Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Reformatie en het Woord

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Reformatie en het Woord

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

5.

Luther en de Bijbel

De Bijbel was Luthers levensboek. Kernachige woorden heeft hij gesproken en geschreven over het Woord. In dit artikel willen we u enkele getuigenissen uit Zijn werken laten lezen. De Heilige Schrift, zegt Luther, is als een zeer groot en uitgestrekt bos, waarin veel bomen staan van allerlei soort, waarvan men allerlei fruit en vruchten kan plukken. Wat vindt men zo al niet in de Bijbel? Rijke troost, onderwijs, vermaning, waarschuwing, belofte en bedreiging. Toch is er geen boom in deze boomgaard, of ik heb er aan geschud of er een paar appels of peren van gekregen.

Het Evangelie is het beste nieuws, want het verhaalt ons van Jezus Christus, onze Heere en Heiland; ander goed nieuws is er weinig in de wereld. Er is geen groter genade dan te kunnen geloven, dat God tot ons spreekt. Als wij dat echt geloofden, zouden wij hier op aarde reeds zalig zijn.

De Bijbel was voor hem het Woord van God. Toen hij het daar eens over had, sprak hij: „Al wat er is en hoe het in de wereld is, ook hoe het gaat en staat, is ons in het scheppingsverhaal van Mozes beschreven en zoals God het geschapen en gemaakt heeft, bestaat het nog. Wel hebben velen dit boek willen verdelgen en uitroeien; koningen en keizers in de oudheid hebben er vreselijk tegen gewoed. En met welk resultaat? Zij zijn zelf te gronde gegaan, terwijl de Bijbel nog onveranderd bestaat. Wie beschermt dit boek toch? Niemand dan God Zelf, Die er de Auteur van is. Daarom zijn de duivel en de wereld zo vijandig. De duivel heeft zeker wel veel goede boeken in de kerk vernietigd, evenals hij heiligen, die ons onbekend zijn gebleven, heeft gedood. Maar de Bijbel moest hij laten bestaan.

De Bijbel overtreft alle andere boeken. De Heilige Schrift is vol van Goddelijke gaven en deugden. De boeken der geleerde heidenen weten niets van geloof, hoop en liefde. Zij gaan alleen uit van het tegenwoordige, zoals men dat kan gevoelen of bevatten met het verstand, maar Godsvertrouwen en hopenop de Heere is er niet bij. Daarvan spreken wel de Psalmen en het boek van Job, die over geloof, hoop, geduld en gebed handelen. In één woord: De Heilige Schrift is Gods troostboek in alle aanvechtingen. Want zij leert van geloof, hoop en liefde heel wat anders dan het verstand daarvan kan begrijpen. En als het ons slecht gaat, leert zij, dat deze deugden uit moeten stralen en dat op dit arm, ellendig leven een ander en eeuwig leven volgen zal. Het Woord is eenvoudig. Laat daarom toch niemand zich ergeren aan de eenvoudige woorden en geschiedenissen, die in de Bijbel staan en laat niemand daaraan twijfelen. Al lijkt het alles nog zo simpel, ze zijn toch woorden, werken, daden der hoge Goddelijke Majesteit. Want dit is het boek, dat alle wijzen en verstandigen tot dwazen maakt en slechts door eenvoudigen verstaan wordt, zoals Christus zegt, Matth. 11 : 25. Laat dan al uw hoogmoed varen en blijft bij dit boek, dat de beste apotheek en de allerrijkste goudmijn is van kennis, onuitputtelijk. In dit boek vindt men de doeken en de kribbe, waarin Christus ligt, waar ook de engel de herders heenwijst. Het zijn wel simpele en geringe doeken, maar kostbaar is de schat Christus, Die erin ligt. Hij roemde de verhevenheid van Gods Woord. De majesteit en heerlijkheid van Gods Woord is onuitputtelijk en wij kunnen God nooit genoeg daarvoor danken. Het menselijk verstand denkt als volgt: Om God de Heere, de Schepper van hemel en aarde te horen, zou ik naar het einde van de wereld moeten lopen. Maar God spreekt tot u door Zijn dienstknechten, predikers en leraars, die u dopen, onderricht geven, onderwijzen en u vergeving der zonden prediken door het geheimenis des Woords en der sakramenten. En dat zijn de beste predikers, die de gewone man en de jeugd op de allereenvoudigste wijze leren, zonder spitsvondigheid of wijdlopigheid, zoals ook Christus het volk door gelijkenissen leerde. En dat zijn ook de beste toehoorders, die Gods Woord gaarne horen en het eenvoudig geloven; ook al zijn ze zwak in geloof, als zij maar niet twijfelen aan de leer, is er nog raad en hulp voor hen. God kan zwakheden, ja ook grove domheden en fouten voorbij zien, als men het slechts belijden wil en weer naar het kruis kruipt, om genade bidt en zich betert en het Goddelijk Woord ijverig hoort en gelooft en het zondige leven in overeenstemming daarmede verandert.

