Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KORT KOMMENTAAR

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KORT KOMMENTAAR

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vorige maal hebben wij getracht in het kort een overzicht te geven van de inhoud van het Getuigenis, dat door verschillende vooraanstaande personen van de Ned. Herv. Kerk is opgesteld. In dat getuigenis geven zij uiting aan hun diepe bezorgdheid over het steeds verder opdringen en doordringen van de moderne theologie, waardoor talloos velen misleid worden in verband met de ontzaggelijke eeuwigheid. Wij beloofden in een volgend artikel op dit getuigenis nog even terug te komen, om er een paar aantekeningen bij te plaatsen.

Vanzelfsprekend kunnen wij ons volkomen achter dit getuigenis stellen. Er worden rake en ware dingen in gezegd. De moderne horizontalistische theologie wordt op niet mis te verstane wijze aan de kaak gesteld als zielsmisleidend en geheel in strijd met de inhoud van Gods Woord. Het zegt immers, dat de moderne theologen een leer en een prediking voorstaan, waardoor God van Zijn eer wordt beroofd en de volmaaktheid van het heilswerk van Christus smaadheid wordt aangedaan. De kern van het evangelie is in het geding. Dat heeft men op duidelijke wijze in het getuigenis gesteld. Ook krijgt men de indruk bij het lezen van het getuigenis, dat het kwaad waartegen men ten strijde trekt al zeer wijd vertakt is, zodat het nauwelijks meer te stuiten is. En dat alles wordt met droefheid en bewogenheid en tegelijk met grote ernst geconstateerd. En ik geloof niet, dat de opstellers een overtrokken en vertekend beeld gegeven hebben van de prediking in en buiten de Hervormde Kerk. Dat men over dit alles ten diepste verontrust is, kan alleen maar onze instemming wegdragen.

Toch heb ik in dit getuigenis verschillende dingen gemist. Vanzelfsprekend kan in een kort bestek niet alles gezegd worden. Het heeft mij echter pijnlijk getroffen, dat men in het getuigenis niet begonnen is met een schuldbelijdenis! Want men moge dan allerlei gevaren, ketterijen en afwijkingen signaleren, maar rijst dan vanzelf de vraag niet, hoe het komt, dat deze ketterijen en afwijkingen zovelen konden besmetten? Immers, als er hier of daar een gevaarlijke besmettelijke ziekte uitbreekt, laat men deze ziekte toch niet zo maar zijn gang gaan? Als een epidemie is uitgebroken wordt aanstonds alles in het werk gesteld, om de ziektehaard aan banden te leggen. Welnu, hoe komt het, dat zovelen door de ziekte van de moderne theologie werden besmet? Was men er aanstonds bij, toen de eerste verschijnselen zich openbaarden? Heeft men toen alles gedaan, om deze ziekte te bestrijden? Of heeft men lijdelijk toegezien? Of zo men al protesteerde, was het protest te zwak? Legde men zich al te gemakkelijk bij de uitspraken van de synode neer? Als de opstellers van het getuigenis nu eens met deze vragen tot zichzelf inkeerden, zouden ze dan niet moeten zeggen, dat ze te slap geweest zijn? Dat ze te lang gezwegen hebben? Maar was dan een schuldbelijdenis niet op zijn plaats geweest? Had dan niet gezegd moeten worden met de dichter: Wij verzuimden alle trouw en plicht? Ja, dat wij van het heilspoor zijn afgeraakt, dat is mede onze schuld? . 

Maar er is nog iets, en dat hangt nauw samen met wat wij 20 juist opmerkten. Want wat moet er nu verder gebeuren? Als dit getuigenis nu ook weer in de doofpot gestopt wordt, als men zich van dit getuigenis niets aantrekt ter synode, zoals men tot nu toe gedaan heeft met alle Boodschappen, Open Brieven en Getuigenissen, wat dan? Komt er dan een afscheiding? Of zoekt men de eenheid te bewaren ten koste van de waarheid gelijk tot hiertoe gebeurd is? Het is te vrezen, dat men zich, wellicht onder protest, toch zal neerleggen bij de uitspraak van de synode. Dan gaat het met dit getuigenis zoals het gegaan is met al die andere getuigenissen: nu druk besproken, doch straks vergeten! Dit zou echter niet gebeuren, als men vanuit het besef in het verleden te kort geschoten te zijn, dit getuigenis had opgesteld. Dan zou niet alleen met woorden, maar ook met de daad het schrikkelijk kwaad bestreden zijn geworden. Doch daar lijkt het niet op.

