Gesprekstechnieken
Ambtsdragers, bezoekzusters en- broeders voeren regelmatig gesprekken met gemeenteleden of ook wel nietgemeenteleden. Dat kunnen gesprekken zijn van geheel verschillende aard. Er worden gesprekken met mede-ambtsdragers gevoerd, afzonderlijk of in het geheel van een kerkenraadsvergadering, en ook met diverse andere broeders en zusters die in het geheel van het gemeentelijk functioneren een taak hebben, denk aan kosters, organisten, jeugdleiding.
Naast deze zakelijke gesprekken (al vinden ze natuurlijk altijd in een geestelijk kader plaats), zou je vooral ook kunnen denken aan de vele pastorale gesprekken die gevoerd worden. Pastoraal in de zin, dat er bij het gemeentelid sprake is van een bijzondere levenssituatie, bijvoorbeeld verdriet vanwege een overlijden of ernstige ziekte, of vreugde bij een bruiloft of jubileum. En ook een gesprek met een jongere die overweegt belijdenis te willen doen of met gemeenteleden die vermaand moeten worden. Maar vooral ook kan er gedacht worden aan de gesprekken die gevoerd worden in het kader van het reguliere huisbezoek dat ambtsdragers afleggen.
Gesprekstechniek?
Als we het dan hebben over gesprekstechnieken, dan is er allereerst de vraag wat het doel is van het gesprek, want dat bepaalt mede de techniek van een gesprek. Het gesprek is meestal niet doel in zichzelf maar een middel om een doel te bereiken. Hoe je een gesprek voert wordt dan ingegeven door het doel wat je wilt bereiken.
Je kunt je sowieso afvragen of je gebruik wilt maken van gesprekstechniek. Heeft de Here niet beloofd dat wij niet bezorgd hoeven te zijn wat we moeten zeggen, maar dat Hij ons de woorden zal geven? Dat is zeker het geval, echter het ontslaat ons er niet van om onze woorden te wegen en zorgvuldig te kiezen. We willen immers de pastorant nabijkomen, zodat er plaats is voor woorden van troost, bemoediging of wat dan ook. Je daarvoor inspannen en misschien wel trainen sluit niet uit dat je je door de Heilige Geest wil laten leiden. Velen zullen hebben ervaren dat de Heilige Geest mee wil komen in je inspanningen.
Je hebt waarschijnlijk gemerkt aan anderen dat iedereen zo zijn eigen manier van gespreksvoering heeft. De een heel rustig en bedachtzaam vragen stellend, de ander heel direct en spontaan sprekend. Feitelijk hanteert iedereen vaak een eigen vorm van techniek ook al is hij/zij zich daar vaak niet bewust van.
Een en ander brengt met zich mee dat we die gewoonten ook kunnen veranderen. Verbeteren opdat het doel beter bereikt wordt. Het begint met het je ervan bewust worden welke techniek je (onbewust) gebruikt. Daarna zou je bewust wat dingen kunnen veranderen en oefenen totdat die nieuwe technieken je vertrouwd worden zodat je ze min of meer weer onbewust gaat gebruiken.
Structuur
Op theologische opleidingen wordt door studenten ook geoefend in gesprekstechnieken. In de eerste colleges kregen studenten vaak te horen dat een goed pastoraal gesprek vooral uit luisteren bestaat. In pastorale gesprekken wordt blijkbaar veel waarde gehecht aan het luisteren boven het spreken. Soms wordt er dan het grapje gemaakt dat de mens twee oren heeft en maar één mond, hoewel het bij sommigen andersom lijkt. Vrijwel iedereen herkent dit grapje en voelt de waarde van goed luisteren aan. Die waarde is inderdaad hoog, maar heeft natuurlijk wel te maken met het doel van het gesprek. Er zijn gesprekken waar je als ambtsdrager nauwelijks hoeft te luiste-ren, maar waar je een boodschap komt brengen en dat je wilt dat er naar jou geluisterd wordt. Dus het doel van het gesprek bepaalt mede de techniek die je inzet, of het vooral om luisteren of juist om spreken gaat.
Evenwel heeft elk gesprek een structuur. Op z’n eenvoudigst kun je zeggen er is een begin, een middendeel en een slot, oftewel er zit een kop en een staart aan een gesprek. Het is vaak wenselijk dat je aan het begin zegt wat je komt doen en dat je aan het eind zegt wat je gedaan hebt, welke conclusie er te trekken valt en hoe het verder gaat. Zo stel ik nog weleens op een huisbezoek waar ook kinderen bij aanwezig zijn, aan het begin aan de kinderen de vraag of ze weten wie we zijn en wat we als ouderlingen komen doen? Het is dan een goede gelegenheid om het doel van het gesprek aan iedereen duidelijk te maken. Zo kun je het gesprek ook afronden met een samenvatting te geven van wat je gehoord hebt en terug te grijpen op de doelen die je had en wat daarvan naar voren is gekomen.
