Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het gelovige gebed

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het gelovige gebed

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

‘Het gelovige gebed zal de zieke behouden’, schrijft Jakobus. Want, zo gaat hij verder: ‘Een krachtig gebed van een rechtvaardige brengt veel tot stand’ (Jak. 5:15-16). Welke gebeden verhoort God? Zijn dat niet gelovige, krachtige gebeden? Als ik niet verhoord word, ligt dat dan aan mijn gebrek aan geloof?

Het is een groot probleem als mensen bij onverhoorde gebeden op zichzelf worden teruggeworpen. Dat gebeurt als gesteld wordt dat je niet verhoord wordt omdat je te weinig geloof had dat je het zou ontvangen. In extreme vorm kom je die gedachte tegen bij de hedendaagse beweging ‘Frontrunners’. Niet God bepaalt of je genezen wordt, dat bepaal je zelf, zo wordt gesteld. Want God wil genezing geven, als je maar echt gelooft. Ontvang je geen genezing, dan ligt de conclusie voor de hand: je gelooft niet goed of echt genoeg. Zo word je op jezelf teruggeworpen met alle schade van dien. Gevolg is dat je krampachtig meer geloof wilt hebben, terwijl geloven juist betekent dat je van jezelf (inclusief je eigen geloof) afziet en je aan God toevertrouwt.

Geloof en ontvangen

Maar hoe zit het dan? Is geloven niet erg belangrijk? We lezen dat de Heere Jezus in Nazareth niet veel wonderen deed ‘vanwege hun ongeloof’ (Mat. 13:58). In Hebreeën 11:6 staat dat wie tot God gaat, ‘moet geloven dat Hij is, en dat Hij beloont wie Hem zoeken.’ Geloven is bepaald niet onbelangrijk. Bidden en geloven horen bij elkaar. Een tekst die dat heel sterk benadrukt, is Mattheüs 21:22, waar Jezus zegt: ‘En alles wat u in het gebed vraagt, in geloof, zult u ontvangen.’ De parallel van deze tekst is Markus 11:24: ‘Daarom zeg Ik u: alles wat u biddend begeert, geloof dat u het ontvangen zult, en het zal u ten deel vallen.’ Jezus legt in deze uitspraken een duidelijk verband tussen geloven en ontvangen. Voor het ontvangen van wat je verlangt, is geloof dat je het ontvangen zult, belangrijk. Heeft men dan toch gelijk als men zegt dat als je gelooft, je ook zult ontvangen?

Context

Als de woorden van Jezus in Mattheüs 21:22 en Markus 11: 24 over willekeurig elk gebed zouden gaan, zou je in die richting moeten denken. Je doet de teksten echter te kort als je het verband niet in rekening brengt. Het zijn geen algemene uitspraken die voor willekeurig elk gebed gelden. Als dat wel zo zou zijn, zou gebrek aan gebedsverhoring altijd wijzen op gebrek aan geloof, en dat is Bijbels gezien niet vol te houden. Ja, het ongeloof kan verhoring in de weg staan. Maar niet elk uitblijven van verhoring duidt op ongeloof. Paulus bijvoorbeeld bad drie keer intens om het wegnemen van de ‘doorn in het vlees’ (2 Kor. 12:7-10). God hoort zijn gebed en antwoordt erop, maar verhoort zijn gebed niet. God antwoordt met: ‘Mijn genade is voor u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht.’ Gods weg was een moeilijke weg. Dat verhoring uitbleef was niet omdat Paulus met te weinig geloof gebeden had. In Mattheüs 21 en Markus 11 gaat het evangelie naar een climax. Het verzet tegen Jezus neemt toe. Jezus vervloekt de vijgenboom omdat die geen vrucht draagt. Dat is wat er gebeurt: men vindt van alles van Jezus, maar tot vrucht dragen komt het niet. Men erkent Hem niet als de Messias, de Zoon van God. Het onderwijs dat Jezus aan Zijn discipelen geeft, is bedoeld om hen te leren niet terug te schrikken voor het verzet. Ze zullen ook zelf het evangelie gaan verkondigen en op verzet stuiten. Maar als ze tegen die onoverkomelijke bergen in geloof zeggen dat ze in zee geworpen worden, zal het gebeuren. Prof. Versteeg wijst er in zijn prachtige boek Het gebed volgens het Nieuwe Testament op dat dit een hyperbool is, een typisch oosterse stijlfiguur. De grootste berg zou in de laagste zee (de Dode Zee) verdwijnen. Het gaat hier niet om elk gebed dat we kunnen bidden, of om elk willekeurig verlangen dat we voor God kunnen neerleggen. Het gaat hier om dat wat we mogen vragen voor de voortzetting van Jezus’ werk door onze dienst. Zonder geloof kan dat werk, zo stelt prof. Versteeg, niet worden gedaan en wordt ook niets ontvangen. Daarom benadrukt Jezus dat het heel belangrijk is om in geloof te bidden om hulp bij hun zendingswerk. Op het gebed zal hun angst en lauwheid verdwijnen, zal het verzet hen niet kunnen stoppen. Hij zal zorgdragen voor vrucht op hun werk. Paulus heeft dat als apostel ervaren. Het gelovige gebed leidt er niet altijd toe dat het verzet gebroken wordt of dat vervolging uitblijft. De uiterste consequentie van de gedachte dat als je maar genoeg geloof hebt, je altijd verhoord wordt, is dat vervolging en lijden geen plaats meer kunnen hebben in je theologie. Je houdt een arm welvaartsevangelie over.

