Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meer dan het huwelijk alleen?!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meer dan het huwelijk alleen?!

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

BEZINNING

H.G. Barendregt Lid van de Eerste Kamer der Staten-Ceneraal voor de SCP

De bevindelijk-gereformeerden staan duidelijk in de belangstelling. Ze zijn het voorwerp van wetenschappelijke studies, waarvan de dissertatie van dr. J. Zwemer een bekend recent voorbeeld is. Prof. dr. Anne van der Meiden heeft zelfs zijn bekende (of beruchte? ) boek over De zwarte-kousen kerken moeten herschrijven op grond van onder meer nieuwe studies. Zijn Bevindelijk heroverwogen portret vindt inmiddels gretig aftrek. Niet lang daarvoor verscheen in de serie Religieuze Bewegingen in Nederland een studie over de bevindelijk-gereformeerden. Moeten we blij met deze belangstelling zijn?

De samenleving kende tot in de jaren '50 twee burgerlijke staten. Gehuwd en ongehuwd. Dat wil niet zeggen dat alleenstaand vanzelfsprekend ook alleenwonend betekende. Er bestonden verschillende vormen van "samen onder één dak". Oudere kinderen die met één of beide ouders samenwoonden en ongetrouwde zusters of nichten die in één onderkomen samenleefden en samenwoonden alsook vriendinnen en vrienden.

Sinds de jaren zestig krijgen wij te maken met een toenemende behoefte bij jongeren om zelfstandig te gaan wonen. Er ontstaat een grote vraag naar kleine, complete woningen voor alleenstaanden.

De voormalige staatssecretaris Marcel van Dam heeft zich daarvoor uitzonderlijk ingespannen en zijn naam werd aan de woningen verbonden als "Van Dam-eenheden". Er is zelfs sprake geweest van de invoering van een "woonrecht vanaf 18 jaar", dat het recht op woonruimte wettelijk vastlegde.

Het zelfstandig wonen van jongeren heeft het zelfstandig "handelen en wandelen" bevorderd en in vele gevallen moraal-verruimend gewerkt. Het ongehuwd samenwonen en samenleven is daardoor gestimuleerd en inmiddels in brede lagen van de bevolking als een normale leefvorm ingeburgerd en als zodanig als gelijkwaardig met het huwelijk geaccepteerd.

'Het zelfstandig wonen van jongeren heeft in vele gevallen moraal-verruimend gewerkt'.

Alhoewel het ongehuwd samenwonen in de samenleving vrijwel algemeen wordt erkend, heeft de overheid de publieke erkenning van andere samenlevingsvormen dan het huwelijk via registratie of anderszins tot nog toe achterwege gelaten omdat vele politieke partijen de samenwonende achterban niet willen verliezen wegens verplichte registratie en/of verlies van bestaande sociale en fiscale voorrechten c.q. voordelen, waarvan op grote schaal gebruik maar ook misbruik wordt gemaakt.

Een CDA-standpunt

Onder druk van het misbruik maken van wettelijke regelingen heeft het voormalige kabinet een onderzoek laten instellen naar een wenselijke c.q. mogelijke vorm van registratie van ongehuwd samenwonenden waarbij zowel heterofiele als homofiele samenlevingsvormen aan de orde werden gesteld.

Vanuit de politieke partijen heeft het CDA gepleit voor een gelijke behandeling van alle duurzame samenlevingsvormen waarin beide partner de verantwoordelijkheid voor elkaar aanvaarden. Dat standpunt resulteert uit het rapport: "1+ 1 = samen", uitgebracht in 1986. Bij kennisname van de inhoud van dit rapport valt op dat de opstellers nergens expliciet hun uitgangspunt nemen in het huwelijk als instelling van God. Dat is een bewuste keuze van de opstellers waarvoor als motivering geldt dat de Christelijke kerken in Nederland t.a.v. heterofiele niet-huwelijkse en homofiele-tweerelaties niet eenzelfde mening zijn toegedaan.

Weliswaar valt de praktische uitwerking van het rapport uiteen in een meerderheid (5) en een minderheid (2).

