Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Samenspraak.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Samenspraak.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

39

KEES: Wel Jan, hoe gaat het zoal met je? Een mens is toch niet altijd eender gesteld. Als ik tenminste mijzelf maar naga, dan is er vaak een groot onderscheid. Het ene uur soms opgewekt en dan ben ik in het uitwendige soms even later weer anders gesteld, al probeer ik opgewekt te leven.

JAN: Nu, wat je mij daar vraagt, daar is door mij nog zo maar geen antwoord op te geven. Dat het verwisselende tijden zijn is waar, maar hoe het is kan ik zo maar niet verklaren. Naar het uitwendige heeft 'tin deze veertien dagen nog wél mogen zijn, en nog overladen met zegeningen. Dan moet ik zeggen dat door 's Heeren goedheid onvolmaakt redelijk wel is. Maar verder moet ik tot mijn schaamte en schande wel zeggen dat het maar magertjes gesteld is van binnen. Ik gevoel me soms zo eenzaam en verlaten, zo dor en droog

als een lederen zak in de rook gelijk.

KEES: Dat is dan niet zo best, want een lederen zak in de rook is verschrompeld en geheel opgedroogd. Daar zit geen vocht meer in.

JAN: Juist dat heb je nu eens recht uitgedrukt en zo is 't van binnen nu veelal gesteld. Zo lusteloos in alles. Dat weet ik waarlijk geen naam te geven. Geen gevoel van schuld en zonde, noch van dood en eeuwigheid. Geen lust tot bidden, zelfs geen behoefte aan God en aan zijn gemeenschap, noch aan Christus' gerechtigheid om voor God te kunnen bestaan.

Levenloos en gevoelloos dat het niet om uit te drukken is. Soms denk ik: het kan bij een gewoon onbekeerd mens niet erger zijn, zo dat ik in 't eenzame wel eens moet uitroepen; Och Heere wat ben ik toch een ellendig schepsel. Een tweede is er op de ganse aardbodem niet te vinden. Dan moet ik mezelf wat veroordelen.

KEES: Dat kan nu wel zo zijn, maar de laatste keer heb ik toch wel iets anders gehoord. Hoe dat je voorheen zo bedrukt en somber over de aarde ging en hoe je onder dat aUes God in de gebeden kreeg na te lopen en te smeken om genade, en dat daar je hart mee vervuld was.

JAN: a, u hebt daarin gelijk, en toen was ik juist het liefst in de eenzamiheid om mijn hart uit te storten als water. U hebt wel een afkeer van de eenzaamheid maar die was mij toen toch zo beminnelijk. Dan hebben Gods kinderen de legering veel in het eenzame. En dat komt ook juist in de 25 ste Psalm voor. David was ook als een eenzame in de eenzaamheid te midden zijner ellende. O, van alle hulp en heil ontbloot zou dan een mens, zich niet eenzaam en ellendig gevoelen. Overal door de dood achtervolgd en geen ander vooruitzicht dan een eeuwige dood. Dan is het: Ik wou vluchten maar 'k kon nergens heen, zodat mijn dood voorhanden scheen enz. Ps. 142 : 4.

KEES: Ik voor mij zou zeggen: dat is toch geen leven. Ik zou in zulke omstandigheden denken dat er nooit een bHjde dag meer zal aanbreken. Nou Jan dat zou voor mij toch iets vreselijks wezen. Dat zou ik onder geen woorden kunnen brengen, want moet je toch eens indenken, nooit blijdschap en vrolijkheid meer op de wereld, dat is niet om uit te houden. Als ik dan toch bekeerd moet worden volgens u, dan zou ik dat langs zo'n weg niet wensen dat is mij te benauwd.

JAN: Wat je daar zegt kan ik goed begrijpen want zulke wegen zijn tegen ons vlees en bloed in. Zulk een weg om behouden te worden, waarin God op het hoogst verheerlijkt wordt, en wij met al onze godsdienst totaal afgebroken worden, dat begeren wij van nature echt niet. Wij begeren wel een opgaande weg Kees, maar nooit een afdalende weg zoals de Moorman in Hand. 8 moest gaan. En toch zo als een eenzame in het eenzame in en onder al mijn ellende te verkeren, was mij toch het allerbeste ook met alle benauwdheid.

KEES: Maar je hebt het steeds maar over die eenzaamheid ook volgens dat Psalmvers, zat je daar dan maar stil of wat deed je daar ? Ik heb in de wereld meer dan eens mensen in 't eenzame gezien, die zaten daar stil en rustig te peinzen, al zagen ze mij niet.

JAN: Nee, jongen zo is het niet. Dat kan wel eens zo zijn als Gods kinderen in de blijdschap en rust des geloofs in Christus mogen delen, maar niet als ze in zulk een ellendige en hulpeloze toestand verkeren. Dan verkrijgen ze door de Heilige Geest werkzaamheden aan Gods troon. Zulke toestanden laten hen niet ledig maar brengen een heilige onrust in het hart. O, wat had ik toen een onrust en werkzaamheid in het hart in de eenzaamheid om daar tot God te kermen en te smeken, wat schreeuwend uitgeroepen: „O God, wees mij zondaar genadig !”

Nu tot de volgende keer, D.V.

O.

V.B.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 september 1970

De Wachter Sions | 4 Pagina's

Samenspraak.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 september 1970

De Wachter Sions | 4 Pagina's