Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

JOHN G. PATON

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

JOHN G. PATON

OP POST IN CHRISTUS' KRACHT.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op ErromaiJga, een eiland der Nieuwe Hebriden, had zendeling Gordon, bijgestaan door zijn vrouw, vier jaren met zegen gewerkt. Een groot aantal jonge mensen had het Christendom aangenomen en werkte ijverig mee om het hele eiland te kerstenen.

Helaas! Evenals op Tanna, hadden ook op Erromanga de mazelen gewoed, met het gevolg dat er velen bezweken. Bovendien hadden zware orkanen het eiland geteisterd. Dat is allemaal heel erg, maar het ergste voor de zending was wel, dat de ontaarde sandelhoutkopers de inlanders wijs maakten, dat de zending de schuld van alles was. Men diende zich te wreken op de blanken, die niets dan ellende hadden gebracht op het eiland.

De opgehitste heidenen wierpen zich nu op het onverwachts op zendeling Gordon en doodden hem met strijdbijlen. Ook mevrouw Gordon onderging hetzelfde lot.

Nu was er aan de schier-dolgeworden mannen geen houden meer. In een boot van zo'n bedriegelijke houtkoper voeren ze naar Tanna, en vervolgens zou de reis gaan naar Aneitium. Kortom, al de eilanden der Nieuwe Hebriden zouden gezuiverd van de vreemde Jehovadienst.

De opperhoofden op Tanna wilden zich echter niet lenen tot het wrede werk, zodat de boot een andere koers moest nemen. Toch was er op Tanna een opgewonden menigte, die het Zendingshuis van Paton omsingelde. Heel duidelijk hoorde de zendeling roepen: „De mannen van Erromanga hebben lang geleden Missi Williams gedood 1 ). Wij verdreven Missi Turner en Missi Nisbet. Wij doodden de onderwijzers op Aniwa, en ook één van Missi Patons onderwijzers. Wij hebben vele blanken gedood, en er is geen oorlogsschip gekomen om ons te straffen. Laat ons nu eens zien of er één komt om de Erromangers te straffen. Zo niet, laat ons dan gezamenlijk de zendelingen doden, en de dienst van Jehova uit ons land verdrijven."

In koor werd geschreeuwd: „Leve de Erromangers! Dat zijn pas dappere mannen! Zij hebben hun Missi en zijn vrouw gedood. Wij praten er maar over!"

De moedige Paton ging ongewapend naar buiten en zei met rustige stem: „Toch zal God de Erromangers voor zulke slechte daden straffen. God hoort al uw boze woorden, en zal er u voor straffen op Zijn tijd en op Zijn wijze."

De woorden van de zendeling werden echter overstemd door het gebrul van: „Leve de Erromangers! Leve cle Erromangers!"

Paton ging naar binnen en langzamerhand droop de menigte af.

De volgende avond was het feest in het nabijgelegen dorp. Men hield vreugdedansen ter ere van de dappere Erromangers. De toestand bleef dus wel erg spannend. Enige vrienden van de trouwe Abraham, Patons helper, probeerden de oude man te bewegen om zo spoedig mogelijk naar Aneitium te gaan, het eiland waar hij vandaan was gekomen. De dood zou hij hier niet meer kunnen ontgaan.

„Ik zal Missi niet verlaten, " was alles wat de goede man ten antwoord gaf.

Diezelfde avond, bij de huisgodsdienst, was het de beurt van Abraham om het avondgebed te doen. Hij en Paton deden dat om beurten.

Hoe kinderlijk eenvoudig stortte de oude man zijn hart uit voor de Heere. Paton heeft het gebed, dat Abraham die avond uitsprak, opgeschreven:

„O Heere, hemelse Vader, zij hebben Uw dienstknechten op Erromanga vermoord. Zij hebben de onderwijzers van het donkere Tanna gebannen. En nu willen ze Missi Paton en mij doden. O, onze grote Koning, bescherm ons, en vorm hun hart tot TXw dienst. Of, als Gij toelaat dat ze ons doden, haat Gij ons dan niet, maar was ons in het bloed van Uw lieve Zoon Jezus Christus. Hij kwam op aarde, en stortte Zijn bloed voor zondaren. Vergeef ons, door Hem, onze zonden, en neem ons in de hemel, die goede plaats, waar Missi Gordon de man, en Missi Gordon de vrouw, en al Uw lieve dienstknechten nu Uw lof zingen en Uw aangezicht zien.