Meerderheid:3 registers 1: ehuwden 2: omofiele relaties (huwelijks gelijk) 3: amenwoners die alleen om economische redenen een registratie van hun relatie wensen

Minderheid:2 registers 1. Gehuwden via Burgerlijke Stand 2. Samenwonenden + samenlevenden

Eén register van samenwonenden en samenlevenden acht de minderheid voldoende omdat voor de overheid de lotsverbondenheid beperkt blijft tot een financieel economische band. Daarmee blijft ook de minderheid wel erg aan de oppervlakte en komt niet verder dan "natuurlijke" gegevens die ontleend worden aan de biologische realiteit.

Een overheidszorg

Ondertussen zette de ontwikkeling zich in tempo voort waarbij de overheid een houding aanneemt van: "Laat uw linkerhand niet weten wat uw rechterhand doet". Aan de ene kant worden huwelijk en andere samenlevingsvormen gelijk behandeld, aan de andere kant wordt officiële registratie in welke vorm dan ook afgewezen. Eind 1986 bracht een ambtelijke werkgroep nog advies uit aan minister Korthals Altes om niet tot registratie van niet-huwelijkse leefvormen over te gaan. 1) Maar de gelijke behandeling ervan op sociaal en fiscaal terrein werd wel op bijna gelijke wijze voortgezet.

'Er groeide een situatie dat wat met de linkerhand werd getolereerd door de rechterhand werd afgehouden. Een bestuiirlifke hypocrisie'.

Er groeide een situatie dat wat met de linkerhand werd getolereerd door de rechterhand werd afgehouden. Een bestuurlijke hypocrisie, die een keuze uit de weg ging en daardoor grove onrechtvaardigheid mogelijk maakte.

Eind 1990 verklaart minister Hirsch Ballin niets te voelen voor de registratie van een homohuwelijk.

In den lande gingen evenwel een aantal gemeentebesturen over tot het aanleggen van een register van andere samenlevingsvormen dat het huwelijk. Rheden, Giessenlanden en Deventer. Op 8 juni 1991 vond in het stadhuis van Deventer de samenlevingsbevestiging plaats van twee vrouwen.

Twee dagen daarvoor had de Eerste Kamerfractie van de SGP daarover schriftelijke vragen 2) gesteld aan de Staatssecretaris van Justitie. Ook werd gevraagd naar de mening van de Staatssecretaris of bij een dergelijke bevestiging een ambtenaar van de burgerlijke stand betrokken kan zijn.

Het antwoord werd eerst 10 weken na de indiening ontvangen. Daaruit bleek:

- dat voor de bevestiging van een samenlevingsvorm een door een notaris verleden samenlevingscontract wordt gevraagd.

- dat niet van bekrachtiging mag worden gesproken maar van een bevestiging van de samenlevingsvorm.

- dat van de bevestiging een onderhandse acte wordt opgemaakt en dat daarvan aantekening wordt gemaakt in een samenlevingsregister.

- dat de bevestiging niet door een ambtenaar van de burgerlijke stand dient te worden geregeld (N.B. Daartoe zal een verzoek aan de Permanente Commissie voor de burgerlijke stand en nationaliteitsaangelegenheden worden gericht om ambtenaren van de burgerlijke stand te verzoeken zich te onthouden van medewerking aan de bevestiging van een samenlevingscontract.

- dat er door de betrokkenen tijdens de bevestiging niets wordt verklaard of beloofd.

In december 1991 verscheen het advies van de Commissie Kortman.3) luidde het advies: Twee soorten registratie; te weten: licht en zwaar. Kort samengevat

Licht: Registratie van samenwonenden in de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) op basis van een gemeenschappelijke verklaring afgelegd door beide partners tegenover het GBA of een notariële akte waarin de financiële zorg voor elkaar is vastgelegd.

Zwaar: Bij de Burgerlijke Stand een registratie op te nemen voor partners die niet kunnen huwen maar wel duurzaam verantwoordelijkheid voor elkaar op zich nemen.

Wat betreft de rechtsgevolgen van deze registratie zou worden afgestemd op en aangesloten bij de rechtsgevolgen van het huwelijk.

Privaatrechtelijk en publiekrechtelijk zouden de gevolgen van deze registratie ongeveer gelijk zijn aan die van het huwelijk. Als voorwaarde wordt gesteld dat beide registers zich beperken tot twee relaties.

