Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„JEZUS’ JEUGD EN DE ONZE...”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„JEZUS’ JEUGD EN DE ONZE...”

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En het Kindeke wies op en werd gesterkt in de geest en vervuld met wijsheid, en de genade Gods was over Hem".

Lucas 2 : 40.

Onze eerste ontmoeting met Christus op aarde vindt plaats in het Kerstgebeuren en wat daarmede samenhangt. Daarna wordt er tot op Zijn dertigste jaar als Hij openbaar optreedt en zijn rondwandeling op aarde aanvangt, niets van Hem verhaald, uitgezonderd het korte verhaal van de twaalfjarige Jezus in de Tempel.

Van zijn kindsheid en jeugd wordt verder niet anders verteld dan dat Hij opwies en gesterkt werd in de geest en vervuld werd met wijsheid en dat de genade Gods over Hem was. Aan het einde van dit Schriftgedeelte wordt nog eens gezegd, dat Jezus toenam in wijsheid en in grootte en in genade bij God. En dan wordt er aan toegevoegd: en bij de mensen.

Als achter een gordijn verborgen voor onze ogen groeit het kindeke Jezus op. Het heeft de Heilige Geest behaagd maar even de sluier op te nemen om daarna het gordijn weer te laten vallen totdat Hij gerijpt en bekwaamd Zijn werk in het openbaar aanvangt.

Maar al vroeg in de geschiedenis van de kerk zijn er mensen geweest, die met deze soberheid geen vrede hadden. En terwijl de Schrift onverbiddelijk zwijgt over de dingen, die de nieuwsgierige mens weten wil, heeft men gemeend het echt menselijke te noemen opsieren door onnutte wonderen. In de apocrieve Evangeliën heeft een zekere Thomas gefilosofeerd over wat Jezus in Zijn kindsheid gedaan zou hebben. Toen Hij vijf jaar oud was maakte Hij uit klei mussen op Sabbath(!) en liet ze piepend wegvliegen. Een jongetje, dat Hem hinderde in het spel liet Hij verdorren als een dode boom!

Ja, dat komt ervan als men niet genoeg heeft aan de Schrift of deze zelfs wil verbeteren.

In de Middeleeuwen heeft men zich opnieuw en nog veel intenser met de jeugd van Jezus bezig gehouden. Eindeloos gevarieerd en bizonder naïef zijn de afbeeldingen van het kind Jezus. Hij speelt met een groen rokje aan. Hij helpt moeder Maria bij de bron. Hij is heel arm en lijdt aan koude voetjes. Hij komt overal waar Zijn kameraden zijn, zelfs in de herberg, zodat de buren Maria waarschuwen. Maar moeder Maria kan haar kind overal laten gaan. Ze weet: Jezus is veilig, want Hij is heilig.

Maar de kerk, die Jezus overal zag met het oog als kind, als méns, verloor Hem als Christus. Wat had de kerk in de eeuw der Hervorming met al haar schat van verhalen, van relikwieën en wonderen nog over van de Christus der Schriften?

Neen, de Bijbel is erg sober. Een geschiedenis van Jezus' jeugd vinden wij niet.

Valt er dan niets bizonders van Hem te verhalen?

Ja, dat wel! Dit is juist het bizondere: „en het Kindeke wies op, en werd gesterkt in de geest en vervuld met wijsheid en de genade Gods was over Hem."

Dit mogen wij leren, dat Jezus een Kind was onder de kinderen, dat Hij Zich niet als God vertoonde in Zijn jeugd, maar Zich onderwierp aan de orde van de groei naar de volwassenheid, die de Heere bij de schepping in de natuur gelegd heeft. Maar één duidelijk verschil is er: Christus ontwikkelt Zich zoals het Gods voornemen was het te laten geschieden in de staat der rechtheid, terwijl wij allen zonder uitzondering een „gevallen" groeiproces doormaken. Daarom ook wordt dit zo hemelsbrede onderscheid tussen Hem en ons vermeld. Want Zijn volkomen opgroeien moet ons als jonge mensen en als ouderen, die toch ook jong geweest zijn, tot inkeer brengen! Dit felle contrast tussen Zijn volmaakte jeugd en onze verdorven jeugd moet ons leren wie en wat wij geworden zijn door de zonde, maar dan ook tevens wat wij kunnen worden door Hém! Want daartoe is Hij ook jong geweest opdat Hij als Borg met Zijn reine jeugd de zonden van onze jonkheid zou kunnen bedekken, waarom David het uitroept: Sla de zonden nimmer ga, die mijn jonkheid heeft bedreven.

