Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van s' menschen Ellendigheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van s' menschen Ellendigheid

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zond 2-4

Buiten God dus ging Adams val niet om; van voor de grondlegging der wereld, had de Heere den val besloten. En toch niet God, maar de mensch draagt de verantwoordelijkheid voor dien val; de mensch viel geheel eigenwillig af van God en koos Satan tot zijn heer en koning. Want in des menschen val had ook Satan de hand. Komt letten we dan nu op:
't Werk des duivels in diens schrikkelijke verleiding.
Satan is een gevallen engel. Met de vele hemelsche troongeesten, die hem volgden, verhief hij zich tegen Zijnen Schepper, en bleef hij in de waarheid niet staande, waarschijnlijk zeer kort na den zevenden dag. Van het verkeeren des menschen in den staat der rechtheid oordeelen onze beste theologen, dat het zeer korte tijd geweest zij. Luther meende den val te moeten stellen den zevenden dag na de schepping; Van Mastricht die m. i. meer nog onder ons moest gelezen, is eveneens van gevoelen, dat Adam en Eva „ten minste eenige dagen, ja gedurende een week volhard hebben in den staat der rechtheid". Hoewel de Schrift ons van dien tijd geen melding maakt, we kunnen ons met 't oordeel, dat de val niet lang na de schepping plaats had, geheel vereenigen. En vóór den val des menschen, stortten zich de engelen in het verderf; niet alle de engelen; doch een deel. Want anders dan bij den mensch, viel een der engelen af, terwijl een deel staande bleef. Dat gevallen deel nu heeft Satan tot een hoofd; en dat hoofd der duivelen wierp zich op den naar Gods beeld geschapen mensch. Hij, de volslagen vijand Gods, uit den hemel uitgeworpen, kon het paradijs niet dulden, noch den mensch in wien Gods heerlijkheid blonk. Om God te treffen, valt Satan op den mensch aan. Die aanval (onder Gods toelatingen besturing) was een voor den mensch zeer gematigde. De verzoeking kon zoo gemakkelijk van den mensch zijn afgeslagen, wijl Satan slechts in het geringste aanvallen mocht. Alleen in de gedaante van een dier, waarover de mensch volle heerschappij had, kon Satan komen met zijn aanval op 't proefgebod, dat in zich zelf niet zwaar om te houden, den mensch zoo zeker bekend was, beide naar inhoud en bedreiging. Gij gevoelt hoe zwak tegenover den volmaakten mensch de duivel stond, en hoe in het zich door den mensch aan den duivel gewonnen geven, te meer het moedwillige van den val, en het geheel schuldige van den mensch uit komt.
Een slang is Satans werktuig.
Onder de toelating Gods, maakt de duivel gebruik van een der schepselen. In 't nieuwe Testament wordt ons verhaald, dat de duivelen in de zwijnen der Gadarénen voeren, nadat Christus hun dit had toegestaan; en het groot aantal bezetenen waarvan in de Schriften melding wordt gemaakt, is ons mede bewijs van de macht. Satan gegeven op de schepselen, die de aarde bewonen. En naar die ontvangen macht kwam de duivel en sprak hij tot Eva door de slang, die God listiger (niet in den boozen zin waarin wij dat woord listig nu kennen, want er was geen zonde, maar in de beteekenis van niet te verrassen) gemaakt had dan al het gedierte des velds. Die listige eigenschap der slang was Adam noch Eva verborgen; hoe hadden zij zich voor de slang kunnen op de wacht zetten. Voor den duivel was de slang geschikt werktuig, waardoor hij zich wendt tot de vrouw, tot Eva. De vrouw is naar de Schrift het zwakkere vat, en dus door Satan best te verwinnen. Bovendien was niet Eva, doch Adam hoofd van het verbond, en had dus Eva minder verantwoordelijkheid en stond dus zij minder sterk. En eindelijk Adam had rechtstreeks van God het proefgebod ontvangen, eer nog Eva was geschapen terwijl Eva dat gebod door Adam kende. Dientengevolge alhoewel ook Eva alle gave en bekwaamheid had, om staande te blijven, koos zich de duivel de vrouw, als de hem meest geschikte prooi, om straks door haar ook Adam te verleiden. Want toch om Adam ging het. Hadde Eva alleen gegeten dan ware zij voor zich gevallen, doch voor zichzelve alleen, zonder dat zij het menschelijk geslacht ten val had gebracht. Immers in Adam stonden en vielen alle menschen? Welnu dan op Adam was de listige aanval gericht, over Eva heen, met schrikkelijke leugen, gesproken naar des duivels aard, want hij is een vader derzelve leugen. Eerst zoekt hij twijfel te verwekken aan Gods gebod, door de vraag: „Is het ook, dat God gezegd heeft: „ Gij zult niet eten van allen boom dezes hofs?". En in zooverre reeds schijnt hem die eerste aanslag te gelukken, dat Eva in haar antwoord, in stee van hem te verslaan, in verzwakte termen Gods gebod weergeeft, met weglating van de woorden, waarop het juist aankomt, „de kennis des goeds en des kwaads". Op dat antwoord van Eva waagt de duivel dan ook tegen Gods uitdrukkelijke betuiging in, de stellige leugen uit te spreken: „Gij zult niet sterven"; en werpt hij op God de verdenking van met opzet slechts te dreigen, opdat Hij den mensch onder Zijn gezag houden mochte, zeggend: „Maar God weet, dat ten dage als gij daarvan eet zoo zullen uwe oogen geopend worden, en gij zult als God wezen, kennende het goed en het kwaad". Hoe? de mensch zijn als God? Onafhankelijk van den Schepper? De mensch zich zelf heer en meester? En dat om hooger geluk te verwerven? Onmogelijk! Los van God, is de mensch een een prooi des verderfs; los van God moet hij sterven; buiten God kan niemand en niets bestaan. Des duivels voorstel was in en in valsch; leugen geheel en al. God kende goed en kwaad, wijl Hij is de Volmaakte; de mensch kende nu reeds het kwaad onderscheiden van het goed; wist niet Eva wat ze te doen en te laten had? kende ze zelfs niet de straf, die op het kwaad volgen zou? De mensch kon het kwaad kennen door dat kwaad te bedrijven; maar toch nooit bedreef God 't kwade? Bovendien God kende voor den mensch wat goed was en wat kwaad; juist als een Vader voor zijn kind uitmaakt; en mitsdien hadde Adam zich aan den Heere te onderwerpen; te doen wat Hij beval; te laten wat Hij verbood. „Niet als God zijn"; niet Hem gelijk; niet nevens Hem staan, maar onder Hem; dat was 's menschen heil, juist zoo, als in onzen catechismus door het geloof de Christen jubelt: „dat ik niet mijn eigen ben". Van twijfel wekken dus kwam Satan tot de leugen, en van de leugen tot de schrikkelijke beschuldiging van Gods-liefde-Wezen. Dit kenmerkt des duivels optreden; en hoe menigeen heeft hij telkens weer in zijne strikken en boeien vaster gekluisterd door dit zelfde doen, waardoor Eva eerst inwendig viel, door te begeeren, en daarna dien inwendigen val voltrok door te nemen van de vrucht en te eten. O, zij ons toch wat in het paradijs geschiedde een baken in zee, opdat niet meer en meer de duivel over ons heersche, en ons van den weg aftrekke. Wat in het paradijs geschiedde herhaalt zich niet. Eenmaal slechts viel de mensch. Doch wel gaat Satan om met dezelfde listen en leugenen; en wekt hij in zoo menige ziele twijfel aangaande de waarheid Gods ; en verleidt hij met leugenen; en stelt hij den dienst van God voor als tirannie. Ai, hoe menigeen viel de wereld toe, en verliep in den dienst der zonde. Vooral het opkomend geslacht zou ik willen toeroepen, lees toch en bedenk wat Satan sprak en nog U influisteren wil: „uwe oogen zullen geopend worden", juist om ze u toe te sluiten; te sluiten voor eeuwig. Onze oogen kunnen alleen geopend worden doordat de Waarheid Gods in ons waarheid brenge, en ons vrijmake van satans leugenen. 't Werk des Satans in den val verleidde ten verderve; tot den eeuwigen. Doch daartegenover staat 't werk der verlossing gewrocht door Hem in wien de waarheid is. En de waarheid zal u vrijmaken. O, valle ons dat ten deel tot ons eeuwig behoud.
I. K.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juni 1921

De Saambinder | 4 Pagina's

Van s' menschen Ellendigheid

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juni 1921

De Saambinder | 4 Pagina's