Het refereren aan doelen geeft ook een goede gelegenheid om met gebed af te sluiten, waarin alles aan de Here voorgelegd wordt. Een collega van me omschrijft pastoraat als: ‘God ter sprake brengen bij mensen en mensen ter sprake brengen bij God.’
In het middendeel vindt dan vooral het gesprek plaats en gaat wat mij betreft ook de Bijbel open, hoewel je het gesprek natuurlijk ook kunt afronden met Bijbellezen. Zo is nadenken over de structuur van het gesprek al een belangrijke techniek om het gesprek goed te laten verlopen.
Doelen
In de literatuur worden wat betreft de doelen, samenhangend met de visie op pastoraat, minstens drie ‘stromingen’ onderscheiden. Als eerste wordt vaak genoemd ‘het kerygmatisch pastoraat’. In deze visie wordt er vooral de nadruk op gelegd dat pastoraat/huisbezoek verkondigen is. Je komt dus wat brengen. Het kan vorm gegeven worden door het doen van Bijbelstudie, of met een uitleg van een Bijbelgedeelte. Bij een tweede stroming, die van ‘het therapeutisch pastoraat’, gaat het vooral om aandacht te hebben voor de noden en zorgen van de mens. Pastoraat is dan het brengen van troost, bemoediging of het soms alleen maar nabij-zijn in het lijden, presentiepastoraat genoemd. Het woord ‘heil’ (helen) staat hier centraal.
Het is duidelijk dat luisteren hier een veel sterker accent krijgt dan bij het kerygmatisch pastoraat. Een derde visie is een soort tussenvorm tussen de eerste twee, ‘het hermeneutisch pastoraat’. Het gaat er hierbij om dat er een verbinding gelegd wordt tussen het (hele) leven en het geloof. Wat betekent God in de levens van de pastoranten, op hun werk, in het gezin en natuurlijk ook in de kerk. Luisteren is ook hier een belangrijk facet, het gaat vooral om eerst goed luisteren voordat je wat zegt. Een moeilijke opgave hierbij is om ter plekke woorden van God te vinden die aansluiten op het gesprek. Velen ervaren dat je die ook wel aangereikt krijgt. Tegelijkertijd, kun je ook daar voorbereid op zijn, door veel kennis van de Bijbel te hebben en zeker een aantal Bijbelgedeelten paraat te hebben die in bijzondere situaties kunnen spreken. Bijbelgebruik vraagt zorgvuldigheid, je kunt niet zo makkelijk de Bijbel op een willekeurig plaats openslaan of heel associatief gebruiken. Bijvoorbeeld bij iemand die net uit het ziekenhuis komt en nog heel erg moe is, de Bijbel te openen bij Jesaja: komt allen tot mij die vermoeid en belast zijn. Het is je taak en verantwoordelijkheid om de Bijbel zo te laten spreken alsof God zelf spreekt en door zelf ook goed te luisteren naar wat er daar gezegd is.
Er zijn natuurlijk ook andere doelen te noemen. Denk aan het doel dat je iemand moet komen vermanen, misschien wel onder censuur stellen. Vaak wordt dan geadviseerd, om vrij direct te spreken, zowel aan het begin van het gesprek alsook in de toon waarop je formuleert wat je komt doen, en daar niet vaag over te zijn. Tevens vraagt dit om uitleg en duidelijkheid te geven over wat je verwacht.
Zo zal elk gesprek zijn eigen doelen hebben, het is belangrijk dit te beseffen en je daar op voor te bereiden.
Luisteren
Het is een misvatting om luisteren niet als een (gespreks)techniek te zien. Integendeel, de belangrijkste gesprekstechnieken zijn juist luistervaardigheden. Zo is het stellen van open of gesloten vragen een vorm om goed te luisteren. In veel gevallen is het stellen van open vragen een betere vorm om antwoorden te horen dan het stellen van gesloten vragen. Maar natuurlijk ook andersom, het stellen van gesloten vragen zou in sommige gevallen veel effectiever het doel be-reiken dat het stellen van open vragen. Het belangrijkste kenmerk van een gesloten vraag is dat degene kort kan antwoorden met ja of nee, of de informatie geeft die gevraagd wordt. Het stellen van een open vraag geeft de ander de gelegenheid hier breed op te antwoorden. Als je het heel strak neemt dan kun je bijna elke vraag ook als gesloten horen, bijvoorbeeld de (goede) open vraag van ‘Hoe gaat het met u?’ kan heel kort beantwoord worden met: ‘goed’, ‘slecht’ of ‘gaat wel’. Natuurlijk kun je dan doorvragen met bijvoorbeeld ‘Wilt u daar wat meer over vertellen?’. Doorvragen is daarom ook een aspect van gesprekstechniek. Niet alleen in de vorm waarin je doet, maar ook of je in de ‘diepte’ of juist in de ‘breedte’ doorvraagt. Alles weer afhankelijk wat je doel is voor heel het gesprek maar ook het doel van het betreffende onderdeel van het gesprek. Wil je er meer (breedte) van weten of meer (diepte).