En het Kindeke wies op... Wat voor vreemds is hieraan? Niets zullen wij zeggen. Inderdaad, wat Hem betreft, niets. Maar wij jongeren en ouderen zijn geneigd om dat ook heel natuurlijk te vinden met betrekking tot onszelf. Wij vinden het vreemd als wij zelf, of onze kinderen niet zijn zoals anderen, inplaats dat wij het vreemd, beter gezegd, verwonderlijk vinden, dat wij nog zijn zoals we zijn. Wij hebben immers in Adam ziekte, verderf en dood over ons gehaald. Dat wij nog zijn zoals wij mogen zijn dat zijn wij alleen door dit Kindeke.

Het Kindeke wies op. Het werd knaap om van knaap jongeling, en van jongeling man te worden: de Man van smarten.

Het Kindeke komt tot bewustzijn. Daar gaat het om — om het zijns-bewustzijn van Christus. Het Kindeke wordt Zijn zijn bewust, Zijn plaats als Middelaar Gods en der mensen.

Onbewust was Hij gelegd in de kribbe. Onbewust was Hij besneden en voorgesteld in de tempel.

Onbewust was Hij gevoerd naar Egypte en terug naar Nazareth. Maar daar komt Hij tot het bewustzijn, dat Hij is Degene, die Hij is: God gekomen in het vlees, de Borg voor Zijn volk. Daar leert Hij steeds meer verstaan, dat Zijn opwassen een borgtochtelijk opwassen is.

Is het te doorgronden? O neen. Die diepte is niet te ontvouwen. Maar daarmede behoort het niet gezegd, dat het er minder toe doet, wat wij dienaangaande belijden en geloven. Wij staan voor verborgenheden des geloofs... maar daarmede moeten zij zuiver gesteld en beleden worden.

Het moge ons duidelijk zijn wanneer van wasdom gesproken wordt, dat hier bedoeld wordt de wasdom van de menselijke natuur. Immers de Godheid is in geen enkel opzicht voor wasdom vatbaar. God is de eeuwige Volmaakte. Zo is ook de Zoon, Die-onze natuur aannam.

Christus Die Zich naar het lichaam aan groei onderwerpt, heeft ook naar de ziel die weg willen bewandelen. Christus is ook waarachtig mens. Zijn ziel door God geschapen en geschonken is eenmaal aan de onwetendheid onderworpen geweest.

Indien men de waarachtige menswording niet ten ene male loochenen wil, dan schame men zich niet, dat Hij Zich vrijwillig alles heeft opgelegd wat van de menselijke natuur niet afgedacht kan worden.

Jezus Christus is steeds ten volle geweest wat Zijn leeftijd eiste.

Maar hoe anders groeide Hij op dan alle andere kinderen. Hoe gans anders dan wij. Hij was gehoorzaam. Hij was oprecht. Hij was zonder zonde. Hij stal niet. Hij loog niet. Hij deed niet gemeen in het spel. Hij klikte niet. Hij spotte niet. Hij... was anders dan wij! Hij had Zijn God lief met een volkomen liefde en Zijn naaste als Zichzelve.

Jezus groeit op in het huiselijke, maatschappelijke en staatkundige leven. Hij weet van het spel der kinderen, van de zorgen der huisvrouwen (de verloren penning) — de nuttigheid van de kaars, de noodzakelijkheid van het zuurdeeg, de moeilijkheden van de jeugd (de verloren zoon). Hij weet van de geldzucht en de genotzucht om Zich heen.

Alles ziet Hij — in alles leeft en lijdt Hij mee. Hij. de Reine, te midden van de onreinen, de Zondeloze te midden van de zondaars.

