Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de vreze verhoord

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de vreze verhoord

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Die in de dagen Zijns vleses, gebeden en smekingen tot Dengene, Die Hem uit de dood kon verlossen, met een sterke roeping en tranen geofferd hebbende, en verhoord zijnde uit de vreze, hoewel Hij de Zoon was, nochtans gehoorzaamheid geleerd heeft uit hetgeen Hij heeft geleden. En geheiligd zijnde, is Hij allen, die Hem gehoorzaam zijn, een oorzaak der eeuwige zaligheid geworden. Hebr. 5 : 7—9.

Van de Heere Jezus zegt Hebr. 5:11: , Van denwelken wij hebben vele dingen en zwaar om te verklaren, te zeggen." Niet alleen de leer der zaligheid en met name de orde des heils biedt zijn moeilijkheden, of ook de leer der verbonden, van welke de man Petrus gezegd heeft, dat ze zaar zijn om te verstaan. Zelfs een man als Petrus heeft daar blijkbaar moeite mee gehad, zodat hij opzag tegen Paulus, die door deze dingen wat klaarder heen zag. Door alle eeuwen heen hebben deze dingen heel wat zorg gebaard. Maar de Hebreënbrief, die op zichzelf een van de mooiste, maar ook moeilijkste brieven is, zegt nu dat zelfde van de Heere Jezus. Van Hem zijn vele dingen te zeggen en ze zijn ook zwaar om te verklaren. Dit gevoelden wij inzonderheid bij de tekst, die wij nu hebben gekozen. Moge de Heere onze Leidsman zijn als wij ons hierop gaan bezinnen.

Gehoorzaamheid geleerd

In de dagen des vleses heeft Christus gehoorzaamheid geleerd uit hetgeen Hij geleden heeft. Als de tekst zegt dat Christus in de dagen des vleses geweest is, dan wil zij niet zeggen, dat Hij nu niet meer in het vlees is. Dit toch is juist het verschil tussen deze Eersteling uit de doden en de anderen, die in hope ontslapen zijn, dat zij, de enkele uitzondering daargelaten, naar de ziel in de hemel zijn, terwijl hun lichaam rust in hope op de zalige opstanding, maar Hij is als de eersteling lichamelijk ut de doden opgestaan. En Hij is met lichaam en ziel ten hemel gevaren, zodat Hij ons vlees en bloed mede ten hemel genomen heeft. Nu is Hij dus wel degelijk nog in het vlees.

Maar de dagen Zijns vleses zijn metterdaad de dagen des vleses geweest, die Hem voorstellen in de staat Zijner vernedering, toen Hij menselijk vlees en bloed heeft aangenomen, zondig vlees en bloed, waarin al de zwakheden waren, die de zonde over alle vlees deed komen. Uit dien hoofde heeft Hij onze krankheden op Zich genomen en onze smarten heeft Hij gedragen. Zozeer is Hij vlees geworden, dat er geen gestalte of heerlijkheid aan Hem geweest is, dat wij Hem zouden begeerd hebben. Als Hij opstaat en met een verheerlijkt lichaam ten hemel vaart, dat met elke trap van verhoging groter heerlijkheid bekomt, dan zijn de dagen Zijns vleses als zodanig voorbij. Op die dagen nu ziet onze tekst. Van die dagen wordt gezegd dat Hij geleden heeft. De Zone Gods heeft al de dagen Zijns levens geleden, maar inzonderheid in het laatst Zijns levens. Hij heeft geleden van Zijn krib tot Zijn kruis voorwaar, maar in dat lijden is een klimax waar te nemen, zodat het al zwaarder en zwaarder geworden is.

En in dat lijden heeft Hij gehoorzaamheid geleerd.

De apostel zelf gevoelt eigenlijk het ongerijmde van deze uitdrukking, als hij er bij voegt: „Hoewel Hij de Zoon was" en als hij er bij voegt zijn „nochtans". Ziet, als de Zoon Gods is Hij de gehoorzame geweest, Die van eeuwigheid op Zich genomen heeft te zullen lijden voor Zijn kerk. In gehoorzaamheid is Hij gegaan en gehoorzaam aan 's Vaders wil is Hij geweest tot de dood des kruises toe. Maar hoewel Hij nu de Zoon was en dus de gehoorzame Zoon, heeft Hij gehoorzaamheid geleerd uit hetgeen Hij geleden heeft. Ik durf het niet aan om hier scheiding of zelfs maar onderscheid te maken tussen de Goddelijke en de menselijke natuur. Wij zouden dan de tekst tekort doen. Lijden vroeg een aparte gehoorzaamheid, die geheel vreemd was aan Zijn Godheid. Omdat Hij de Zoon was en de gehoorzame Zoon, paste het lijden niet bij Zijn Wezen. Lijden stond op de zonde. En waar nu alle zonde Hem totaal vreemd was, moest ook het lijden een Hem totaal onbekende en vreemde oefenschool worden. Hierin moest Hij tree na tree afdalen en hierin moest Hij geoefend worden om gehoorzaamheid te leren. Zo zien wij de Borg in al Zijn weg telkens henengaan in de eenzaamheid om Zich te sterken in de Heere Zijn God. En naar mate nu het lijden dieper wordt en de toorn Gods meer op Hem aandringt, wordt de les moeilijker om gehoorzaamheid te leren. Zo ziet gij ook Zijn worsteling groeien: „Vader, indien het mogelijk is, laat deze drinkbeker van Mij voorbijgaan, ... maar niet Mijn wil, maar Uw wil geschiede." En dan bidt Hij des te ernstiger.

