Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Antwoord per brief

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Antwoord per brief

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geachte mevr. J.v.V.,

U hebt me gevraagd om eens te schrijven over de voorbereiding voor de zondag. De vraag was: wat houdt dat in? Hoe moeten we dat doen? Het is wel goed dat daar ook eens over wordt geschreven, want aan de voorbereiding voor de dag des sabbats mankeert ook wel veel in deze tijd. En we komen daar zelf ook niet onschuldig onderuit. Het 4e gebod doet ons weten dat we de sabbat moeten heiligen. En wat dat betekent, zegt onze Catechismus ons ook wel duidelijk in zondag 38. We zullen er niet aan ontkomen om ook daar wat over te schrijven. Maar nu vraagt u in het bijzonder naar de voorbereiding voor de sabbat.

Dat er een voorbereiding voor de sabbat moet zijn, zegt Gods Woord ons wel duidelijk genoeg. In Markus 15 vers 42 lezen we: ”En als het nu avond was geworden, dewijl het de voorbereiding was, welke is de voorsabbat.” We kunnen de opmerking maken dat dit de Oud-Testamentische sabbat gold, maar we vergeten dan dat er in de ceremoniële wetten ook een zedelijke norm te vinden was die voor alle eeuwen blijft gelden. We lezen in dat hoofdstuk dat Jozef van Arimathéa de voorbereiding van de sabbat goed in acht nam. Hij ging naar Pilatus en begeerde het lichaam van Jezus. Hij wilde dat lichaam op een eervolle wijze begraven. De Oud-Testamentische voorzegging moest daarmee in vervulling gaan, als er gezegd is door de mond van de profeet Jesaja, dat men Zijn graf bij de goddelozen had gesteld, maar dat Hij bij de rijke in Zijn dood geweest is. Christus Zelf heeft op die voorsabbat de geest gegeven. Pilatus heeft er zich over verwonderd dat Hij al gestorven was. De hoofdman over honderd moest er daarom nog aan te pas komen om dit geloofwaardig te maken. De moordenaars die met Jezus gekruisigd waren, werden na Jezus gedood, want we lezen ook zeer opmerkelijk: ”De Joden dan, opdat de lichamen niet aan het kruis zouden blijven op den sabbat, dewijl het de voorbereiding was (want die dag des sabbats was groot), baden Pilatus, dat hun benen zouden gebroken en zij weggenomen worden. Maar komende tot Jezus, als zij zagen dat Hij nu gestorven was, zo braken zij Zijn benen niet.”

Christus heeft dus ter voorbereiding voor de sabbat de geest gegeven en alzo ook die voorbereiding in ere gehouden. Zijn geest mocht Hem ook niet ontnomen worden en Zijn benen mochten niet gebroken worden. De Schrift moest ook daarin vervuld worden: een been van Hem zal verbroken worden. Die voorsabbat zoals die er onder de Joden moest zijn, heeft ons dus wel wat te zeggen. Hoe gaan wij de sabbat tegemoet? In de oude verklaringen van het 4e gebod kunnen we daar ook wel wat over vinden. We denken aan wat Brakel daarover schrijft. Hij schrijft:1. De kennis en toestemming van onze verbintenis om die dag te heiligen, en die met de daad van andere dagen, naar het voorbeeld en bevel Gods, af te zonderen tot zulk een lieflijk, nuttig, Godverheerlijkend werk. 2.Een geestelijk verlangen naar die dag, om in alle rust tot God te naderen, en zich in Hem te verblijden, zodat die is een lust en geen last. 3. Bidden om kracht en bekwaamheid tot heiliging van die dag, in 't gezicht van de afkerigheid die het vlees van die dag heeft, om zo eniglijk tot het geestelijke ingespannen te zijn. 4. Het werk des daags te voren intijds te staken, opdat men, tot laat in de avond werkende, het lichaam niet onbekwaam make, en het niet verhindere de levendigheid, in welke de ziel behoorde te zijn, en opdat daar een tijd tot voorbereiding overblijve. 5. Het huisgezin te verzorgen van spijze tegen die dag, en die gereed te maken, opdat men op die dag niet kope, en niet veel omslag hebbe met koken.