En zo diep wilde de Zone Gods Zich vernederen, dat Hij Zijn Godheid verborg achter het voorhangsel van Zijn vlees, en van Zijn alwetendheid geen gebruik maakte als mens, maar onderwezen werd door de Geest omtrent Zijn taak van stap tot stap.

En zo als Hij als Borg door Zijn menselijke natuur van stap tot stap tot het bewustzijn is gekomen door Zijn opwassen, zo ook komen de gelovigen in geloofsgemeenschap met Hem allengskens tot het bewustzijn van hun geestelijk zijn hier op aarde. Ze komen tot het bewustzijn van hun verlorenheid in Adam wat hen diep doet buigen in verootmoediging voor de Heere; en tot het bewustzijn van hun geestelijk zijn in Christus, wat hen inniger verbindt aan de Heere om door Zijn kracht en genade te wandelen op de weg van heiligmaking met de Heere.

En het Kindeke wies op.

Neen, we moeten ons Hem niet voorstellen als een tenger en bleek kind. De profetie: geen gedaante noch heerlijkheid ziet niet op Zijn lichamelijke gesteldheid. Wat Jezus doormaakte in de woestijn (40 dagen zonder spijs!), op Zijn rondzwerven door het land (geen plaats dikwijls om Zijn hoofd op neer te leggen) en eindelijk in Gethsemané en op de lijdensweg, dat alles kan alleen door iemand die sterk is gedragen worden.

Zó wies het Kindeke op — gezond en krachtig. En mèt Zijn lichaam wast ook Zijn ziel op. , , en Hij werd gesterkt in de geest en vervuld met wijsheid." De ontwikkeling van ziel en lichaam gaan hand in hand. Hij had een gezonde ziel en een gezond lichaam. En Zijn gezond lichaam wordt bewaard door Zijn gezonde ziel.

Hij werd steeds sterker in Zijn'denken, sterker in Zijn willen. Hij werd sterker in Zijn geheugen, sterker in Zijn voorstelling; ja in al de vermogens van Zijn ziel werd Hij sterker.

Nee, we moeten bij het gesterkt worden van 't Kindeke niet menen als zou hier alleen bedoeld worden, dat de Heere Jezus een stevige, gespierde jongeman werd, maar juist ook dat Jezus reeds in Zijn jeugd de verleidingen der zonde kon weerstaan. En dat is voor ons jongeren en ouderen van zo uitnemende betekenis.

Wij allen wassen op naarmate we ouder worden. Maar van nature is het geen opwassen meer in de kennis van God, maar een opwassen in de dwaasheid der zonde. Naarmate onze geest tot ontwikkeling komt wordt onze geest sterker in het ongeloof. Vergeet dat nooit bij het klimmen uwer jaren. Wanneer u de Heere tegenstaat met de kracht van uw ongeloof, dat ze hierin steeds sterker wordt. O, geeft uzelve toch gewonnen aan de Heere: Heere. kom mijn ongeloof te hulp. Wacht toch niet langer, het wordt steeds beangstigender.

O jonge mensen, denkt er toch aan. hebt geen verwachting van later. Zoekt Hem toch in de jeugd om de verbreking van de kracht der zonde. Hij is ook jong geweest. Hij kent de verleiding van de jeugd. Hij kent jullie problemen en moeilijkheden.

Overal waar Hij is als kind ziet Hij de zonde. Waar Hij ook is, in het ouderlijk huis, op straat, in de synagoge — overal ziet Hij zondaren. De mensen zijn innerlijk boos, erger dan melaats. Jezus weet, dat Hij deze mensen veroordelen en bestraffen moet. En straks komt het grote conflict. Dan zullen allen tegen Hem zijn. Maar dat is Zijn vreugde, dat Hij hiertoe gekomen is om de werken der duisternis te verbreken en zondaren te verlossen! Ook jonge mensen wil Hij trekken. Zoekt Hem toch in uw jeugd!

O ja, wij bidden wel. We doen onze „plicht". Wij willen ons geweten sussen, dat we toch heus wel ons best doen. Maar willen wij enkel verlost worden van de straf der zonde of ook van de kracht der zonde? Hebben wij de zonde niet lief? Augustinus bad: „O^ Heere, bekeer mij, maar nu nog niet!" Is dat ons gebed?