Nooit zal iemand de diepte van het lijden kunnen peilen en het heeft de Zoon Gods moeite gekost om te gehoorzamen. Had het Hem geen moeite gekost, het lijden zou geen lijden geweest zijn. Gods toorn zou geen toorn geweest zijn. Zijn via dolorosa is geen effen baan geweest, maar een smartenweg, met vele obstakels, die Hem van stap tot stap dieper moest leren buigen.

Alzo nu heeft Hij, hoewel Hij de Zoon was, nochtans gehoorzaamheid geleerd uit hetgeen Hij geleden heeft.

Verhoord uit de vreze

„Die in de dagen Zijns vleses, gebeden en smekingen met sterke roeping en tranen geofferd hebbende, verhoord is uit de vreze door Dengene, Die Hem uit de dood kon verlossen."

Dit stuk van de Hebreënbrief handelt over Christus en de hogepriester. In het algemeen maken wij van de O.T. hogepriester een zeer vreedzame en liefelijke figuur. Maar zijn werk was niet zo vreedzaam, het was zwaar en zeer ernstig. Als deze man zijn taak wel opvatte, dan droeg hij niet alleen de stenen op de borst, waarin de namen van al Israëls stammen gegrift waren, maar dan droeg hij het hele volk op zijn borst en op zijn schouder. En als hij op de grote Verzoendag met het bloed inging, dan droeg hij niet alleen dat

bloed, dat de schuld des volks voorstelde, maar dan droeg hij de schuld van heel het volk, om die te laten verzoenen. En dan trad hij voor een heilig en rechtvaardig God, bij Wie niemand wonen kon. Uzza heeft dat ervaren. Zou die man dan niet beven en met schroom vervuld zijn als hij trad voor het aangezicht van Isrels grote God? Welnu, daarin was hij beeld van Christus en dan nog maar slechts beeld. En nu gaat Christus in de dagen Zijns vleses ook offeren, of Hij alleen en Hij volkomen. En Hij offert gebeden en smekingen en Hij doet dat met sterke roeping en tranen. Het offer van Christus is niet slechts een stil en gelaten uitgieten des bloeds geweest, maar Hij deed dit gepaard gaan met sterke roeping en tranen, met gebeden en smekingen. Nergens wordt dat met zoveel nadruk vermeld in de Schrift als hier in deze diepzinnige plaats. Het is alsof de tekst zegt dat Hij bidt: Brandofferen noch offers hebben U behaagd, neem dit offer aan. Laat dit offer U behagen. En als Hij ziet een terugwijkend God, dan bidt Hij te ernstiger: Vader, vergeef. En het laatste wat Hij heeft geeft Hij ook nog: Zijn bloed, maar ook Zijn ziel geeft Hij tot een schuldoffer. In Uwe handen beveel Ik dan ook Mijn geest... Tot in de dood!!!

En stervend blijft Hij bidden in de hoop dat God zelfs uit de dood, uit die diepste aller doden, waarin al de toorn Gods op Hem lag, zou kunnen verlossen. In die ontzaggelijke vrees heeft Hij gebeden... en Hij is verhoord uit die vreze.

Een mens is zo kortgebonden in zijn bidden; hij verwacht dadelijk verhoring. Maar de Zoon heeft met smekingen en tranen en sterke roeping gebeden. En Hij bad des te ernstiger in Gethsemané en Hij bad des te ernstiger aan het kruis, de verhoring bleef uit in Gethsemané en op het kruis. Het ging van dieper naar dieper tot in de dood. En in de dood is geen verwachting meer. Gij legt Mij in het stof des doods, Ik was afgesneden uit het land der levenden. En Hij is verhoord uit de vreze. In de onmogelijkheid, toen de zaak afgesneden werd, is Hij verhoord. Heeft Hij geroepen tot Degene, Die uit de dood kon verlossen. Hem geschiedde naar dat geloof en ook eerst uit de dood is Hij verlost, zodat de Zoon verhoord zijnde uit de vreze, Zijn Paaszang kon zingen:

Maar, trouwe God, Gij zijt Het schild, dat Mij bevrijdt. Mijn eer, mijn vast betrouwen. Op U vest Ik het oog: Gij heft Mijn hoofd omhoog En doet m' Uw gunst aanschouwen. 'k Riep God niet vrucht'loos aan; Hij wil Mij niet versmaan In al Mijn tegenheden; Hij zag van Sion neer. De woonplaats van Zijn eer, En hoorde Mijn gebeden.