Zo wordt ons dus door die voor ons bekende en geachte schrijver gezegd hoe we ons hebben voor te bereiden voor de dag des sabbats. Ook Justus Vermeer spreekt op een zelfde wijze over de voorbereiding voor de sabbat. Hij schrijft: ”Voor de sabbat wordt hier de christen geboden, niet alleen voorzichtig te verkeren in zijn zesdaagse beroep; zodat zijn hart alle dagen bewaard wordt, en hij niet veel van het aardse inlaat, waardoor hij onvatbaar zou worden voor een sabbatsgestalte, maar ook nog, dat hij tijdig voor de sabbat zijn beroep staakt en alles tot het sabbatswerk schikt, en zich de Heere aanbiedt om voorbereid te worden: door eenzaam bidden, lezen, overdenken van zijn noden, enz. ten einde hij op die dag wat verre van zijn beroep af, en wat dicht bij de Heere en bij zichzelven mocht zijn.” Er dient dus een voorbereiding te zijn voor Gods dag. De tijden veranderen en dat zien we nu ook wel, als er een vrije zaterdag is gekomen. In mijn jonge tijd waren de winkels zaterdags tot 10 uur 's avonds open. Van mijn ouders heb ik gehoord dat in hun tijd de winkels tot 12 uur open waren. Maar dat heb ik dan niet meegemaakt, maar wel heb ik op zaterdag 's avonds tot 10 uur in de winkel moeten staan. En na 10 uur moest men dan alles nog een beetje op gaan ruimen, dus dan begrijpt u wel dat men dan niet vroeg naar bed kon gaan. Het gevolg daarvan was, dat men 's zondags wel wat moeite moest doen om de aandacht bij de preek te houden. Maar ik denk dat dit nu met de vrije zaterdag bij vele mensen ook nog wel het geval zal zijn. Hoe brengt men die vrije zaterdag door? In het bijzonder gevoel ik me ertoe geroepen om de jeugd op deze wijze nog weer aan te spreken. Het zal uw bedoeling ook wel zijn dat ik dat doen zal. De jeugd en de jonkheid is ijdelheid. Ik wens daar ook rekening mee te houden. Maar dan toch op een zelfde wijze als ook Salomo in het boek Prediker dat doet. We horen hem zeggen: ”Verblijd u, o jongeling, in uw jeugd, en laat uw hart u vermaken in de dagen uwer jongelingschap, en wandel in de wegen uws harten en in de aanschouwing uwer ogen; maar weet, dat God om al deze dingen u zal doen komen in het gericht.”

We moeten goed weten waartoe God ons Zijn dag als een dag van rust gegeven heeft. De heiliging van die dag is ook scheppingsordinantie. We lezen immers in Genesis 2: ”Alzo zijn volbracht de hemel en de aarde en al hun heir. Als nu God op den zevenden dag volbracht had Zijn werk, dat Hij gemaakt had, heeft Hij gerust op den zevenden dag van al Zijn werk, dat Hij gemaakt had. En God heeft den zevenden dag gezegend en dien geheiligd; omdat Hij op denzelven gerust heeft van al Zijn werk, hetwelk God geschapen had om te volmaken.” Het ligt voor de hand, dat de aartsvaders dit ook geweten hebben en dat ze ook die dag geheiligd hebben. Maar Exodus 20 zegt ons hoe de Heere Zijn wet op de Sinaï heeft afgekondigd. In Deuteronomium 5 wordt bij het 4e gebod nog wat meer gezegd dan in Exodus 20. We lezen daar: ”Want gij zult gedenken, dat gij een dienstknecht in Egypteland geweest zijt, en dat de HEERE uw God u vandaar heeft uitgeleid door een sterke hand en een uitgestrekte arm; daarom heeft u de HEERE uw God geboden, dat gij den sabbatdag houden zult.” De Heere had Israël afgezonderd als Zijn volk en zo van alle andere volken onderscheiden. Maar in dat voorrecht mogen we nu ook delen als we als een afgezonderd volk mogen leven, in verbondenheid aan Gods Woord, Wet en dienst. Wat voor Israël gold, geldt dus ook voor ons. Laat ons dat toch ook wel goed bedenken. Wel wordt nu de zevende dag niet meer afgezonderd tot de dienst des Heeren, want met de opstanding van Christus op de eerste dag der week is de eerste dag nu de rustdag voor ons geworden. We weten wel dat er nu ook nog sabbattisten zijn, die nog strak vast willen houden aan de 7e dag, maar dat laat ik nu maar voor hen liggen, want van dat standpunt zijn die mensen toch niet af te brengen. Christus mocht als de grote Wetvervuller nog eens rechte waarde krijgen voor onze ziel. Ook dat heeft ons in betrekking tot de voorbereiding van Gods dag wel wat te zeggen. We mogen nu de Nieuw-Testamentische sabbat beleven en daarop gedenken wat die dierbare Persoon des Middelaars heeft willen doen tot onze geestelijke verlossing uit het diensthuis der zonde. Als zo de sabbat nog eens rechte betekenis voor ons zal mogen krijgen, dan zal daar zeker ook wel een goede voorbereiding voor ons aan verbonden mogen zijn, altijd ook weer als de Heere ons dat zal willen geven. We kunnen immers voor de dag des sabbats wel met nare dingen geconfronteerd worden. De boze legt

het er ook wel op toe om ons voor de dag des sabbats te verwoesten en door bepaalde voorvallen in beroering te brengen. We kunnen daarom ook niet genoeg vragen of de Heere ons daarvoor bewaren wil. Zij die het Woord moeten uitdragen en anderen die in de gemeente hebben voor te gaan, weten er wel van hoe erg het is als men verwoest die dag tegemoet moet gaan. Ik denk dan ook tegelijk zeker wel aan de ouders die het hebben moeten beleven dat hun kind op zaterdag verongelukte en dood werd thuis gebracht. Men heeft dan zeker wel beseft dat het niet eender is hoe men die dag tegemoet gaat.

