog niet uit. Gods kind kan soms ook op een dwaalspoor ontmoet worden.

De heuvel Moeilijkheid is een heuvel van beproeving. Zal de Pelgrim de weg van beproeving noodwendig aanvaarden of hartelijk kiezen? Maar had dat nu niet anders gekund? De God van Sion had de weg naar Sion toch ook om de heuvel heen kunnen laten lopen. Ja, gaan wij hierover redeneren, dan roepen wij in de grond van de zaak de Allerhoogste ter verantwoording. Gelijk de heuvels zijn uit kracht van schepping inhetrijkder natuur, zo zijn er heuvels in het geestelijke leven uit kracht van de herscheppende genade Gods in het hart van Zijn volk. Voor de natuurlijke mens bestaat de heuvel Moeilijkheid niet, want hij loopt er omheen. En daar de weg naar Sion dwars door alle moeilijkheden van het leven heenloopt, hebt u die vanuit des Heeren hand te aanvaarden. In het geloof kiezen wij de weg des Heeren, die loopt over de heuvel Moeilijkheid. Maar zodra het in ons hart een redeneren wordt over de moeilijkheden van de weg, dan dwalen wij af en we lopen er omheen tegen alle vermaning in. En wat zal daarvan het einde zijn?

Laat ons niet voor de heuvel van beproeving terugdeinzen, want dat is tot grote schade van het geestelijke leven. Bij het kiezen van de weg, die loopt en lopen moet over de heuvel Moeilijkheid, heeft de Pelgrim versterking nodig door zich te verfrissen vanuit de bron, door de Heere daargesteld. Vrij mocht hij van het water des levens drinken om niet.

Water vanuit de fontein der hoven, uit de put der levende wateren, die uit de Libanon vloeien. Hij mag drinken tot dronken wordens toe, het zal hem niet schaden. En al drinkende ruist het in zijn hart: „Ik zal u niet begeven en Ik zal u niet verlaten”. De grote Meester wil, dat wij in de beproeving aan Hem denken, op Hem leunenen steunen. Endanvinden wij in de zwaarstebeproevingen het spoor van Zijn voetstappen, die druipen van vettigheid. En toen begon hij de heuvel te bestijgen, zeggende:


Al is de heuvel hoog, ’k stijg naar de top,
De weg moog' moeilijk zijn, ik wil hem op,
Want 'k zie, hier ligt het pad ten leven.
Wees sterk, mijn hart, grijp’ vrees noch
zwakte u aan:
’t Zij moeilijk-beter
’t rechte pad te gaan
Dan op ’t verkeerd’ hoe makk’lijk -
straks te sneven.


Met die kostelijke overgave aan de Heere gaat de Pelgrim de heuvel Moeilijkheid op en toch is hij met dat alles niet buiten gevaar. Wat wij in zulke wegen in gedachtenis moeten houden is dit: De beleving van onze afhankelijkheid van de Heere, om zo van stap tot stap achter Hem aan te komen.

A.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 maart 1967

Bewaar het pand | 4 Pagina's

De Pelgrimsreis is voor Oud en Jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 maart 1967

Bewaar het pand | 4 Pagina's