Een oorzaak der zaligheid

, , En geheiligd zijnde is Hij allen, die Hem gehoorzaam zijn, een oorzaak van eeuwige zaligheid geworden.' En geheiligd zijnde, vertaalden de Statenvertalers. Men zou ook kunnen vertalen: En volmaakt zijnde, of: En voltooid zijnde. Ziet, Hij Die gehoorzaamheid moest leren in hetgeen Hij geleden heeft, heeft tot het einde toe geleden en ook tot het einde toe gehoorzaamd. En als Hij dan uit de vreze verhoord en uit de dood verlost wordt, wordt Hij de oorzaak van eeuwige zaligheid. Eeuwige baarde heeft Zijn offer, eeuwige waarde Zijn gehoorzaamheid en die eeuwige waarde moet dan ook worden toegekend en toegepast aan datgene, waar God zo grote prijs op stelde. Als u geld heeft, dan koopt u iets voor uw geld en naardat het voorwerp dat ge koopt u meer waard is, geeft ge er ook hoger prijs voor. Zo heeft God Zijn hart gezet op Zijn volk, dat Hem alles waard was, tot zelfs het liefste wat Hij had. Gods volk is zoveel waard. Het is Hem als Zijn oogappel. Wonder van genade, een onwaardig volk, een schuldig volk waardig voor God. Moest Hij volmaakt worden in de gehoorzaamheid, het was omdat zij volmaakt waren in de ongehoorzaamheid. Zo is Hij de volstrekt enige oorzaak der zaligheid. Verdienden zij de eeuwige rampzaligheid, zo verdiende Hij als oorzaak de eeuwige zaligheid. Hij is de oorzaak alleen. In hen is niet de minste oorzaak, eer alle oorzaak tot het tegenovergestelde. Die nu Hem een oorzaak tot eeuwige straf werden, wordt Hij de oorzaak der eeuwige zaligheid. En nu kunt ge bij Jezus met niets anders terecht dan met schuld.

En dat is nu het Hem gehoorzaam zijn. 'k Zou dit willen noemen een evangelische gehoorzaamheid. Dat is niet: Hij gehoorzaamheid leren en gij ook wat. Dat is niet: Hij een deel, desnoods het grootste deel van de prijs en gij ook een deel van de prijs. Dat is Hij de Hogepriester, die offert, alleen en het volk brengt niets dan schuld. Dit is die gehoorzaamheid: Laat u zaligen. Wij bidden u van Christuswege, alsof God door ons bade. laat u met God verzoenen!

Dit is die gehoorzaamheid: Ik ben niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen. Om zich alzo te laten dienen. En om dat te doen is ook genade, vrucht van Zijn gehoorzaamheid. Dat moet ook geleerd worden. De mens meent, dat er minstens zijn zoeken bij moet komen, hoewel het zonder zoeken niet gaat, dat er zijn bidden bij moet komen, hoewel het zonder bidden en smeken niet gaat.

En nu is Hij allen, die Hem gehoorzaam zijn, een oorzaak van eeuwige zaligheid geworden. Allen. Zovelen als Hem aangenomen hebben heeft Hij macht gegeven kinderen Gods genaamd te worden. En die tot Hem komt zal Hij geenszins uitwerpen. Hij is de oorzaak der zaligheid niet van alle mensen, maar alleen van dat volk, dat Hem gehoorzaamt. Niet van degenen die buiten Zijn kennis leven, niet van onboetvaardige zondaars, niet van degenen die als deugdzamen komen, niet van degenen die als vromen komen, niet van degenen die meer hebben dan schuld. Komt Christus aan Zijn eer, dan komt gij tot de zaligheid, komt gij tot de zaligheid, dan komt Christus aan Zijn eer. Die in de dagen Zijns vleses, gebeden en smekingen tot Degene, Die Hem uit de dood verlossen kan, met sterke roeping en tranen geofferd hebbende en verhoord zijnde uit de vreze, hoewel Hij de Zoon was, nochtans gehoorzaamheid geleerd heeft uit hetgeen Hij heeft geleden; en geheiligd zijnde, is Hij allen, die Hem gehoorzaam zijn, een oorzaak der eeuwige zaligheid geworden.

Zw.

W. L. T.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 maart 1969

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Uit de vreze verhoord

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 maart 1969

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's