De jeugd mocht zulke roepstemmen ook nog eens ter harte nemen. Wat anderen overkomt, kan ons ook overkomen. Het moet ook wel opmerkelijk voor ons zijn, dat er op zaterdagavond en op zondag zulke ongelukken plaatsvinden, die de maandagkrant ons vermeldt. De Heere is geen ledig Aanschouwer van onze daden. En het wil ons dan toch ook wat zeggen, als het 4e gebod ons doet horen: ”Gedenk den sabbatdag, dat gij dien heiligt.” O, met welk een Goddelijk gezag is dat gebod afgekondigd en moet ons dat ook bij het voorlezen van de wet in Gods huis zo in de oren klinken. Arme jeugd, spreekt dat gebod u zo wel eens aan, als het zo in Gods huis wordt voorgelezen en als u de zaterdagavond op zo'n verkeerde wijze hebt doorgebracht? Och, gaat toch niet door in een verkeerde weg! De zaterdagavond ben ik er meest voor gaan besteden om doopdiensten te houden. Ik ben dat ook gaan doen omdat er dan niet zoveel vrachtverkeer op de weg te vinden is, hoewel het me ook moet afschrikken, als ik zie hoe de andere auto's dan met zo'n vreselijke snelheid zich over de weg begeven. En ook daarin zie ik dan weer hoe de zaterdagavond veelal wordt doorgebracht. Het mag me echter ook verheugen als ik dan de kerk nog goed gevuld mag zien met jonge mensen. En ik kan dan ook niet laten om ze nog afzonderlijk in liefde aan te spreken. De dienst des Heeren mocht toch nog eens recht aantrekkelijk voor hen worden. In die dienst is toch te vinden wat de dienst der wereld ons niet bieden kan. Ik mag dat ook nog wel eens op zaterdagavond ondervinden, als ik hier of daar eens dienst mag doen. Dan mag dat nog wel eens een goede voorbereiding voor de dag des sabbats worden. Och arme lieve jeugd, de Heere is het toch zo waardig om gediend en gevreesd te worden. In de dienst des Heeren is te vinden wat de wereld u niet geven kan. In de dienst der wereld gaat het meest nog zo verkeerd, ook juist op zaterdagavond. Het draait met al het vermaak en plezier nog op vechtpartijen soms uit, wat met vloeken ook nog gepaard zal gaan. Och, als de Heere een mens bekeert en men zich in zijn jonge jaren zo heeft uitgeleefd, dan wordt dat toch ook zo'n smartelijke zaak, als men zo de zaterdagavond heeft doorgebracht in de dienst der zonde.

Ik kan de dienst des Heeren toch niet genoeg aanprijzen. Met de dienst des duivels komt men beschaamd uit, maar met de ware dienst des Heeren niet. In die dienst mag men iedere keer nog bijtekenen. Dan wordt de keus weer vernieuwd. En zo krijgt de zondag ook zulk een waarde voor de ziel. Er is een tijd in het leven van Gods volk, waarin men van de ene zondag weer verlangt naar de andere zondag. En zeker, dat aangename leven moet men later weer missen, maar van de dienst des Heeren krijgt men toch geen berouw. Men mag dan wel eens oprecht met de dichter instemmen:

Mijn ziel bewaart Uw trouw getuigenis; Dat heb ik lief, ook doe ik Uw bevelen. Uw Woord kan mij, ofschoon ik alles miss', Door zijnen smaak, èn hart èn zinnen strelen.

