Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De mus en de zwaluw. 1.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De mus en de zwaluw. 1.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

„Zelfs vindt de mus een huis, en de zwaluw een nest voor zich, waar zij haar jongs kens legt, bij Uw altaren, Heere der heirscharen, mijn Koning en mijn God! Psalm 84 : 4..

Geliefden, Zagen wij David in zijn smachtend verlangen naar de voorhoven des Heeren en moest hij uitroepen: Mijn hart en mijn vlees roepen uit tot den levenden God, in ons tekstvers krijgt hij de mussen en de zwaluwen in het oog.

Och, David was ook als een musje omzwervende op de aarde. Een mus is een gezelschapsdiertje. Zeldzaam ziet men een musje alleen. En de Kerk leert zich kennen als een eenzame mus op het dak. En toch verlangt de Kerk ook naar gemeenschap. Maar niet naar alle gemeenschap. En al is het dat zij wereld genoeg van binnen vinden, zij zoeken toch de gemeenschap van de wereld niet. En loopt hun hart menigmaal over van vrome godsdienst, die gemeenschap met de tegenwoordige vrome godsdienst zoeken zij toch ook niet. Nee, dan zitten zij toch nog maar het liefste als een eenzame mus op het dak. Want wat er dan in de ziel omgaat kunnen zij toch aan iedereen niet kwijt. Zij worden steeds minder verstaan en begrepen. Maar zij verlangen er wel eens naar om nog eens zo'n eenzame mus te ontmoeten. De mussen zijn niet alleen gezellige diertjes die eikaars gezelschap zoeken, maar het zijn ook reine diertjes. En waar men ook ter wereld komt bijna in alle landen vindt men musjes. Doch zo is Gods volk ook. een rein volk, een geheiligd volk en des Heeren oog is op hen geslagen in al hun wegen. Ook al zitten zij als een eenzame mus op het dak. De Heere zorgt ook voor de mussen. En zegt de Heere Zelf niet dat Zijn volk vele mussen te boven gaan ? Musjes hebben ook vele vijanden. En dan denk ik vooral aan de katten. Dat zijn op het eerste gezicht zulke lieve dieren met fluwele pootjes. Die hoor je niet aankomen. Maar het zijn de grootste vijanden van de weerloze musjes. Nu, daar weet Gods volk ook wat van. De vrome godsdient welke zij bij zichzelf zo gewaar worden, heeft ook zulke zachte fluwele pootjes. Men is gevangen eer men er erg in heeft. Maar ook de duivel kan zich met zachte en fluwele poten op dat volk storten en hen verschrikken en trachten hen te verscheuren. Ook hebben musjes niet veel waarde. De Heere Jezus zegt dat er twee musjes voor één penningske verkocht worden. En gaat gij niet vele piusjes te boven? Waarom zou Zijn volk vele mussen te boven gaan ? Wel om dat zij met de dure prijs van Zijn bloed gekocht zijn. Dat zegt de apostel Petrus: „Wetende dat gij niet door vergankelijke dingen, zilver of goud, verlost zijt uit uw ijdele wandel, die u van de vaderen is overgeleverd. Maar door het dierbaar bloed van Christus, als van een onbestraffelijk en onbevlekt Lam."