Na 15 maanden (!) heeft het voormalige kabinet zich uitgesproken over het advies van deze Commissie. Kort samengevat wordt de lichte registratiemogelijkheid afgewezen vanwege het feit dat de wetgever op het gebied van de sociale zekerheid en de fiscaliteit rekening dient te blijven houden met het bestaan van verschillende leefvormen. Wel wil het kabinet de handhaafbaarheid van de regels, waarin met leefvormen wordt rekening gehouden, verder verbeteren. Dus: geen lichte registratie maar wel misbruik tegengaan.

Daarnaast wel een zware registratie. Personen die niet met elkaar kunnen huwen wel de mogelijkheid te bieden van registratie bij de burgerlijke stand.

Huwelijk en registratie sluiten bij elkaar aan, maar sluiten elkaar tegelijkertijd weer uit:

- Geregistreerden kunnen niet huwen

- Gehuwden kunnen niet laten registreren

Het kabinet heeft daarmee het advies van de Commissie-Kortman maar voor een klein gedeelte overgenomen.

De vraag is nu aan de orde: Waarom wijzen we als SGP het kabinetsstandpunt van destijds af? Omdat het te weinig regelt? (niet ver genoeg gaat) öf omdat het teveel regelt (te ver gaat)?

Een GPV-benadering

Een half jaar na 'Kortman' ver­ scheen de publicatie van de Groen van Prinsterer Stichting, het wetenschappelijk bureau van het GPV, onder de inmiddels overbekende titel: Zo zijn we niet getrouwd. In het kader van deze bijdrage is een samenvatting van de conclusies voldoende.

1. De overheid dient uit te gaan van het huwelijk tussen man en vrouw als een unieke van (ïod gegeven instelling.

Het huwelijk mag dus niet op één lijn gesteld worden met een andere samenlevingsvorm.

2. Dat er vandaag de dag, naast het huwelijk een aantal andere samenlevingsvormen bestaan.

3. Maatschappelijke werkelijkheid is niet normatief voor de overheid maar ze moet er wel rekening mee houden bij het ordenen van de samenleving en het maatschappelijk verkeer.

4. Andere samenlevingsvormen kunnen zoveel overeenkomsten vertonen met het huwelijk dat daardoor het toekennen van bepaalde rechten en plichten op materieel gebied, die ook aan een huwelijk zijn verbonden, gerechtvaardigd kan zijn.

5. Vanwege de noodzaak tot een goede ordening van de samenleving kan een systeem van registratie van niet-huwelijkse samenlevingsvormen worden geaccepteerd.

6. Om het onderscheid tussen huwelijk en andere samenlevingsvormen duidelijk te handhaven, zal een andere samenlevingsvorm dan het huwelijk via een samenlevingsovereen komst ten kantore van de notaris dienen te worden bekrachtigd (privaatrechtelijk). Registratie kan plaatsvinden óf in de GBA èf in een afzonderlijk register.

7. Aan de dergelijke privaatrechtelijke samenlevingsovereenkomst kan door de overheid een aantal rechten en plichten van materiële aard worden verbonden (eventueel met derdenwerking).

8. Registratie van niet-huwelijkse samenlevingsovereenkomsten is niet verplicht.

9. Registratie heeft alleen gevolgen in het zaken-en vermogensrecht maar niet voor het familierecht (Geen adoptie van kinderen).

10. Geen registratie van personen die reeds gehuwd zijn. Plaatsgevonden registratie wordt door huwelijkse staat nietig verklaard.

11. Zware registratie, zoals door de Commissie-Kortman is geadviseerd wordt afgewezen, omdat daardoor het onderscheid tussen het huwelijk en andere samenlevingsvormen onvoldoende gehandhaafd wordt.

De verschijning van de brochure heeft nogal wat reacties opgeleverd die in waardering sterk uiteen liepen, en soms enige twijfel opriepen of het GPV nog wel als een betrouwbare en confessionele partij kon worden beschouwd. In dit verband wordt het opnieuw bij de vraagstelling aan onszelf gelaten.

Waarom wijzen wij het GPV-advies af? Gaat het te ver èf gaat het niet ver genoeg?

Een SGP-visie

Inmiddels is vanuit de Guido de Brèsstichting, het studiecentrum van de SGP, een dergelijke brochure gepresenteerd onder de titel: Trouw moet blijken.

Het persbericht dat werd uitgereikt bij de presentatie van de brochure geeft in een korte samenvatting de motieven weer die tot het opstellen van een commentaar op de ontstane situatie aanleiding gaven.

