Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het gesprek (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het gesprek (2)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer je goed gelezen hebt de vorige keer, dan heb je gezien hoe „het gesprek" echt iets van deze tijd is. Tenminste. ... in vele opzichten. En je hebt dan ook gezien dat de Gereformeerde Gemeente in deze met haar tijd meegaat, al blijft ze — gewoontegetrouw, hoewel in vele opzichten weer begrijpelijk — wel wat achter.

In het vorige artikel ging het echter alleen maar over het gesprek met andere kerken en werd aan jullie gevraagd 0111 dat niet aan de „leiders" over te laten. Nu gaan we samen eens letten op „het gesprek" dat we onderling hebben, als leden en doopleden van de gemeente. Het gaat dus over de vraag: Heb je wel eens een gesprek met een ander uit de gemeente? Het gaat dus niet over een praatje. Dat heb je aan de deur met de melkboer (of melkman tegenwoordig? ) of in de trein met de man die toevallig tegenover je zit. Dan spreek je wat woorden om de tijd te vullen of om „toch wat te zeggen." Nee, heb je wel eens een gesprek met andere jongelui over de Bijbel of over „hoe je als Christen moet leven? " of over een preek b.v.? Heb je wel eens een serieus gesprek? Misschien zeg je: „Daar doe ik niet aan mee. Dacht je dat ik over zulke dingen met een ander zou gaan praten? Daar heeft 'ie niks mee nodig." Wanneer je dat zegt ben je de enige niet die zo spreekt. Er zijn er heel veel die beslist

niet te koop gaan lopen — zo zeggen ze — met hun vragen en gedachten. Ook al zouden zc soms zin hebben om met een ander te praten clan zeggen ze al gauw tegen zichzelf: „Stel je niet zo aan!" Zc schamen zich voor hun vragen, die soms ernstige vragen zijn. Ze zijn echt wel eens onder de indruk van een preek b.v., of van een eenvoudig getuigenis van een kind van God of van een bepaalde gebeurtenis, maar ze komen er niet toe het aan elkaar te vertellen. Het gebeurde eens dat een dominee in de toepassing van zijn preek, een nabetrachtingspreek op het Heilig Avondmaal, zich vrijwel uitsluitend richtte tot de jongens en meisjes uit de gemeente. Hij wees ze duidelijk op wat het Avondmaal hen te zeggen had. Toen diezelfde avond een groep jongelui uit die gemeente bij elkaar was liet een van hen uit zijn mond vallen: „Wat fijn dat dominee dat deed, hè? " Meteen volgde er een gesprek over wat dominee gezegd had en over allerlei vragen waar iedereen wel eens over liep te denken. Het gevolg was dat ze aan het eind van de avond tegen elkaar zeiden: „Dat hadden we al eens veel eerder moeten doen!"

Daarom zou ik tegen al die jongelui die er tot nu toe niet aan toe gekomen zijn willen zeggen: Probeer het eens. Neem het desnoods op de koop toe dat sommigen je dan een „vrome piet" vinden. Je zult merken: Je vindt altijd wel bij iemand gehoor. Aan één zo'11 vriend of vriendin heb je soms al genoeg. Het kan een heel fijne ervaring zijn te merken dat een ander met dezelfde vragen loopt als jij. Al kom je dan samen niet tot een oplossing, dan is het vaak al bemoedigend te merken dat je niet alleen staat. Dat gebeurde eens op één van de zomerkampen. 's Maandagsmiddags was de groep gekomen. De jongens en meisjes waren totaal vreemd voor elkaar. Diezelfde avond nog luisterden ze naar een lezing van een dominee over de jeugd en de kerk. Op het balkon vormde zich een groep die over de lezing zou gaan praten. Na tien minuten al keek men elkaar aan en had men in de gaten: „De andere jongens en meisjes zitten met dezelfde vragen als ik." Dat het gesprek toen wel liep behoef ik je niet te vertellen. Het gaf de hele week zo'n fijne sfeer in de groep dat de meesten ervan het nu, na enkele jaren, nog weten en zeggen: „Weet je nog, van dat kamp? "

En heus, die jongens en meisjes hadden niet prekerig zitten doen of zwaar zitten bomen. Ze hadden alleen heel eerlijk tegen elkaar gezegd wat ze vaak niet begrepen in de kerk of in de Bijbel, zomaar in hun eigen woorden, zonder het gevoel te hebben scheef aangekeken te worden wanneer ze eens iets fout zeiden.

Hiermee wil ik maar zeggen: Zie je wel dat het kan? En zie je wel dat er niets overdrevens aan behoeft te zijn? Het kan echt. Juist in deze tijd, waarin helaas het gesprek met de ouderen niet zo vlotten wil, heb je het echt nodig. Het kan je steun geven aan elkaar. Denk erom, ik zeg niet dat je moet zeggen: „Met ouderen kan ik toch niet praten." Dat is goedkoop gepraat. Blijf het altijd proberen. (Ik kom er nog wel eens op terug). Het gaat me er nu om je erop te wijzen dat je niet langs elkaar heen moet (en mag) leven. Dat kost inspanning — zelfoverwinning soms, als je niet gewend bent zo „vrij" te praten — maar dat geeft toch niets? Wij moeten op elkander acht geven. We horen toch bij elkaar? En wanneer we zelf soms vol met kritiek zitten omdat er zo weinig onderlinge band en meeleven is in de gemeente dan moeten we toch zeker elkaar niet vergeten? Ik denk aan de discipelen, die op de opstandingsdag Thomas missen. Ze zeggen: „Hij hoort er toch bij? Dan gaan we hem opzoeken ook." Nu, ze zullen door Thomas wel vreemd ontvangen zijn, misschien wel uitgelachen omdat ze aan „vrouwenpraat" geloof hechtten. Toch zoeken ze

hem op en het resultaat is dat hij de volgende week present is.

Volg de discipelen erin na. Wees niet zo hoogmoedig te denken dat je het zelf wel uitzoeken kunt. Denk ook niet te gauw: „Wat zullen ze zeggen? " En denk helemaal niet te gauw: „Met die kun je toch niet praten." Het zijn uiteindelijk allemaal dooddoeners.

Weet je wat de Heere zegt, bij monde van Paulus? „Legt af de leugen, en spreek de waarheid een iegelijk met zijn naaste; want wij zijn elkanders leden." En: Geen vuile rede ga uit uw mond, maar zo er enige goede rede is tot nuttige stichting, opdat zij genade geven dien die ze horen." (Ef. 4 : 25 en 29). Dit moet je genoeg zijn, want het is het woord van God, dat zegt: Maar vooral hebt vurige liefde tot elkander."

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 november 1966

Daniel | 16 Pagina's

Het gesprek (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 november 1966

Daniel | 16 Pagina's