Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

5. Spijs en drank.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

5. Spijs en drank.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Gen. 1 : 29 lezen wij, dat het voedsel van de mens aanvankelijk bestond uit vruchten en zaden.

Het nuttigen van vlees werd door God pas toegestaan na de zondvloed; echter moest het ontdaan zijn van bloed. (Gen. 9:3, 4).

Omdat Noach reeds het onderscheid kende tussen reine en onreine dieren kwam het vleeseten wellicht al vóór de zondvloed voor (Gen. 7:2).

Bij Israël was nauwkeurig omschreven, welke dieren gegeten en niet gegeten mochten worden.

Bloed en vet, d.w.z. vet voor 't offer bestemd, was ook voor hen verboden (Lev. 3 : 17; 7 : 26; 17 : 10, 14).

Opmerkelijk is het, dat God tot driemaal zegt: ij zult het bokje niet koken in de melk zijner moeder (Ex. 23 : 19; 34 : 26; Deut. 14 : 23). Inderdaad zou het strijden tegen het menselijk gevoel. De latere Rabbijnen maakten er van, dat men geen vlees-en melkspijzen samen mocht nuttigen.

Het brood, het hoofdvoedsel, werd gebakken van tarwemeel; in dure of schrale tijd ook van gerstemeel. Verder leest men van spelt en gierst.

Geroost koren at men tegen de oogsttijd: de bijna rijpe aren werden in de zon gedroogd, of over een kolenvuur geroost.

De bereiding van brood was als volgt. Elke morgen werd door de vrouw des huizes of door een of twee slavinnen koren gemalen in een handmolen. Zo'n molen bestond uit een stenen ligger met bolvormig, ruw oppervlak, waarop een asje bevestigd was. Op die ligger paste een holle steen, de loper, die met een handvat rondgedraaid werd.

Het koren werd met de hand in de opening bij de as gestort, kwam zo tussen beide stenen terecht en werd tot meel gemalen. Later gebruikte men ook grotere molens, door ezels bewogen (Mt. 24 : 41; Mk. 9:4).

'Het meel werd in een trog tot deeg gekneed, waarbij men voor 't zuren zuurdeeg voegde, d.i. in water bewaard deeg van een vorig baksel.

De broden hadden de vorm van platte, ovale koeken. Het bakken had plaats op gloeiende stenen of op gloeiende, ijzeren platen, rustend op drie stenen waaronder gestookt werd.

Ook gebruikte men bakovens, die blijkbaar verschillende vormen hadden (Hos. 7:4, 6, 7). Een dezer was de kruikvorm.

Op de bodem lag het vuur en tegen de hete binnenwand werden de deegklompen vastgekleefd.

Als brandstof gebruikte men houtskool, gedroogd gras of, bij gebrek aan beter, gedroogde dierenmest (Ez. 4 : 12—15).

Gelijk bekend werd het brood niet gesneden, maar gebroken en de stukken vaak in olie of in azijn gedoopt (Ruth. 2 : 14).

Vlees werd gegeten bij feestelijke gelegenheden. Men kookte het in zure melk of braadde het aan het spit. Ook werd wel een heel schaap in een soort oven gebraden.

In verband met het warme klimaat moest alles spoedig opgebruikt worden.

Men at vlees van de kuddedieren, maar ook van jacht-• dieren, zoals herten, reeën, antilopen. Ook gevogelte werd gegeten: ussen waren echter armenspijs (1 Kon. 4 : 23; Mt. 10 : 29).

Aan de kust in het Jordaangebied werd veel verse vis % verhandeld, maar het algemeen en veelvuldig gebruik in het Oosten kwam pas in de dagen van het N.T. toen de vis gezouten werd.

De sprinkhanen vormden een spijs der geringen. Men ontdee'd ze van kop, poten en ingewanden en droogde, braadde of kookte ze. Ze smaakten als kippenvlees (Mt. 3 : 4).

Honing werd gekookt uit druiven of was afkomstig van tamme en wilde bijen. Hij nam de plaats in van suiker.

In de tuinen kweekte men mosterd, dille, munt, komijn; uien, augurken, knoflook; bonen, linzen. Van de vruchten noemen we: olijven, vijgen, druiven, amandelen, granaatappelen. Vijgen en druiven werden vaak tot klompen saamgeperst. Onder de dranken nam het water de eerste plaats in. Gaarne had men „levend water" d.i. water uit een natuurlijke bron. Maar ook ving men regenwater op in bakken.

Voorts was er de melk van koeien, schapen en geiten, die men meestal eerst zuur liet worden. Boter wordt nu nog bij de Bedoeïnen bereid door het heen en weer schommelen van de lederen zak met melk, opgehangen aan een vooruitstekend deel van de tent. Ook wqst Wielemaker er op, dat we bij 't woord „boter" in de H.S. wellicht aan „room" moeten denken, omdat beide in het oorspronkelijke door eenzelfde woord worden weergegeven en de plaats, die de boter bij onze spijsbereiding inneemt, in het Oosten door olijfolie wordt vervuld (Richt. 5 : 25).

Best mogelijk; immers in de landen om de Middellandse Zee doet heden de olijfolie nog dezelfde dienst. Dat ook de kaasbereiding bekend was blijkt o.m. uit 1 Sam. 17 : 18; 2 Sam. 17 : 29 en het woord Kaasmakersdal.

Wijn was zeer gewild, vooral op de feesten.

Er waren verschillende soorten. De „zoete wijn", die zeer bedwelmend was, werd bereid uit druiven, die een paar weken in de zon gelegen hadden. Verder wordt in de H.S. gesproken van „sterke drank" misschien palmwijn. geperst uit riipe dadels.

„Gemyrrhede wijn was wijn met myrrhe vermengd en diende als verdovingsmiddel.

Uit wijn en „sterke drank" bereidde men azrjn of edik. De zure drank van de Rom. soldaten was ook edik, vermengd met water.

Van de drie maaltijden, die dagelijks gehouden werden, was de avondmaaltijd de voornaamste. In de tijd der aartsvaders zat men op de grond, later op stoelen en in de tijd van het N.T. lag men aan, steunende op de linkerarm, terwijl het bovenlijf door een kussen ondersteund werd.

Messen en vorken werden alleen gebruikt voor het

snijden van het vlees. Overigens at men de vaste spijzen met de vingers, de vloeibare met behulp van een tot een soort lepel gebogen stuk brood. Wassen der handen na de maaltijd was dus geen overbodige bezigheid! De Rabbijnen maakten van de wassing der handen voor en na een godsdienstige ceremonie. Dat was wel overbodig. De voornaamste gast kreeg het beste stuk vlees (1 Sam. 9:24).

Ook kent de H.S. het tafelgebed. (Zie Lk. 24 : 30).

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 augustus 1947

Daniel | 8 Pagina's

5. Spijs en drank.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 augustus 1947

Daniel | 8 Pagina's