De preambule daarvan luidt: "Als er geen rekening wordt gehouden met alternatieve samenlevingsvormen leidt dit tot grove onrechtvaardigheden en een bevordering van alternatieve samenlevingsvormen. Een pleidooi voor het huwelijk als onderscheidend criterium is bij de huidige publieke moraal een ontoereikende oplossing. Dit zou een toename kunnen veroorzaken van het aantal lichtvaardig gesloten huwelijken c.q. schijnhuwelijken. Een wezenlijke oplossing op dat punt moet dan ook gekoppeld worden aan een herijking van de publieke moraal". Het commentaar van het SGP-studiecentrum kan binnen het raam van deze bijdrage niet volledig worden behandeld. Volstaan wordt dan ook nu weer met een puntsgewijze weergave van de inhoud:

1. Het huwelijk als instelling Gods dient als enige samenlevingsvorm de publieke erkenning door de overheid te behouden.

De rechten en plichten die aan het huwelijk als familierechtelijke overeenkomst zijn verbonden dienen te worden gehandhaafd. Het huwelijk als scheppingsordinantie blijft een unieke samenlevingsvorm.

2. Doordat de overheid naliet regels te stellen kan ook de SGP niet meer heen om het bestaan van alternatieve samenlevingsvormen. Er dient een uniforme wettelijke terminologie te komen die inzake het samenleven is vereist om tot een eenduidige toepassing te kunnen komen.

3. Het SGP-commentaar spreekt zich uit tegen de introductie van elke mogelijkheid tot het registreren van niet-huwelijkse samenlevingsvormen. ledere mogelijkheid om de positie van alternatieve samenlevingsvormen te formaliseren door middel van het stellen van regels in het burgerlijk recht moet worden afgewezen.

4. Zodra aanspraak wordt gemaakt op een voordeel dat is verbonden aan een samenlevingsvorm zou dit door een notariële akte moeten worden bewezen. (N.B.: Deze benadering lijkt inmiddels reeds door de wetgever gepraktiseerd te gaan worden. Zie de wijziging van de Algemene Bijstandswet: Alleenstaanden krijgen voortaan maar de helft van een uitkering voor gehuwden (en samenwonenden), tenzij ze kunnen bewijzen dat ze echt zelfstandig wonen en met niemand een economische eenheid vormen; alleen dan krijgen ze zeventig procent, HGB).

Met nadruk wordt er op gewezen dat er een duidelijk onderscheid bestaat tussen het eisen van een notariële akte als bewijsstuk van het bestaan van een materiële samenlevingsvorm èn een notariële akte als grond voor zware registratie. Het leveren van bewijs dat men een materiële samenlevingsvorm voert, staat los van het element "publieke erkenning". Er komt geen ambtenaar van de burgerlijke stand aan te pas en men wordt niet ingeschreven in een register van de burgerlijke stand.

5. In verband met de vele problemen die verbonden zijn aan gesuggereerde registratiesystemen heeft het studiecentrum van de SGP overwogen te kiezen voor een radicaal Individualiseringsstelsel waarbij van overheidswege in principe geen rekening wordt gehouden met de samenlevingsvorm van burgers, met de mogelijkheid om via een verklaring van duurzame afhankelijkheid, afhankelijk van het inkomen van de ander, aan samenwonenden dezelfde faciliteiten te verlenen als nu aan de gehuwden.

Eén van de consequenties van een dergelijke ingrijpende omslag zou betekenen de volstrekte privatisering van het huwelijk door de overheid. Die consequentie wenst het SGP-studiecentrum voorshands niet voor zijn rekening te nemen.

6. Er wordt in het commentaar aangesloten bij de inhoud van de nota van het voormalige kabinet "Gegevensuitwisseling ter bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik". 4) Naast een intensivering van de controles kan een verbetering van de uitwisseling van persoonsgegevens een substantiële bijdrage leveren aan de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik. Met deze gegevensuitwisseling kan worden voorkomen dat personen die ongehuwd samenwonen zich voor de ene regeling als samenwonenden en voor de andere regeling als alleenstaanden presenteren. Daarnaast zou het aantal controles en onverwachte huisbezoeken moeten worden uitgebreid.

