Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Over lijkverbranding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over lijkverbranding

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De mens, het sluitstuk van de schepping, bestaat uit twee delen, t.w. ziel tn lichaam. Deze twee worden door de dood gescheiden tot zij eens herenigd zullen worden in de dag der opstanding. De Heilige Schrift leert ons, dat de ziel terstond nadat zij het lichaam heeft verlaten, naar haar plaats gaat, hetzij ten hemel, hetzij ter helle. Het lichaam keert tot stof terug. Het is uit de aarde genomen en in het graf wordt het daaraan weer toevertrouwd. Wij zien dat reeds in Genesis 23, waar ons medegedeeld wordt, dat Sara begraven is in de spelong van Machpéla. De Bijbel doet ons duidelijk zien, dat het een grote schande en een teken van Gods toorn was, als men niet begraven werd.

Bij opgravingen in Palestina zijn vele graven gevonden. Het is merkwaardig, dat men geen sporen van lijkverbranding heeft aangetroffen. Toch is het meermalen voorgekomen, dat er zodanige verbrandingen plaats hadden. Achan en de zijnen toch zijn op bevel van God in het dal van Achor verbrand. Ook in Leviticus 20 wordt het volk Israël bedreigd met de straf der verbranding. Juda wilde, dat Thamar, die in ontucht geleefd had, verbrand zou worden. Deze verbrandingen vormden uitzonderingen op de regel van het begraven. Van ouds heeft het volk, dat God Zich tot een eigendom had verkoren, zijn doden begraven.

De kerk van het Nieuwe Testament heeft zich aan deze regel gehouden. Christus heeft het graf geheiligd. Het is dan ook een heidense zede de lijken te verbranden. Niettemin zijn er ook in ons land velen, die voorstanders zijn van de crematie. Dit laatste woord is afgeleid van het Latijnse cremare, dat verbranden betekent. Ik toonde reeds aan, dat lijkverbranding uit schriftuurlijk oogpunt niet te verdedigen is. Nu willen wij eens nagaan hoe het in Nederland in juridisch opzicht met deze aangelegenheid gesteld is.

Artikel 1 van de wet van 10 April 1869, stbl. 65, tot vaststelling van bepalingen omtrent het begraven van lijken, de begraafplaatsen, en de begrafenisrechten, bepaalt, dat elk overleden persoon en doodgeboren kind wordt begraven in een gesloten kist op een begraafplaats, overeenkomstig genoemde wet aangelegd of volgens de overgangsbepalingen dezer wet toegelaten. Dit artikel spreekt niet over de lijkverbranding. Wanneer wij de nieuwsbladen lezen en daarbij aandacht schenken aan overlijdensberichten en - annonces, valt het op, dat in ons land regelmatig lijkverbrandingen plaats hebben. In de gemeente Velsen, nl. te Westerveld, is vanwege de vereniging voor facultatieve lijkverbranding een crematorium opgericht, waar in 1914 het eerste lichaam werd verast. Sedertdien zijn er reeds ongeveer 25.000 personen gecremeerd.

Vanwege de tweede kamer is indertijd het verlangen geuit de crematie bij de wet te regelen. Aangezien tegen de lijkverbranding èn principiële en practische bezwaren worden aangevoerd, vond dit verlangen zowel van de zijde der kamer als van de zijde der regering bestrijding. Minister B^ock was van oordeel, dat de lijkverbranding niet in de geest van onze natie ligt. De wetgever is terdege voornemens geweest de crematie niet toe te staan. Dit voornemen heeft echter geen uitdrukking gevonden in de wet; een uitdrukkelijk verbod ontbreekt. De wetgever heeft verzuimd de personen aan te wijzen op wie de verplichting tot begraven rust, zodat voor de niet-naleving van die verplichting niemand strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld. Tot nog toe geschiedt de lijkverbranding dan ook straffeloos. Toch stelt de regering zich steeds op het standpunt, dat crematie in strijd is met de begraafwet, zodat zij zich moet onthouden van elke bevordering of actieve bemoeiing met verassing. Zij liet zich in het verleden nimmer officieel vertegenwoordigen bij de crematie. Thans valt echter een andere tendenz waar te nemen.

De onderwerpelijke aangelegenheid houdt ook de huidige regering nog bezig. Zij heeft een commissie ingesteld, welke tot taak had advies uit te brengen over de vraag, welke wijzigingen met het oog op het verbranden van lijken dienen te worden aangebracht in de begraafwet. Deze commissie is inmiddels met haar taak gereed gekomen. Zij stelt o.m. voor de beschikking tot crematie mogelijk te maken. Gelet op het feit, dat brede groepen van het Nederlandse volk tegen crematie overwegend bezwaar hebben, wil de commissie de oprichting van een crematorium niet vrijlaten, doch haar binden aan een verlof van de kroon. Jammer is het, dat ten deze meer acht gegeven wordt op de verlangens der mensen dan op de richtlijnen, welke God in Zijn Woord ons aangeeft.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 november 1953

Daniel | 8 Pagina's

Over lijkverbranding

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 november 1953

Daniel | 8 Pagina's