De verachting van het Woord zag hij als de grootste zonde. Hij schrijft hiervan het volgende: Alle zonden zijn klein, vergeleken bij de gruwelijke verachting van Gods Woord. Een zonde, die zo groot en goddeloos is, dat gierigheid, ja zelfs echtbreuk en hoererij, niet zo groot zijn, daar deze toch vanzelf wegblijven, als wij Gods Woord maar liefhebben. En toch zien wij tot onze smart, hoe de gehele wereld in deze zonde als verdronken ligt. Boeren, burgers noch edellieden hebben achting voor het Evangelie, ja, zij houden de geringschatting van Gods Woord helemaal niet voor zonde. Men is onder de prediking en geeft er toch zo weinig acht op. Wie bekommert zich daarover, dat hij Gods Woord zo gering schat? Bij andere zonden als moord, overspel, diefstal komt vroeg of laat het berouw, waarbij men wenst dat het nooit geschied ware en het geweten wordt verontrust. Maar als men het Woord verwaarloost en zelfs vervolgt of vervalst, heeft niemand er ook maar een traan van berouw over.

Deze zonde schreit ten hemel. God moet zeggen: Ik heb Mijn lieve Zoon, het Dierbaarste wat Ik had, geschonken en Ik wil gaarne met u spreken, u leren en onderwijzen ten eeuwigen leven, maar Ik vind niemand, die Mij horen wil; daarom moet Ik u straffen. Zo zegt de Heere Jezus dan ook: „Dit is het oordeel, dat het Licht in de wereld gekomen is, maar de mensen hebben de duisternis liever gehad dan het Licht, want hun werken waren boos”. Alsof Hij wilde zeggen: „Gij zijt allen vol zonden en Ik zou u gaarne vrij willen maken door Mijn Woord, maar dat wilt gij niet. Wilt gij dan Mijn Woord niet horen, hoort dan het woord des duivels, maar de verantwoording is voor u. Daar het verachten van Gods Woord de grootste zonde is, volgt daarop ook de zwaarste en strengste straf.

Luther was er van overtuigd, dat zijn leer naar het Woord was. Hij schrijft: Ik dank er God voor, dat ik in mijn hart vast overtuigd ben, dat mijn leer overeenstemt met Gods Woord en daarom heb ik ook alle ander geloof, hoe het zich ook noeme, uit mijn hart gebannen. Wel vecht de satan mij soms aan met de bijtende vraag: Denkt gij dan alleen het Woord Gods recht te verstaan? Begrijpen al die anderen er niets van? Al wat sinds jaren in de kerk geloofd en verkondigd werd, dat werpt gij om als totaal verkeerd en gij komt met een nieuwe leer.

In zulk een strijd moet men vast in zijn schoenen staan en ten voile overtuigd zijn, dat wat men leert, Gods eigen Woord en de eeuwige waarheid is en al wat die waarheid weerspreekt, van de duivel is. Dat alleen geeft kracht om te betuigen: bij deze waarheid blijf ik, ook al zou de hele wereld tegen mij opstaan.

Want God kan niet liegen; daar is Zijn Woord, dat niet dwalen kan en dat zelfs niet door de poorten der hel overwonnen kan worden en daarbij heeft God mij deze troost gegeven, zeggende: „Ik zal u toehoorders geven, die uw getuigenis zullen aannemen. Ik zal voor u zorgen en over u waken; blijf gij slechts trouw aan Mijn Woord”. Wilt gij zalig worden, dan moet Gods Woord voor u zó vast zijn, dat al spraken alle mensen anders en al wilden zelfs de engelen u aan het twijfelen brengen, gij nochtans staande blijft en zegt: Toch weet ik, dat Gods Woord waar is.

Ik begeer alleen Gods Woord en verlang noch wondertekenen, noch gezichten, ja, ik zou ook geen engel vertrouwen, die mij iets anders leerde, want zéker is het Woord en het heeft nooit gefaald.

Zalig zijn ze, die van harte zingen:


Mijn ziel bewaart Uw trouw getuigenis;
Dat heb ik lief, ook doe ik Uw bevelen.
Uw Woord kan mij, ofschoon ik alles miss’
Door zijne smaak en hart en zinnen strelen.


Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 november 1967

Bewaar het pand | 4 Pagina's

De Reformatie en het Woord

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 november 1967

Bewaar het pand | 4 Pagina's