Jonge mensen, ziet toch op de Heere Jezus. Laat Zijn jonge leven uw begeerte toch opwekken. En Hij werd gesterkt in de geest... Daarom kan iedere tiener of wie dan ook dat deelachtig worden. Hij zal het geven aan een ieder, die er Hem om bidt. Dat bidden behoeft niet mooi te zijn, o neen, maar kom met je niet-willen om van Hem die heilige wilskracht te ontvangen in de strijd tegen de zonde, tegen allerlei verleiding die je van alle kanten aangrijpt om toch heilig te mogen leven.

Toe, jonge mensen, vertel het Hem maar, Die nu aan 's Vaders rechterhand zit, vertel het Hem maar, dat je niets hebt, dat je niet eens verlangt om gesterkt te worden in de geest, en dat het slechts een eenzijdig Godswerk kan zijn om verlost te worden uit de banden van de zonde. Pleit toch op Zijn beloften, die op jullie voorhoofd geschreven staan en die verklaard liggen in Gods Woord. Doe je mond wijd open en Ik zal hem vervullen!

O, het is zo nodig, dat onze jongeren gesterkt worden in de Geest.

Oude/s, hebt u er weet van aan welke gevaren de jeugd van vandaag bloot staat. En ook de ouderen? Vroeger was alles meer beschut. Tegenwoordig dringt de duivel op allerlei wijze het hart binnen. Bidden wij wel eens voor onze schoolgaande jeugd? Vooral ook voor hen, die het onderwijs na de lagere school volgen? Zij staan aan zovele gevaren bloot, zij lopen zo'n gevaar te worden meegevoerd. Met vroomlijkende bewoordingen worden zij van de oude geloofswaarheden beroofd. Het behoort niet meer tot het gezonde

denken, dat Adam en Eva werkelijk bestaan hebben. Dat behoort tot het verouderde wereldbeeld. Zovele jongeren geloven niet meer wat de Heilige Schrift eenvoudig zegt. En deze vergiftigde leer grijpt om zich heen als de kanker. Men moet gesterkt worden in de geest om de leugenleer die door zovelen als de vaste waarheid verspreid wordt te weerstaan en te verslaan. Zij zeggen niet openlijk, dat God niet bestaat, dat Zijn Woord niet onverkort de waarheid is, maar het gebeurt op zo'n slangachtige wijze. En dat moet onze jengd onderkennen!

Wat hebben wij allen het nodig om gesterkt te worden in de geest, om aangegord te worden met kracht uit de hoogte. O, hoe belangrijk is het toch, dat onze jeugd weet, dat er slechts één waarheid is. De eeuwige waarheid en dwaasheid van Bethlehem en Golgotha. geopenbaard in de Paradijsbelofte.

Ouders, het is zo uw taak om ze in afhankelijkheid van Gods genade en Geest te sterken in de geest! Kunt u het verantwoorden om ze zo te laten voortleven? Vertel hun van de vergankelijkheid van dit leven opdat zij hun dagen leren tellen, terwijl zij hun jeugdige onbezorgdheid van zich werpen opdat ze een wijs hart mogen bekomen. Zie toch niet lijdelijk toe, dat onze jeugd, onze toekomstige ambtsdragers en kerk van de toekomst ondergaat in de atheïstische sferen van school of werkkring. Wanneer ze de Waarheid door Gods genade verstaan, zullen ze sterk staan tegenover de leugen van onze tijd.

En jullie, jonge mensen, vraag jezelf bij alle problemen toch af: Wat deed Christus toen Hij zo oud was als ik? Ging Hij bij wijze van spreken naar dansles? Was Hij op zondag met andere dingen bezig dan die betreffende de dienst van Zijn God?

En Hij werd gesterkt in de geest. Hij leefde met Zijn God. Hij kan ook ons sterken. Hij kan ons verlossen uit de banden. In deze Sterkte zult gij christenjongeren en - ouderen de Heilige strijd kunnen strijden op alle fronten van het leven. Het is zo nodig om niet onder te gaan.