Immers wat voor uitspraak deed de synode? Men stelde zich niet eenparig achter het getuigenis, men sprak niet uit, met krachtige hand het kwaad te bestrijden. In tegendeel. De uitspraak is: „De generale synode verklaart met erkentelijkheid te hebben geluisterd naar het getuigenis dat haar voorgelegd is. Zij heeft er een grote bewogenheid in gehoord met geestelijke nood en onzekerheid der kerk. Omdat zij deze bewogenheid deelt, hoopt zij van harte dat dit getuigenis, dat belangrijke aanwijzingen geeft met betrekking tot wat de kern van het belijden is, in brede kring zal worden gelezen en overdacht."

Het enige wat de synode deed, was luisteren. En dan heeft men ook nog geluisterd met gemengde gevoelens. Want er staat wel, dat men geluisterd heeft met erkentelijkheid, doch de synodesekretaris. Ds. Landsman, die dit antwoord opgesteld heeft, achtte het toch nodig te zeggen, dat 'erkentelijkheid' niet betekent, dat men geen kritiek heeft. Goed, men heeft naar het getuigenis geluisterd, men hoopt, dat er nog wat over nagepraat en nagedacht zal worden, en verder? Verder niets. Er worden geen maatregelen genomen.

En wat doen nu de opstellers van het getuigenis ? Ook niets. Men legt er zich bij neer. Dat kan men immers afleiden uit wat Ir. J. van der Graaf, één van de opstellers van het getuigenis schrijft in de Waarheidsvriend, als hij een terugblik werpt op de synodevergadering. Hij schrijft: „Waarom kon de synode niet zeggen dat ze het getuigenis zo als het er lag tot het hare maken zou, omdat toch het Getuigenis weert wat het belijden weerspreekt? Dan kon na het synodeberaad inderdaad niet, hoe positief het ook gewaardeerd moet worden dat de synode er indringend over gesproken heeft. Maar dat het niet kon blijft een teleurstellende zaak. Inmiddels is het echter niet het belangrijkst wat de synode er nu precies over .uitgesproken heeft, al is dat van niet geringe betekenis. Het belangrijkste is namelijk dat het in de'gemeenten z'n uitwerking niet heeft gemist en dat het verstaan is naar wat het bedoelde te zeggen. Heeft de synode dat toch misschien ook verstaan, gezien de behoedzaamheid van de formuleringen? "

En dan is er nog iets. De schrijvers van het Getuigenis voeren een krachtig pleidooi voor een zuivere schriftuurlijke prediking en zij protesteren tegen een Schriftgebruik dat het Bijbels getuigenis legt op het procrustesbed van een maatschappelijke ideologie. Met deze laatste "uitdrukking, wordt bedoeld, dat kritici er op uit zijn iets af te doen van, of iets toe doen tot het Bijbels getuigenis. Terecht wordt in de Reformatie opgemerkt, dat de Schrift, eer er van een maatschappelijke ideologie in de modernste zin van dat woord sprake was, allang op het procrustusbed lag. Vele theologen hadden haar allang gedegradeerd van Gods onfeibaar Woord tot een menselijk getuigenis. De verderfelijke schriftkritiek, die de betrouwbaarheid van Gods Woord in twijfel trekt en van een woordelijke inspiratie niet weten wil, is in feite de oorzaak van alle hedendaagse schriftverdraaiing. En als wij dan onder de opstellers van het Getuigenis theologen vinden, die deze schriftkritiek niet tegengingen, maar zelfs .verdedigden en bevorderden, dan begrijpen wij het niet helemaal meer.

Heeft Prof. Van Niftrik, om het maar bij deze te laten, in zijn Kleine Dogmatiek niet geschreven, dat wij de menselijke onvolkomenheid van de Heilige Schrift zonder enig voorbehoud moeten erkennen? Is deze professor, met zijn Barthiaanse Schriftbeschouwing, dan niet mede schuldig aan de hedendaagse chaos op theologisch gebied? Denkt hij er misschien nu anders over? Waarom heeft hij dan zijn vorige geschriften niet herroepen? Waarom dan niet het Getuigenis begonnen met een oprechte schuldbelijdenis?

Amersfoort

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 december 1971

De Saambinder | 4 Pagina's

KORT KOMMENTAAR

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 december 1971

De Saambinder | 4 Pagina's