'Als je tegenwoordig 8 uur per dag op andermans kinderen past, krijg je betaald. Als je twaalf uur voor je eigen kinderen zorgt, word je voo]^jg0 verklaard'.

Duidelijk is dat de ontwrichtende gevolgen van de ontkerstening gaandeweg meer zichtbaar en hoorbaar? worden.

Dat zal voor de gehuwden kunnen uitlopen op een volledige gelijkstelling met nietgehuwden of misschien zelfs op een ondergeschikte positie tegenover samenwonenden. Het gevaar dreigt van afschaffing van:

1. De overhevelingstoeslag

2. De kostwinnersvoordelen

3. De progressie in de kinderbijslag

Tijdens de laatste begrotingsbehandeling (1995) van Justitie in de Tweede Kamer heeft de staatssecretaris van justitie een nota toegezegd op aandrang van D66 over de positie van samenwonenden versus gehuwden in het personen-en familierecht.5)

Daartegenover staat de acceptatie als volledige aftrekpost van alle kosten voor kinderopvang. Mevrouw Asscher, echtgenote van de President van de Amsterdamse Rechtbank heeft de situatie beeldend verwoord: "Als je tegenwoordig 8 uur per dag op andermans kinderen past, krijg je betaald. Als je twaalf uur voor je eigen kinderen zorgt, word je voor gek verklaard".

Confessionele eenheid?

Er is helaas geen sprake van een wederkeer tot de Goddelijke inzettingen en instellingen, maar een doorgaande afkeer daarvan. Dat resulteert in een samenleving die praktiseert: "meer dan het huwelijk alleen".

Daartegenover huldigen RPF, SGP en GPV principieel hetzelfde standpunt inzake het huwelijk tussen man en vrouw als een unieke van God gegeven instelling.

Gezien de nota van het GPV bestaan er verschillen met het SGP-commentaar over de toepassing van bepaalde mogelijkheden in de praktijk. Voor zover bekend is de RPF niet met een dergelijke nota bezig. Gezien het gevaar van het uitbuiten, door niet-christelijke partijen van verdeelde opvattingen hierover tussen RPF, GPV en SGP, lijkt het mij gewenst een poging te doen om tot een gezamenlijk standpunt te komen. Daartoe zou een gezamenlijke werkgroep in ieder geval een globale verkenningsopdracht kunnen worden verstrekt. De noodzaak is helaas aanwezig om ons indringend met dit vraagstuk bezig te houden, zij het ook vanwege de hardigheid des harten.

In het periodieke voorzittersoverleg zou zulks aan de orde kunnen worden gesteld. Wellicht horen we hier binnenkort nader ovei!

Ondertussen zouden de kiesverenigingen het commentaar van ons studiecentrum, zo mogelijk in aanwezigheid van een lid van de werkgroep, kunnen behandelen.

Noten


1) Samenlevingsvormen buiten huwelijk; rapport van de interdepartementale werkgroep samenlevingsvormen buiten huwelijk. Ministerie van Justitie 1986, aangeboden aan de Tweede Kamer door de Minister van Justitie, F. Korthals Altes bij brief van 10 februari 1987, Vergaderjaar 1986-1987, 19 871, nrl.

2) Vragen: Eerste Kamer, vergadetiaar 1990-1991, Aanhangsel van de Handelingen, nr 28. Antwoorden: idem, nr 32.

3) Leefvormen, advies van de Commissie voor de toetsing van wetgevingsprojecten; aangeboden aan de Tweede Kamer bij brief van de Minister van Justitie, E.M.H. Hirsch Ballin d.d. 11 februari 1992, TK vergaderjaar 1991-1992, 22300-VI, nr 36.

Het standpunt van de regering betreffende het advies vindt men in: TK, vergaderjaar 1991- 1992, 22700, nrs 1 en 3. Inmiddels is een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend bij Koninklijke Boodschap van 8 juni 1994, TK vergaderjaat 1993-1994, 23761, nrs 1-3.

4) Aangeboden aan de Tweede Kamer door de Minister van Justitie bij brief van 22 oktober 1993, TK vergaderjaar 1993-1994, 22 700, nr 4.

5) Handelingen Tweede Kamer 20 oktober 1994, Vergaderjaar 1994-1995, 12-539.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 1995

Zicht | 44 Pagina's

Meer dan het huwelijk alleen?!

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 1995

Zicht | 44 Pagina's