Ellendigen

Ellendigen zijn mensen die in ellende verkeren. Dat is duidelijk. Maar nu is het de vraag waarom Gods kinderen ‘ellendigen’ worden genoemd. Zij zijn mensen en dit betekent zo veel. Een schepsel van God. Daarom ook behorend bij hun Schepper. In oorsprong levend in het paradijs. De plaats waar alles goed was. De Heere was zo dichtbij. Een zalige gemeenschap met God werd ervaren door Adam en Eva. O, wat was de eerste woonplaats toch goed.

Het is niet zo gebleven. Mensen zijn verdreven uit hun heerlijke woonplaats. Door eigen schuld. We zijn ellendigen geworden. In onze taal betekent dit woord dat we uit ons vaderland verdreven zijn. We zwerven als balling rond. Veel wederwaardigheden en tegenspoeden zijn het deel geworden van mensen. Ziekten, zorgen, moeiten en verdriet tekenen ons leven. We zijn ongelukkig omdat we niet meer in onze oorspronkelijke woonplaats zijn. Het buiten God-zijn maakt ons tot diepe ellendigen. Als vreemdelingen zwerven we rond op een door God vervloekte aarde. Eerst was de mens rechtvaardig en heilig. Nu doemschuldig en onheilig. Het beeld Gods zijn we kwijtgeraakt. De schuld van de val meedragend. In zonde ontvangen en geboren. Onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad. Dagelijks maken we onze schuld groter. Wat is onze ellende groot! We moeten er nog aan toevoegen dat we ook strafwaardig zijn. De toorn Gods rust van nature op ons. Tijdelijke en eeuwige ellende zal ons deel zijn als de Heere ons niet verlost uit onze ellende. Deze zaken zijn voor kerkmensen niet onbekend. Hoe vaak lezen en horen we over onze ellendestaat. Maar weet u het werkelijk door de ontdekkende bediening van de Heilige Geest dat we als een verloren balling buiten God omzwerven? Wat is het bij aanvang en voortgang nodig bepaald te worden bij onze ellende. Wie daar iets van gaat leren, vlucht naar de Heere. Mag u dat ook doen?

Het is een wonder als we in die afbrekende weg iets mogen leren van Christus. Jesaja getuigt van Hem: ‘Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze smarten, die heeft Hij gedragen’ (Jes. 53:4a). Hij is de ‘Ellendedrager’ voor ellendigen. Het zijn Uw ellendigen. Een andere keer lezen we van Zijn ellendigen. Dan is het waar dat dezulken in veel ellenden zullen zijn, in- en uitwendig. Daar heeft de Heere Zijn wijze, vaak onbegrepen bedoelingen mee. Hij kastijdt Zijn ellendigen (Hebr. 12:10 en 11). Hij beproeft hen (Jak. 1:3). Hij oefent hen de pinnen niet te diep in aarde te slaan (Hebr. 11:14-16). Zo worden ellendigen toebereid op de plaats waar God alle tranen van de ogen zal afwissen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen