Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat houdt het pastoraat in?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat houdt het pastoraat in?

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoeden en voeden

Pastoraat kan omschreven worden als ‘herderlijke zorg’. Zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament komt de metafoor van de herder veel voor. Het gaat dan om het beeld van een herder die zorg draagt voor zijn schapen. Denk aan psalm 23 waar gesproken wordt over een herder die zijn kudde leidt naar grazige weiden en langs stille wateren, die zijn schapen beschermt in het donker dal vol schaduw van de dood. In Johannes 21 spreekt de Here Jezus, die de grote Herder is, zijn onderherder Petrus aan om zijn schapen te hoeden en te voeden (weiden). Zorg voor voedsel, zorg voor bescherming zijn de twee te onderscheiden aspecten in deze herderlijke zorg. Je zou kunnen zeggen dat dit de taken zijn van de huidige pastor. Zeker in het Nieuwe Testament geldt dit niet alleen voor een ambtsdrager maar voor elke gelovige ten opzichte van elkaar. Je zou kunnen zeggen dat elke gelovige een herder is, staande in het ambt aller gelovigen. In het Oude Testament wordt de koning vaak gewezen op zijn herderlijke taak. Verschillende profeten verwijten koningen dat zij tekort schieten in hun zorg voor de armen en aan de weduwen geen recht doen. Naast de koning zou je de pastorale taak ook aan priesters kunnen toeschrijven. En als je terug gaat naar de schepping valt te zeggen dat in het kader van de scheppingsopdracht ieder mens een herderlijke taak heeft. Zorg voor de schepping, zorg voor elkaar, zorg voor een eerlijke verdeling. Hiermee is aangegeven dat de pastorale taak niet expliciet aan ambtsdragers toekomt, hoewel zij daar een speciale verantwoordelijkheid in hebben. Het is dus terecht dat je mag spreken over de pastorale gemeente waarin onderling pastoraat plaats vindt. Terecht ook dat je de zorg voor elkaar ook van de overheid en de samenleving mag verwachten. In deze brede taakopvatting kun je ook het diaconaat opvatten als een pastorale taak.

Omzien en opzien (soorten pastoraat)

In de loop van de eeuwen sinds de komst van Christus zie je dat er in de kerk verschillende accenten gelegd zijn en verschillende visies op het pastoraat zich ontwikkelen. Die visies spreken elkaar overigens meestal niet tegen, maar geven elk een eigen accent. In de eerste eeuwen zie je dat pastoraat vooral als troost werd gezien. Het was een tijd van vervolging en verstrooiing. Christenen zochten elkaar, vaak in het verborgen, op en troostten elkaar met woorden van God. Ze bemoedigden elkaar dat het lijden dat ze ondergingen een navolging was van het lijden van hun grote Heiland. Zelfs in het Nieuwe Testament kom je al zegswijzen tegen als ‘bemoedig elkaar met deze woorden’.

In de middeleeuwen zie je dat kerken, kloosters door middel van priesters mensen de biecht gaan afnemen en absolutie verstrekken voor hun zonden. Het accent komt dan te liggen op zonden, schuld belijden en vergeving verkrijgen. Maar ook de diaconale zorg neemt dan een grote plaats in door de onderlinge hulp waarbij de ‘zeven’ werken van barmhartigheid zoals we die in Mattheus 25 tegenkomen richtlijnen zijn.

Na de Reformatie zie je dat in het ambt van ouderling (en predikant) het accent gelegd wordt op het opzicht over elkaar hebben rondom de viering van het Heilig Avondmaal. Zondaren worden geweerd en vermaand. Armen konden van de diaconie toegangspenningen verkrijgen als ze zich netjes gedragen hadden. Het huisbezoek neemt de plaats van de biechtstoel in. In het huisbezoek krijgt naast deze opzienerstaken ook het onderwijs een plaats. Het accent verschuift dan wat naar het onderricht. Nog steeds zie je een stroming (kerygmatisch) die het accent van het pastoraat legt op het onderwijzen vanuit de Schrift. Huisbezoek wordt dan vooral een vorm van verkondiging en onderzoek hoe de mensen in het geloof staan. De onderlinge zorg wordt aan diakenen opgedragen. In de 19 e eeuw ontstaat het zogenaamde therapeutisch pastoraat. Men kreeg meer oog voor de armen, de lijdenden (Reveil) en het bieden van troost, een luisterend oor werden de accenten. Mensen moesten geholpen worden. Later zie je een mengvorm ontstaan van wat we hermeneutisch pastoraat zijn gaan noemen. Nico van der Voet omschrijft (het hermeneutische) pastoraat als ‘God ter sprake brengen bij mensen en mensen ter sprake brengen bij God’. In deze vorm van pastoraat komt in het huisbezoek het accent op het hele leven te liggen, dus niet alleen zorg voor de ziel, maar ook de aandacht voor het hele leven in gezin, werk en maatschappij. Naast deze ontwikkeling zien we in de 20 e eeuw hoe er in evangelische kring veel het accent op het werk van de Heilige Geest wordt gelegd waarmee allerlei vormen van charismatisch pastoraat valt te onderscheiden. Bevrijding is hier het hoofdaccent. God kan en wil je bevrijden van allerlei boze machten en je in de vrijheid stellen. Actuele vormen van deze vorm van pastoraat zijn healings en ministery bedieningen. Presentiepastoraat is meer een uitvloeisel van het therapeutisch pastoraat en omvat vooral ook de diaconale roeping om mee te lijden met hen die zwaar lijden.

De pastor stoort en troost

Zo kun je in de kerken elementen van die verschillende visies aantreffen. Vanouds is er in de Christelijke Gereformeerde Kerken het accent gelegd op het kerygmatisch pastoraat met een spits op ‘hoe is het met je ziel?’. De diakenen dragen dan zorg voor het overige deel van de mens. Langzamerhand zie je dat het accent wat verschoven is naar het hermeneutisch pastoraat. In huisbezoeken tonen de ouderlingen de aandacht voor de hele mens in al zijn verbanden en ‘onderzoeken’ welke plaats God hier inneemt. Predikanten wordt vaak opgedragen het bijzondere pastoraat te doen. Bijzonder in de zin van bijzondere levensomstandigheden. Predikanten verlenen zorg rondom zieken en stervenden, hebben een taak voor rouwenden, voor mensen met psychisch lijden. Ook moeilijke omstandigheden in (huwelijks)relaties vragen van hen aandacht. Dat dit vooral door predikanten wordt gedaan heeft te maken met hun opleiding en vooral ook doordat zij als vrijgestelden tijd hebben om deze taken uit te voeren. In dit alles kan het kerkelijk vermaan (rondom het Avondmaal) een rol spelen en in dat geval worden vooral ook ouderlingen erbij betrokken omdat zij het ‘regeerambt’ dragen en hebben toe te zien op wie aan het Avondmaal mogen deelnemen en wie niet.

Pastoraat wordt in de Christelijke Gereformeerde Kerken veelal nog door ambtsdragers uitgeoefend. Zij immers hebben speciaal een bevoegdheid om tucht (regeren) uit te oefenen. Diakenen op hun beurt dragen zorg voor hen die zorg behoeven. Toch zien we de laatste tijd dat deze pastorale (en diaconale) taken niet uitsluitend door ambtsdragers behoeven te worden uitgeoefend. Sterker nog, steeds meer wordt gezien dat dit taken zijn voor elk gemeentelid. Dat heeft met zich meegebracht dat er in toenemende mate in gemeenten ook bezoekbroeders en -zusters functioneren, dat er diaconaal actieve mensen zijn die ondersteuning bieden aan mensen met zorgen. Men spreekt dan ook wel van de pastorale (en diaconale) gemeente.

Ontwikkelingen in de hulpverlening zoals die in de maatschappij gestalte krijgen, laten zien dat hulpverlening niet alleen dan plaatsvindt als er nood is geconstateerd, maar dat het vaak veel effectiever is als je activiteiten inzet die mee helpen te voorkòmen dat er nood ontstaat: preventie. Zo zie je ook dat allerlei activiteiten die we vaak onder de noemer van gemeenteopbouw uitvoeren ook indirect vormen van pastoraat zijn en in ieder geval ook stimuleren dat mensen onderling naar elkaar omzien, al of niet onder leiding van coördinatoren of kerkelijk werkers.

Pastoraat heeft dus een heel brede blik op het welzijn van de hele mens, en in het bijzonder op zijn geestelijk welzijn in relatie tot God, medemens en schepping. De Bijbelse metafoor van de herder die voor zijn schapen zorgt is nog steeds goed te gebruiken, al weten veel jonge mensen niet meer wat een herder is en wat hij doet. Een metafoor heeft natuurlijk ook zijn beperking. Het is heel interessant hoe de al eerder genoemde Nico van der Voet in het boekje Priesterlijk pastoraat aandacht vraagt voor de metafoor van de priester die dienst doet in de tempel, de plaats van de verzoening. Hoe daar mensen via de voorhof geleid worden naar het heilige waar de altaren staan en offers worden gebracht en vervolgens door de hogepriester ook naar het Heilige der Heiligen om in direct contact met God (de ark van het verbond) te komen. Dit zou weer een apart artikel vragen om het ‘pastoraat’ vanuit een ander gezichtspunt te beschrijven.

A. Heystek

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juli 2023

Ambtelijk Contact | 28 Pagina's

Wat houdt het pastoraat in?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juli 2023

Ambtelijk Contact | 28 Pagina's