Men gaat daarom ook de dag des Heeren hoog achten. De Heere heeft Zelf op die dag gerust en Zich vermaakt in het werk Zijner handen. Die dag is dus niet gegeven om daarop geheel stil te zitten. Het werk des Heeren ging op die dag ook gewoon door in Zijn voorzienigheid, in de onderhouding van al het geschapene. Er zijn voor ons ook bepaalde dingen die op de dag des sabbats gewoon door moeten gaan. Maar van onnodig werk moeten we ons onthouden. Ons werk moet verder in hoofdzaak daarin bestaan, dat we ons met geestelijke dingen bezig moeten houden. Het heeft ons dan ook wel wat te zeggen, dat we nu niet de zevende dag rusten, maar de eerste dag der week. Zij die vast willen houden aan de zevende dag der week, beroepen zich erop dat dit scheppingsordinantie is, maar ze schijnen er geen erg in te hebben dat er ook nog een genadige herschepping is waarin God Zich verlustigt. Het moet ons toch wat te zeggen hebben dat Christus op de zevende dag in het graf gelegen heeft en op de eerste dag is opgestaan. En op die eerste dag heeft Hij Zich aan Zijn ware volgelingen geopenbaard. De Oud-Testamentische sabbat had afgedaan. De Kerk leefde onder de Oud-Testamentische bedeling met de rust in het vooruitzicht en zo volgde dus eigenlijk de rust op de werken. Maar de Nieuw-Testamentische Kerk mag ontdaan van die wettische bedeling leven uit de rust door Christus aangebracht. Zo mag men weten dat nu het werk volgt op de rust. Dat hebben de Oud-Testamentische gelovigen ook mogen weten, maar men moest toch nog leven onder vele wettische inzettingen die voor de Nieuw-Testamentische Kerk hebben afgedaan.

Hoe noodzakelijk is het toch om waarlijk de rust der ziel in Christus te mogen vinden en in het werk door Hem volbracht. Zo krijgt het 4e gebod pas recht betekenis voor ons. De Heere verlustigt Zich meer in het werk van de genadige herschepping dan in het werk der schepping. In de schepping was geen borgstelling van Christus nodig. De Heere verheerlijkt Zich wel in al de werken Zijner handen, maar het aardrijk is toch om onzentwil vervloekt. Het heeft echter de Heere behaagd om Zich in het werk van een genadige herschepping het allermeest te verheerlijken. En daartoe heeft Hij Zijn enig geliefde Zoon niet gespaard. In dat werk der genadige herschepping laat de Heere Zich dan ook het meest bewonderen. Alle afwijkingen van de zuivere leer van Gods Woord komen altijd uit het eigen werk van de mens op, dus ook het 7e dag adventisme. God doet Zijn volk de inhoud van het 4e gebod recht verstaan. Het werk van die Middelaar krijgt toch zulk een waarde voor de ziel. Och, ik kan het al de lezers van deze brief toch zo van harte gunnen, dat ze zo de dag des Heeren mogen leren heiligen. En zeker, daar komt Gods volk ook altijd nog alles in tekort. In de weg der heiligmaking en dus in de betrachting van de ware dankbaarheid, blijft er niet anders dan een arme zondaar over, die het alleen maar bederven kan, maar voor wie het werk van die Middelaar dan toch ook steeds meerdere waarde krijgt. Zou het dan niet een vanzelfsheid zijn, om die lieve dag des Heeren in geestelijke verrichtingen door te brengen. Daar heeft de Heere die dag dan ook voor gegeven. En als men dat mag verstaan, zal men ook weten dat Gods geboden echt niet zwaar zijn.

Men kan immers ook nog op een wettische wijze die dag doorbrengen. Men offert dan echter aan zijn eigen netten en rookt aan zijn eigen garen. Maar dat kan de Heere niet behagen. Dus de ware sabbatsheiliging houdt nog wel heel wat in. Als men echter de sabbat mag heiligen in een recht vermaak in het werk waarin God Zich verheerlijkt, dan zal men die dag niet nutteloos doorbrengen, maar zoveel mogelijk met geestelijke dingen bezig zijn. En dan is er de voorsabbat ook zeker aan verbonden. Waar gaat het echter met ons land en volk naar toe, als de dag des Heeren zo ontheiligd wordt en de zaterdagavond in ijdel vermaak wordt doorgebracht. Ik zie het daarom ook nog liever dat er godsdienstige verrichtingen plaatsvinden door bijvoorbeeld het zingen van de oude rijmpsalmen. Laat men voor de jonge mensen iets zoeken waar ze op de zaterdagavond op een betere manier mee bezig zijn dan dat ze zich op de straat begeven. Ik heb nu al verschillende keren op zaterdagavond me met de jongeren mogen bezighouden, maar hoewel dat ook wel gewaardeerd en begeerd wordt, laat de ouderdom het me niet toe om dat nog veel te doen. Het is echter wel nodig in deze tijd waarin de verleidingen tot verkeerde dingen vele zijn, om zoveel mogelijk aandacht aan de jeugd te besteden en wegen en middelen te zoeken waardoor men ze zoveel mogelijk van verkeerde dingen zoekt af te houden en ze te doen inzien hoe de zaterdagavond als een voorbereiding voor de dag des Heeren door ons dient te worden doorgebracht. Ik hoop met dit antwoord de vragenstelster enigszins te hebben bevredigd, en mocht het zijn enige richtlijnen te hebben gegeven die nog een goede uitwerking zouden mogen hebben. Allen hartelijk gegroet en Gode bevolen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 november 2006

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Antwoord per brief

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 november 2006

De Wachter Sions | 8 Pagina's