Heere, onze God. ons hart is bedroefd, en wij bewenen de dood van Uw lieve dienstknechten, maar maak ons hart goed en sterk voor Uw zaak en neem al onze vrees weg. Maak ons beiden en al Uw dienstknechten moedig voor U en Uw dienst. En als zij ons beiden doden, laat ons dan samen in Uw goed werk sterven, zoals Uw dienaren Missi Gordon de man en Missi Gordon de vrouw."

Het duurde nog geruime tijd eer het rustiger werd in de buurt van het Zendingshuis. Vaak gingen de mannen gekleed naar bed. Op alle mogelijke voorvallen moest men bedacht zijn. Pogingen in de nacht om in te breken, pogingen om Patons hondje te doden, om ruiten in te gooien, om te stelen, al deze dingen konden gebeuren.

Langzamerhand werd het toch rustiger. De verhitte gemoederen waren wat bekoeld. De godsdienstoefeningen op Zondag-en Woensdagmiddag in het Zendingshuis werden door een zestigtal personen bijgewoond. Op school werden goede vorderingen gemaakt, vooral op het gebied van lezen. Zelfs opperhoofden waren kinderlijk blij, wanneer ze een prijs verdienden voor het goede opzeggen van het a-b-c.

Die toeloop tot school en kerk konden anderen weer niet verdragen en vooral Miaki, die al vanouds het zendingswerk had tegengestaan, stookte de boel weer op.

„Miaki, " zo werd gezegd, „zal een grote wind maken en elk oorlogsschip dat hier komt, doen zinken. Dan zullen wij het schip nemen en allen die aan boord zijn doden. Wij zullen u en Abraham ook doden als gij niet weggaat."

Terwijl ze dit zeiden, werd hun houding steeds dreigender en het scheen wel, dat ze de daad bij het woord zouden voegen, maar

„Missi, " werd er geroepen, „daar komen twee oorlogsschepen onze haven binnen!"

Het was inderdaad zo. Die schepen konden op geen beter tijdstip naderen.

„Laat nu Miaki zijn wind zenden, " riep Paton tot

leigh kon daar voorlopig niets van komen. Kort daarop had Datheen een persoonlijk onderhoud met koningin Elisabeth. Zij beloofde hem spoedig van antwoord te dienen, nadat zij eerst Burleigh over deze zaak zou hebben geraadpleegd. Onverrichterzake moest Datheen mede door de besluiteloosheid van Elisabeth, in Februari 1574 Engeland verlaten. In Holland gekomen, voegt Datheen zich bij het leger van Lodewijk van Nassau op de Mookerheide. Lang is hij daar niet geweest, want 4 April begeeft hij zich naar Frankrijk. De slag op de heide bij Mook — 14 April — heeft hij niet meegemaakt. Nog eens probeerde Prins Willem om Datheen voor goed aan zich te verbinden. Datheen weigerde echter dit aanbod te aanvaarden en bedankte tevens voor de beroepen van Middelburg en Delft. Hij bleef in dienst van de keurvorst.

De nu volgende twee jaren is niet precies te volgen waar Datheen zoal geweest is. Door de keurvorst werd hij telkens met een bepaalde opdracht ergens heen gezonden. Zo weten we bv. dat Datheen in 1575 een reis heeft gemaakt naar Siegen, om daar te onderhandelen over de aankoop van een partij kopererts. Ook was hij dat jaar tegenwoordig bij het huwelijk van Prins Willem van Oranje met Charlotte van Bourbon. 26 October 1576 stierf de keurvorst en dit bracht verandering in het leven van Datheen. Het grondgebied van de keurvorst werd verdeeld onder zijn zonen: Lodewijk VI en Johan Casimir. Het gebied waarin Heidelberg lag kwam aan de Lutherse Lodewijk VI. Deze ontsloeg direct de hofprediker van zijn vader, waaronder ook Datheen. Datheen zocht nu toenadering tot Johan Casimir, die even als zijn vader de Calvinistische beginselen was toegedaan. Johan Casimir benoemde hem tot zijn hofprediker en daardoor keert hij weer terug naar zijn oude gemeente te Frankenthal. In Mei 1578 vertrekt Datheen naar Holland, om deel te nemen aan de synode te Dordrecht.


!) „Daniël", 5de Jaargang, blz. 231.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 juni 1952

Daniel | 7 Pagina's

JOHN G. PATON

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 juni 1952

Daniel | 7 Pagina's