En nu zegt David: Wat zijn de musjes toch gelukkig want zij mogen een huis vinden bij de altaren des Heeren en ik moet omzwerven ver van dezelve verwijderd. En nu moet ik nog eens wat zeggen: In de staat der rechtheid, speelden de musjes aan de voeten van Adam in zoete vrede. Maar nu is het door de zonde zo geworden, dat de musjes voor de gevallen mens wegvliegen. Want zelfs die diertjes vertrouwen een gevallen mens niet meer. Ik denk weleens hoe zullen de dieren der aarde en de vogelen des hemels die gevallen mens toch zien. Wel, haast zeker als een gedrocht van ongerechtigheid die niet meer te vertrouwen is. Maar ja, hebben wij onszelf ook zo al eens waargenomen voor God? De musjes liggen ook onder het oordeel des doods en dat omdat wij gezondigd hebben. Maar David achtte die beestjes toch maar gelukkig omdat zij zo dicht bij het heiligdom mochten verkeren, ja wonen want zij vonden daar een huis. En nu spreekt David ook nog over de zwaluw. Daarvan zegt hij: „En de zwaluw een nest voor zich, waar zij haar jongkens legt, bij uw altaren." Een zwaluw is zeer onderscheiden van een musje. De mussen leven veelal op de grond en weinig in de lucht. Heel even vliegen zij op om direkt weer op de grond terecht te komen. Men zou er een doodbrakende Heman mee kunnen vergelijken. Die man vloog ook niet zo vaak en hoog. Hij zag zich het meest zo neergebogen. Ook met een ziel die moet uitroepen: Hoe kleeft mijn ziel aan het stof. En met'de dichter uit Psalm 70: „Doch ik ben ellendig en nooddruftig." Een zwaluw daarentegen vindt men zelden op de grond en maakt een snelle en hoge vlucht. Zij zijn meest alleen op de grond om op te pikken wat zij noodzakelijk van node hebben.

Meest zitten zij hoog in de lucht. Boven alles uit van wat op aarde is. Ach moest het zo ook niet zijn met de levende Kerk ? Wat is er over het algemeen toch weinig een zoeken van hetgeen dat boven is, waar Christus is zittende ter rechterhand Gods. Een zwaluw is ook een trekvogeltje. 's Winters trekt het naar warmere landen. Zij hebben dus eigenlijk weinig rust. Het zijn alzo gasten en vreemdelingen. O, hoe moesten wij toch gasten en vreemdelingen zijn op aarde en uitgaan om dat betere Vaderland te zoeken. Wat zijn wij dan toch uit de aarde aards en bedenken zoveel dat uit de aarde is. Dan is het toch niet zo'n goed teken dat wij het hier zo naar de zin hebben. Het zijn maar eens ogenblikjes dat het eens anders mag wezen. En die zwaluw vindt nu een nest voor zich waar zij haar jongskens legt. Een kunstig nest. Onbegrijpelijk is dat bouwwerk van de zwaluw. Kunstig en sierlijk, rein en schoon is dat nest. En nu zegt David: Bij Uwe altaren.

Wat een dierbaar plaatsje mochten die zwaluwen innemen. Dicht bij de altaren des Heeren. Aanschouwende de offeranden. En daar juist doelde David op want hij wist bij bevinding wat dat was. Daar vond hij het geheim der verzoening en verlossing verklaard. Het is hem in zijn leven te beurt gevallen dat hij met insluiting van zichzelf op het offer heeft mogen blikken. En nu er zo ver van daan. Wat mocht hij dan de musjes en zwaluwen gelukkig achten die zo nabij waren. Maar nu zegt David in ons tekstvers nog meer. „Heere der heirscharen, mijn Koning en mijn God." Hij mocht de Heere der heirscharen zijn Koning en zijn God noemen. En dat niet alleen, maar ook als zijn Koning en zijn God kennen. Wat mocht David toch onder al zijn druk een dierbare stand innemen. Hij was zelf tot koning gezalfd over het volk van Israël. Hij wist goed hoe hij er aangekomen was. En al was hij koning, hij mocht de Heere zijn Koning noemen. Maar zo is het ook met Gods ware geroepen knechten. Geroepen tot herder en leraar, mogen zij dienen onder opzicht van die grote Herder der schapen en die dierbare Profeet en Leraar der gerechtigheid. Hij vervult hen met geestelijke wijsheid door oefeningen verkregen. Hij opent voor hen de Schriften op een soms zeer bijzondere wijze en zalft hen met de Heilige Geest. Hij ondersteunt hun zwakke schreden en sterkt hen tot de bediening. Het gaat meest door het onmogelijke heen, doch dan juist wil de Heere hen doen ervaren dat het Zijn zaak en Zijn werk is. En Lodensteijn zeide eens: Dit kan Leiden mij niet leren.

Wordt vervolgd.

A.

V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 oktober 1990

De Wachter Sions | 8 Pagina's

De mus en de zwaluw. 1.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 oktober 1990

De Wachter Sions | 8 Pagina's