„En werd vervuld met wijsheid..."

Al weer zo'n wonderlijk iets: wijsheid. O, dit is niet de wijsheid in wereldse zaken, maar de wijsheid in Gods wijsheid, d.w.z. een geestelijk oog voor de geestelijke dingen. Zoals Eliza de hemelse legenscharen mocht zien die hem beschermden, zo zullen zij die een geestelijk oog gekregen hebben zien de deugden en de daden Gods en binnengeleid worden in de schatkameren van Gods oneindige wijsheid.

Jezus was een wijs kind. Niet eigenwijs, niet vroeg rijp, grote-mensachtig maar wijs, beschamend zelfs voor de groten, door het onbevooroordeeld en onbedorven denken over de dingen en het eerlijk spreken over de dingen. Zijn wijsheid is het verstaan van Gods Woord en de toepassing daarvan op alle omstandigheden des levens in hun verband met God.

Deze wijsheid komt niet van beneden, maar van boven, door de werking van de Heilige Geest.

O jonge mensen, hoe behoren wij naarmate wij toenemen in grootte ook toe te nemen in wijsheid. Kan dat dan? Wel, naarmate de wedergeboren geest sterker wordt in de Heilige Geest, wordt hij vervuld met wijsheid en krijgt hij kennis van God en goddelijke zaken.

Ons verstand moet verlicht, onze wil moet geheiligd worden door de lieve en dierbare werkingen van de Heilige Geest door het geloof in Jezus Christus om van dag tot dag meer vervuld te worden met de Godsgedachten. Dat is de nieuwe mens aandoen, die vernieuwd wordt tot kennis naar het evenbeeld Desgenen, Die hem geschapen heeft. Dan worden we niet wijs in eigen oog maar krijgen we een vermaak in de Godsgedachten.

En die wijsheid ligt op ons te wachten en klopt aan de deur van ons hart. Het is een wijsheid, die ons de Bijbel zal verklaren, een wijsheid die ons zal binnenleiden in de dwaasheid van het Evangelie, een wijsheid, die ons ook juist de eerste hoofdstukken van Genesis doet omhelzen, ja, de Heere heeft de mens goed en naar Zijn evenbeeld geschapen maar ik ben in Adam door moedwillige ongehoorzaamheid en ingeving des duivels gevallen in de duisternis van het ongeloof en in de vijandschap tegenover God.

Het is een wijsheid, die ons doet neerknielen bij de kribbe en 't kruis. Het is een wijsheid, die Hem omhelst als de hoogste Profeet, de enige Hogepriester en de eeuwige Koning.

Het is de wijsheid, die ons inzicht geeft in de problemen van kerk en wereld.

Nu... hebt u er geen zin in? Maar waar kan ik die wijsheid bekomen? Leer ik die op school, of op de universiteit? O, God laat het bij monde van de psalmist zeggen: „...die slechten wijsheid leert". Hij leert die door Zijn Geest en geeft die aan een ieder, die er Hem om bidt!

O jongeren, jullie besteden zoveel tijd aan het vergaren van aardse wijsheid. En het is goed hoor! We mogen studeren, ja. we moeten woekeren met onze talenten, maar als we Hem niet kennen is dat alles nog maar dwaasheid bij God! Vergeet toch dé Wijsheid niet. Staren jullie je toch niet blind op dit mag niet en dat mag niet, terwijl de wijsheid die ons in dat alles inzicht wil geven op jullie ligt te wachten.

Maar zoeken, proberen we eigenlijk wel om wijs te worden. Want we kunnen zoveel wijsheid uit de Bijbel putten. Zoekt toch in Gods Woord naar wijsheid in biddend opzien tot Hem, en gij zult vinden.