Samenvatten
Een zeer goede techniek in het kader van luisteren is de samenvatting. Dan denk ik er niet alleen aan dat je na een gedeelte waar je door hebt gevraagd, even samenvat wat je tot nu toe hebt gehoord en daarmee checkt of je het goed begrepen hebt, dat ook, maar vooral ook de samenvatting als luistervaardigheid waarbij je de ander laat vertellen en niet hindert met jouw opmerkingen of vragen. Je zult ontdekken dat als iemand iets verteld heeft, en klaar lijkt te zijn, en je dan samenvat wat je gehoord hebt dat in 9 van de 10 gevallen mensen zelf weer verder gaan. Je hoeft dan nauwelijks door te vragen. Wat je dan regelmatig te horen kan krijgen aan het eind van het gesprek is dat mensen het een heel fijn gesprek vonden en er veel aan hebben gehad. Jij vraagt je zelf dan af hoe dat komt, omdat je feitelijk alleen maar geluisterd hebt, samengevat en af en toe doorgevraagd. Het is vaak heel belangrijk dat mensen zich uit kunnen spreken en dat dit op zich al heel helpend is. Belangrijk daarbij kan wel zijn dat mensen niet alleen feitelijk vertellen maar ook hun gevoelens bij het een en ander. Je samenvatting kan daar bij helpen. Je kunt namelijk op inhoudsniveau samenvatten bijvoorbeeld ‘Ik hoor u dit en dat zeggen’, maar ook op gevoelsniveau ‘dat moet heel zwaar voor u zijn geweest’. Uit deze voorbeelden kun je ook zien dat je op verschillende manieren kunt samenvatten. Je kunt vrij letterlijk samenvatten, je kunt ook parafraseren, dan interpreteer je eigenlijk al een beetje zoals ‘U vertelt dat u een heel fijne geloofservaring had’. Een eenvoudige derde vorm van samenvatten is ‘echoën’, dit is (meestal) een woord herhalen, bijvoorbeeld ‘Moeilijk?.
Non verbaal
Verschillende onderzoeken laten zien dat spreken (verbaal) slechts een klein onderdeel van de communicatie is en dat non-verbale elementen heel erg mee doen. Er wordt wel gezegd dat het minstens 60% van de communicatie beslaat. Bij non-verbaal moet je denken aan je gezichtsuitdrukking, sowieso je zithouding, je intonatie maar ook de plaats waar je gaat zitten. Heel bekend is dat voor persoonlijke gesprekken de 90 0 positie favoriet is. Dat wil zeggen je stoel staat haaks op die van de ander. Je zit niet naast hem/haar, ook niet tegenover maar in een 90 0 positie. Dat geeft namelijk de gelegenheid om iemand aan te kijken, maar ook om je van iemand af te wenden. Beide gesprekspartners hebben die mogelijkheid. Dat geeft ruimte, rust en veiligheid om het gesprek te voeren en zaken (niet of wel) te zeggen. Stiltes kunnen ook heel betekenisvol zijn en ‘veel zeggen’. Stiltes kunnen ook ijzig zijn trouwens. Vergeet niet dat je ook communiceert door met je kleding er verzorgd uit te zien.
Tenslotte is het goed nog eens te zeggen dat gesprekstechniek een middel is en niet een doel. Wanneer je denkt dat je je gesprekstechniek wat zou willen veranderen zul je ontdekken dat dit best lastig is. Vooral omdat je jezelf zo bewust anders hoort praten dan dat je deed. Het voelt als onecht. Dat is het natuurlijk in zekere zin ook. In de opleiding noemen we dat: je bent eerst ‘onbewust onbekwaam’, hierbij voel je prima meestal. Als je gaat oefenen kom je eerst in de fase van ‘bewust onbekwaam’, dat voelt heel vervelend. Daarna kom je in de fase, als je volhoudt tenminste, van ‘bewust bekwaam’, ook dat voelt bepaald nog niet goed. Echter ‘oefening baart kunst’, want je komt daarna in de fase van ‘onbewust bekwaam’ en dat voelt weer prima.
A. Heystek
Drs. Ad Heystek is ouderling in de gemeente Veenendaal – Pniël en docent psychologie in de opleidingen theologie in Ede (CHE) en Apeldoorn (TUA).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 mei 2023
Ambtelijk Contact | 20 Pagina's