Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geroepen naar Gods voornemen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geroepen naar Gods voornemen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

16

Blijvende strijd

Wij zijn aan het einde gekomen van het luisteren naar de stem der geschiedenis, die ook in ons onderwerp spreekt. Het aantal artikelen is groter geworden, dan we aan het begin gedacht hebben. En dat ondanks het feit, dat we slechts uit enkele perioden van de kerkgeschiedenis een en ander hebben aangehaald. Het was trouwens onze bedoeling niet om breedvoerig te worden. Van het begin af aan hebben we geprobeerd de lijnen te laten zien, die ten aanzien van de tweeërlei roeping in de geschiedenis van de kerk openbaar komen.

Aan het eind is het goed die lijnen te laten spreken. Dan kunnen we uit het verleden voor het heden waarin wij leven, lessen leren en de roeping verstaan, die vandaag wel bijzonder tot ons spreken moet.

Dan valt het op, als we het geheel overzien, dat telkens maar weer in de strijd voor de belijdenis van Gods vrije genade de onderscheiding van de tweeërlei roeping naar voren gekomen is. Aan het begin staat Augustinus, die in deze zin gesproken heeft en in feite gaat hij door de geschiedenis van de kerk heen tot de dag van vandaag. Calvijn heeft dit niet alleen benadrukt, maar ook nader verstaan en omschreven. De tweeërlei roeping God is op verschillende manieren omschreven en benoemd, maar telkens ging het er om dat God de eer krijgt in het verkrijgen van de zaligheid door een arm zondaarsvolk. Men sprak van de inwendige roeping in onderscheiding van de uitwendige, van de bijzondere, in onderscheiding van de algemene om alle eer te geven aan die God, Die naar Zijn Welbehagen de Zijnen verloren heeft. En tegelijkertijd is het opmerkelijk, dat de strijders voor de leer van vrije genade — en ik denk hier met name aan Calvijn — nooit uit deze onderscheiding gekomen zijn tot een prediking, die zich enkel richt tot de uitverkorenen. Zij spraken in wezen nooit van twee soorten roeping, maar zagen de eenheid van de uiten inwendige roeping. Het ging om de noodzakelijke werking van de Heilige Geest in het hart om het Woord van God in te schrijven.

Daarom doet het zo weldadig aan bij Calvijn te lezen over de roeping. Nooit zal men bij Calvijn uitdrukkingen tegenkomen als: „bij de roeping — bedoeld: de uitwendige — hebt u niets met de verkiezing te maken.” Zulke uitdrukkingen getuigen van reactie, maar niet van het geestelijk verstaan, van wat Gods Woord zegt.

En dan ligt er deze les in de geschiedenis, dat veel latere twisten en onenigheden veroorzaakt zijn door het niet geestelijk verstaan van Gods Woord, zoals Calvijn dat altijd betrachtte.

- - - - - - - - - - -

En nu: laten we heus niet denken, dat we vandaag van de strijd af zijn. We hebben boven dit laatste artikel, dat inhaakt op de geschiedenis, gezet: blijvende strijd. Zolang de vorst der duisternis rondgaat om de mens voor te houden dat er een andere weg is om zalig te worden dan uit genade alleen, zal deze strijd er zijn. Waakzaamheid is geboden op alle erf dat de leer, die naar de godzaligheid is, zuiver gebracht wordt. En daar is het erf van onze kerken niet van uitgezonderd.

In het verleden was de tweeërlei roeping in de prediking van de Chr. Geref. kerken maar geen zaak alleen van een dogmatische onderscheiding. Wij werden in het algemeen gesproken bewaard voor het éénzijdig drijven van de leer der uitverkiezing. Anderzijds echter werd ten volle benadrukt het werk van de Heilige Geest in het openen van het zondaarshart voor het gepredikte Woord. De uitwendige- en inwendige roeping functioneerde in de prediking.

En juist dat laatste trok de eenvoudigen. Zij hoorden vanaf de kansel, wat God doet in het hart en dat God de eer krijgt in het zalig worden. Het werk van de Drieënige God kwam naar voren, ook van de Heilige Geest. Al werd in iedere preek niet gezegd,dat de uitwendige roeping inwendig moet worden de zaak, waarom het ging, klonk door. Helaas is het nu vaak anders. Velen leven met vragen in hun hart door de preken, die ’s zondags gehoord worden of zoeken ergens anders om voedsel te krijgen. Komt het niet, omdat het werk van de Drieënige God zo mager gepreekt wordt op menige plaats? Het lijkt dan wel alsof de mens het in eigen hand heeft om het Woord Gods aan te nemen. Uitdrukkingen als: „je moet de belofte aannemen” of „je hebt met de verkiezing niets te maken” en dan zonder dat het werk van God verheerlijkt wordt, gaven aan zo’n gedachte een begrijpelijke plaats. En dan is het goedkoop om te zeggen, dat deze mensen van de verantwoordelijkheid tegenover God niets willen weten. Het moge voor sommigen waar zijn, maar ik dacht, dat de verantwoordelijkheid hier in een ander opzicht moest spreken, n.l. voor de predikanten, die in hun prediking oorzaak geven voor vervreemding en aanstoot.

In verband daarmee kunnen wij niet anders dan betreuren de toenadering, die gezocht wordt tot de zgn. vrijgemaakten buiten verband. Het is bekend, dat bij de meeste vrijgemaakten van het begin af een afkeer was van het preken van een tweeërlei roeping. Ronduit beweerden zij, dat deze onderscheiding ontleend is aan de valse mystiek. Slechts enkelen onder hen dachten anders, zoals b.v. Prof. Greydanus, die sprak over de bijkomende werking van de Heilige Geest.

Na de droevige scheuring onder hen, waardoor de vrijgemaakten buiten verband ontstonden, valt het te vrezen, dat juist bij de laatste groep de plaats van het verkiezend welbehagen nog kleiner is in de prediking dan bij de zgn. binnenverbanders. Buiten veel andere bezwaren moest dat alleen al een ernstige reden zijn tot bezinning om niet zonder meer toenadering te zoeken. Mogen wij predikanten op onze kansels toelaten zonder van te voren onderzocht te hebben of hun prediking beantwoordt aan Schrift en belijdenis? Het maakt de verwarring alleen maar groter en schept een grotere afstand tot allen die de vrije-genadeprediking beoefenen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 1971

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Geroepen naar Gods voornemen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 1971

Bewaar het pand | 4 Pagina's