O ouders, het is zo belangrijk welke lectuur door onze jongeren gelezen wordt. Immers het lezen van Augustinus in het Boek der Wijsheid nadat hij een kinderstem hoorde spreken: neem en lees" werd het middel tot zijn bekering. Let u er wel op wat ze lezen? Geeft u ze een goed boek in handen? Het is uw taak om ze de liefde voor een goed boek bij te brengen. O, u behoeft ze geen belangstelling bij te brengen voor zo menig moderne roman van in de wereld gevierde schrijvers, want die God onterende boeken behagen de vleselijk gezinde mens van nature wel. Jongeren neem en lees en zoek de wijsheid die van Boven is „opdat de God van onze Heere Jezus Christus 'u geve de Geest der wijsheid en der opstanding in Zijn kennis, namelijk de verlichte ogen uws verstands, opdat gij moogt weten, welke zij de hoop van Zijn roeping, en welke de rijkdom zij van de heerlijkheid Zijner erfenis in de heiligen" (Efeze 1 : 17—18). *

En nu nog het laatste gedeelte: „en met de genade Gods".

Heeft de Heere Jezus dan genade nodig?

We zouden inderdaad deze tekst verkeerd kunnen uitleggen. Maar in de grondtekst wordt het woord charis gebruikt, dat betekent: genade, gunst, liefelijke stemming of houding. Vrij vertaald zouden we dus kunnen zeggen: God overlaadde het kindeke Jezus met Zijn gunstbewijzen. Ook ons overlaadt de Heere dag aan dag met Zijn gunstbewijzen. En alweer is er verschil tussen de Heere Jezus en ons. Christus wordt overladen met 's Vaders gunstbewijzen omdat de Vader in de hemel met welgevallen ziet op Zijn mens geworden Zoon, Die de wil des Vaders doet maar wij worden overladen opdat wij door de Zoon tot Hem zullen wederkeren. De Heere wil ons als het ware door Zijn gunstbewijzen lokken.

Merken wij dat wel op? Zijn het niet de goedertierenheden des Heeren, dat wij nog niet vernield zijn? Doet Hij ons nog niet het Kerstfeest meemaken opdat wij voor Hem zullen neerknielen? Of spreekt hier weer het gemis van dat geestelijk oog van zoeven? Och, dat wij het hier in het

heden der genade nog mochten zien. Want dat wij het zien zullen is zeker! Maar het maakt zo'n kardinaal verschil uit of het nu zal zijn of straks in de eeuwige rampzaligheid. O. mensen, het kan nog, óók voor u! Hij is nog goedgunstig. Hij roept u nog! Hoort heden dan Zijn stem en antwoordt, hoe prevelend en stamelend dan ook, dat gij Hem niet kunt, nee, nog erger, niet wilt volgen en of Hij u wijs en sterk wil maken tot zaligheid.

Dan zal Hij u Zijn genade deelachtig maken, en u zult Hem eeuwig danken voor Zijn gunstbewijzen — voor Zijn genade geschonken in het Kindeke, dat opwies en gesterkt werd in de geest en vervuld werd met wijsheid. Dan zal het hier nog gebrekkig zijn maar straks volmaakt voor Zijn troon: Geloofd zij God met diepst ontzag voor al Zijn gunstbewijzen.

Nu nadert of is het al Kerstfeest. Misschien vraagt u zich nog af wat dit woord toch met Kerstfeest te maken heeft. Wel. alles!

Wij moeten Christus met Kerstfeest niet zomaar als 'n vertederende baby zien, maar veeleer en veel meer als de Middelaar Gods en der mensen Die op aarde kwam om zondaren zalig te maken. Hij is tevens het Kind van de geschiedenis en de Borg van het kruis.

O geliefden, wat zit hier toch een Versterking, een Wijsheid en een Genade in.

Laat het bidden hierom en het beleven hiervan uw Kerstfeest zijn en de Heere zal door Zijn Geest u het „Ere zij God" leren zingen. Dan wordt het vrede op aarde en in mensen een welbehagen. Zulk een Kerstfeest wens ik u toe, jong en oud, door Hem van Wie geldt:

„En het Kindeke wies op en werd gesterkt in de geest en vervuld met wijsheid en de genade Gods was over Hem."

D.

G. H. v. K.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 december 1968

Gereformeerd Weekblad | 27 Pagina's

„JEZUS’ JEUGD EN DE ONZE...”

Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 december 1968

Gereformeerd Weekblad | 27 Pagina's