EEN PRINSES GEBOREN

Blijdschap vervult onze harten vanwege de goedertierenheden des Heeren, aan ons vorstelijk huis bewezen. Een nieuwe loot mocht aan de oude Oranjestam ontspruiten en dit feit heeft meer betekenis, dan ligt alleen in moeder- en vadervreugd, die de harten bij de geboorte van elk kind vervult. Die blijdschap was ook in de kring der vorstelijke familie, maar de geboorte der jonge prinses heeft ook betekenis voor geheel ons volk. Die betekenis wensen wij te waarderen, niet minder dan iemand anders.

O, er is veel, dat ons bedroeven moet in deze tijden van diep verval en toenemend zonde-bedrijf. Hoezeer ware het niet alleen gewenst, maar zelfs noodzakelijk, dat geheel het volk, van vorstenhuis tot de geringste onderdaan, wandelde in de geboden des Heeren en de aloude leer der Hervorming hartelijk mocht liefhebben. Wij mogen het niet verbergen, al duidt men het ons van verschillende zijden euvel, dat wij meermalen bitter zijn bedroefd. En nu is het niet in de eerste plaats, omdat een deel van het Nederlandse volk bedroefd werd, dat wij getuigenis geven; boven die krenking van de gevoelens van een deel der natie staat Gods gebod, dat veronachtzaamd wordt. Aan dat gebod is ieder mens, hetzij koning of onderdaan, gehoorzaamheid verschuldigd.

Aan de levende God past het ganse volk van hoog en laag onderwerping. En dat zijn wij met ons Oranjehuis temeer verschuldigd, vanwege de grootheid van Gods goedertierenheid van eeuw tot eeuw aan ons betoond. Onze liefde tot en hoge waardering voor Oranje doet ons alzo spreken en Gods genade begeren ook voor ons doorluchtig Oranjehuis. Die genade behoeft ook onze vorstelijke familie, wijl toch voor ieder mens geschreven staat: "Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, tenzij iemand wederom geboren wordt, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien". De waardering voor het Oranjehuis is echter niet in de eerste plaats gefundeerd op de persoonlijkheden van Oranje's vorsten. Hoezeer de ware godsvrucht

de liefde in onze ziel ook zou versterken, toch blijft ons Oranje, ook bij het gemis van de blijken daarvan, ten zeerste waard, omdat het God belieft door dit oude stamhuis ons te regeren.

God heeft de band tussen Nederland en Oranje gelegd in de dagen onzer landsgeboorte. Oranje was het middel in Gods hand, om Europa uit Rome's greep te verlossen en Nederland in het bijzonder er tegen te bewaren.

Bij de heugelijke geboorte onzer prinses hebben wij aan het werk Gods moeten denken, door Oranje verricht. De hoop is gerezen, dat de band niet zal worden verbroken. Ons vorstenhuis telt weer drie geslachten, nadat er tijden zijn geweest, dat het dreigde uit te sterven.

De Heere handelde met ons niet naar onze zonden. O, dat bij ons de beschaamdheid des aangezichts ware. Volk en vorstenhuis zonken verre weg van God; ontheiligden het gesloten verbond; overtreden Zijn wet; schonden Zijn dag; smaalden Zijn Naam; verzaakten de leer van Zijn Woord.

Maar nog nodigt de Heere tot Hem weder te keren en roept Zijn goedertierenheid tot bekering. Och, dat wij Zijn stem mochten horen en ons in Hem verheugen inplaats van in de zonde weg te zinken en Zijn toorn over ons te verheffen. Voorwaar, er is, vanwege de grote weldaden, aan vorstenhuis en volk bewezen, reden, om ons in de Heere te verblijden. De Heere zegene 't prinselijk ouderpaar met de jonggeborene. Hij vervulle het Huis van Oranje met Zijn vreze en stelle het tot in lengte van eeuwen tot handhaver der ware protestantse religie en tot heil van ons vaderland.

Ds. G.H. Kersten in de Partijrede van 23 februari 1938.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen