Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Homiletische overwegingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Homiletische overwegingen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Abstract
Creating and delivering a sermon presupposes academic and professional skills, and a deep connection with the community of faith along with a true understanding of society. That the revelation of God in Jesus Christ is historical in nature requires a search for the original meaning of Biblical texts. In the sermon, however, the Biblical text receives salvific power ‘beyond’ the exegesis of the text. A sermon becomes salvific when the life-world of the hearers, the appropriation of salvation, and theological insight merge with the interpretation of the Biblical text.


De bijdragen aan dit themanummer laten zien dat de prediking een veelzijdig gebeuren is. Tevens wordt duidelijk dat het maken en houden van een preek uiteenlopende kwaliteiten veronderstelt: exegetische vakbekwaamheid, pastorale betrokkenheid op de gemeente, theologisch inzicht, vertrouwdheid met het kerkelijk belijden, gelovige omgang met de waarheid van het evangelie, inzicht in de weg van het geloof in een mensenleven, het vermogen om bijbels- theologische verbanden te leggen, de vaardigheid om verbindingen te leggen met de leef- en geloofswereld van de hoorders, inzicht in vraagstukken van de huidige samenleving.

Als dit zo is, kunnen we gevoeglijk constateren dat de predikant een cruciale en voorname rol heeft in de zondagse eredienst. Anders gezegd: de predikant heeft een hoge roeping en een veeleisende taakstelling. Wekelijks wordt er vanwege de gemeente (en mitsdien van Godswege) een appel gedaan op de ambachtelijkheid van de predikant. Aan de ene kant vereist dat ruimte in de agenda en inzet van academische en professionele vaardigheden in de studeerkamer, aan de andere kant een bewust en weloverwogen staan in de plaatselijke geloofsgemeenschap, binding hebben aan de Kerk en besef hebben van de hedendaagse maatschappelijke context. Het preken gaat mank als één van beide polen over de andere gaat heersen. Als het om de prediking gaat, mogen kerkelijke gemeenten en kerkenraden terecht een appel doen op de ambachtelijkheid van de predikant, maar dat brengt dan ook met zich mee dat de tijdsinvestering die daarvoor nodig is gehonoreerd wordt.

De zondagse kerkdienst is een spil in het kerkelijke leven. Nu de secularisering van de samenleving in ras tempo voortschrijdt, zijn verzorgde kerkdiensten en weldoordachte preken van groot belang voor de voortgang van het christelijk geloof. Waar komt het geloof anders nog integraal ter sprake? Waar worden er nog verbindingen gelegd tussen teksten uit de Heilige Schrift en het geleefde leven van mensen? Waar worden geloofs- en levensvragen nog gethematiseerd in het licht van het kerkelijk belijden? Dat gebeurt (vaak terloops) in de kerkdienst. Als we de kerkdienst wegdenken, dan is het met de voortgang van de christelijke traditie snel gedaan. Dan overleeft het christendom ook niet meer als culturele erfenis. En bij alle nadruk op missionaire gemeente zijn vandaag aan de dag, moeten we niet vergeten dat de kerk uiteindelijk staat of valt met de kerkdienst op zondag.

De historiciteit van de openbaring gebiedt ons zorgvuldige exegese te doen en te zoeken naar oorspronkelijke betekenissen van de bijbeltekst. De Ruijter spreekt terecht over trouw aan de bron. Maar vaststellen wat auteur(s) indertijd met teksten bedoelden is nog niet het einde van de homiletische exegese. Er is ook zoiets als ‘voorbij’ de tekst. Hoe krijgt de bijbeltekst ‘zeggingskracht’ voor de hoorders van de preek? Op de een of andere manier zet de predikant zelfs een stap voorbij de hermeneutiek (voorbij de interpretatie van de tekst). Betekenissen worden verwoord in gedachten, in inhouden. Geloofswerkelijkheden worden benoemd en God zelf wordt ter sprake gebracht. Dat gebeurt ergens in de ruimte tussen exegese en preekontwerp. Juist op dat punt ‘voorbij’ de exegese en de interpretatie tuimelen de ‘werelden’ van de theologie, de toe-eigening en de leefwereld van de hoorder over elkaar heen. Elk heeft zijn eigen recht; nu eens heeft de één, dan weer de ander de overhand. In die zin is de preekvoorbereiding ook een creatief proces, waarin ambachtelijkheid, geestelijk leven en gebed elk een eigen plek verdienen.

Bijbelteksten vinden hun oorsprong niet alleen in de ons vreemde context van de antieke cultuur, maar ze getuigen ook van een andere wereld, van een andere werkelijkheid, van God. Dat is juist kenmerkend voor de Bijbel als heilige tekst. Geloof en religie duiden op een andere dimensie van ons bestaan. In onze cultuur, die ingesteld is op een natuurlijke orde en op wetmatigheid, komt die wereld ons extra vreemd voor. Het moge dan zo zijn dat het gesloten wereldbeeld in onze tijd een extra uitdaging vormt, ook Paulus wist erover mee te praten toen het evangelie van de opstanding klonk in de Grieks- Romeinse cultuur. In zijn verdediging tegenover Agrippa roept hij uit: Wat? Wordt het bij u ongelooflijk geoordeeld dat God de doden opwekt? (Handelingen 26:8). Daarvoor had hij op de Areopagus ook al ondervonden dat de Grieken hun schouders ophaalden toen hij over de opstanding begon.

De Leede neemt de handschoen op en laat zien dat de opstanding verstaan moet worden tegen de achtergrond van het eschatologische heil dat God bereidt. Hij laat zien dat deze theologische invalshoek vruchtbaar is voor de prediking, omdat op deze manier de rechtvaardiging, de heiliging en de christelijke hoop op een intrinsieke wijze verbonden worden met de opstanding. Of nog anders gezegd: vanuit deze geloofswerkelijkheden kunnen we de opstanding beter gaan begrijpen. Retrospectief als het ware. In alle voorlopigheid zou ik daar twee opmerkingen bij willen maken. De eerste opmerking verbind ik met de bijdragen van Pleizier en Van Vlastuin. Het gaat er namelijk wel om dat het eschatologische heil in Christus concreet gestalte krijgt in de mensen en in de wereld. Die gestaltevorming of realisering van het heil vindt plaats, zoals De Leede overigens zelf ook aangeeft, in een weerbarstige werkelijkheid, in een wereld waarin het kwaad, de zonde en de dood zijn binnengedrongen. Het in nobis van het heil is een pastorale en bevindelijke worsteling, een worsteling waarin voortdurend het besef doorklinkt dat de mens als schepsel voor Gods aangezicht blijft staan en als zodanig betrokken is bij de strijd tussen vlees en Geest. De relevantie van de preek hangt in hoge mate af van de mate waarin de predikant erin slaagt op dit punt in gesprek te treden met de geloofs- en leefwereld van de hoorders.

Er is nog een tweede punt dat ik kort aan wil stippen. De wonderverhalen uit de Bijbel culmineren in de opstanding van Christus. En uit het gehele bijbelse getuigenis komt een sterk eschatologische gerichtheid naar voren. Ik snap ook dat het van belang is te beklemtonen dat een gelovige dat pas goed gaat zien wanneer hij of zij zelf deelt in het heil in Christus. Dan komt er een soort gelijkenis tussen enerzijds de vruchten van het werk van Christus in de mens (en in de wereld) en anderzijds het wonder van de opstanding van Christus als zodanig. Echter, we moeten hier wel de wacht betrekken bij enkele grenzen. (1) De werking van het heil in de mens is als vrucht van de Geest secundair ten opzichte van de opstanding van Christus als heilsfeit. Dat betekent dat de verkondiging van de opstanding van Christus meer is dan de toe-eigening van Christus en dat de opstanding van Christus niet afgeleid kan worden uit het geloofsleven van de gemeente. (2) De opstanding van Christus en het eschatologische heil hebben als ken-act van de gelovige ook een ‘confessionele inhoud’. Het kennen en liefhebben van Christus gaat gepaard met overtuigingen aangaande Christus, en die overtuigingen zijn verbonden met de weg van Jezus als historische persoon. Ook om die reden is het van belang om het eschatologische heil in verbinding te houden met de geschapen werkelijkheid waarin wij ons bevinden. (3) Het mag dan zo zijn dat de toegang tot het eschatologische heil ‘vergemakkelijkt’ wordt door de gelovige vereniging met Christus (in de unio mystica), dat neemt niet weg dat de kern van de godsdienstige beleving juist bestaat in de erkenning dat Gods werken aan ons voorafgaan. Juist de gelovige heeft weet van de asymmetrische relatie tussen Gods spreken en handelen en onze menselijke receptie. Juist dat inzicht leidt tot een doxologische stijl in de prediking op het moment dat over God en zijn heil wordt gesproken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 2014

Theologia Reformata | 107 Pagina's

Homiletische overwegingen

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 2014

Theologia Reformata | 107 Pagina's