In Jezus’ Naam

Het onderwijs van Jezus in Mattheüs 21 en Markus 11 zou je goed kunnen vergelijken met het bidden ‘in Jezus’ Naam’ (Joh. 16:23) en het ‘bidden naar Zijn wil’ (1 Joh. 5:14). Niet elk gebed wordt gedragen door de belofte van verhoring. We weten niet altijd of het naar Gods wil is wat we vragen. Als we vragen om genezing, weten we niet of het nu reeds Gods wil is dat we genezen worden. ‘Als het Uw wil is, Heere’, is een goede zin in het gebed.

Ook als we niet zeker weten dat het Gods wil is wat we vragen, is het nog wel belangrijk dat we gelovig bidden. Ons geloof richt zich op de almachtige en goede God. We weten niet of Hij ons verhoort. Als we in alle voorzichtigheid en vrijmoedigheid vragen of Hij wil genezen, en ons leven aan Hem toevertrouwen, bidden we in geloof, zonder dat we krampachtig of dwingend bidden. God is vrij om te verhoren of niet te verhoren. Het geloof dat Hij van ons vraagt, is niet geloof dat dit gebed zeker verhoord zal worden, maar dat het goed is wat Hij doet, dat Hij het kan, en dat Hij het goede ons niet wil onthouden.

Jezus Zelf bad in Getsemane: ‘Mijn Vader, als het mogelijk is, laat deze drinkbeker aan Mij voorbijgaan. Maar niet zoals Ik wil, maar zoals U wilt’ (Mat. 26:39). Dat was een gelovig gebed, dat wel en niet werd verhoord. Niet, in de zin van: de beker ging aan Hem voorbij. Wel, in de zin van: Hij gaf Zich in het gebed over aan de wil van Zijn Vader, en dat gebed werd verhoord.

Bidden in Jezus’ Naam (ook dat is prachtig beschreven in het boek van prof. Versteeg) is hetzelfde als bidden uit Jezus’ Naam. Je weet op grond van Gods beloften dat wat je vraagt, ook door de hemelse voorbede van Christus gedragen wordt. Je gebeden zijn gedragen door beloften. Je kunt het met vrijmoedigheid en zekerheid vragen, omdat je weet dat ook de Heere Jezus Christus het aan de Vader vraagt. Je bidt dan naar Gods wil. De belofte van verhoring geldt niet voor alle gebeden. Je kunt daarom niet alles ‘in Jezus’ Naam’ bidden. Het is niet zo dat als je maar maar achter je gebed ‘in Jezus’ Naam’ gezegd hebt, je daarmee ook werkelijk ‘in Jezus’ Naam’ gebeden hebt. Het is goed om te beseffen dat je sommige dingen met volle vrijmoedigheid ‘in Jezus’ Naam’ mag bidden, maar dat er ook gebeden zijn die we mogen bidden, zonder te kunnen stellen dat God het wil verhoren. Die dingen mogen we ook in geloof vragen. De verbinding tussen geloof en gebed blijft bestaan. Maar het geloof richt zich op de trouw en goedheid van God, en niet op de zekerheid van de verhoring.

Als een kind

Het is belangrijk om dit te bedenken, omdat je anders tot krampachtige gebeden komt. Bid liever als een kind tot de Vader. Word niet gelijk aan de heidenen die krampachtig hun god moeten overhalen om te luisteren. ‘Word dan aan hen niet gelijk, want uw Vader weet wat u nodig hebt, voordat u tot Hem bidt’ (Mat. 6:8). Gelovig bidden betekent als een kind bidden tot de Vader Die beter weet wat we nodig hebben dan wij zelf. Ook al weet je dat het onzeker is wat de uitkomst van het gebed is, je weet dat Hij je hemelse Vader is, dat Hij trouw is, dat Hij voor je zorgt en dat teleurstellingen en verdriet geen uiting van Zijn afkeer zijn, maar dat Hij in Zijn genade nooit ver weg is.

Geen magie

Wij mogen niet met een geforceerd geloofsvertrouwen de Heere als het ware dwingen om onze gebeden te verhoren. Een groot geloof kan de uitkomst van sommige gebeden open houden, terwijl we in alle ernst en vasthoudendheid kunnen spreken met God over wat Hij ons heeft beloofd.

In Markus 11:23 staat: ‘Want, voorwaar zeg Ik u: wie tegen deze berg zal zeggen: Word opgeheven en in de zee geworpen, en niet zal twijfelen in zijn hart, maar zal geloven dat wat hij zegt, gebeuren zal, het zal hem gebeuren wat hij zegt.’ Het geloof is belangrijk en onmisbaar. Maar het werkt niet magisch. Met deze woorden spoort Jezus Zijn discipelen aan tot geloof. Hun geloof wordt echter geen toverstaf en hun gebed geen toverspreuk. Daarom is het belangrijk dat we de nadruk niet leggen op het geloof waarmee we bidden, want dat kan gemakkelijk tot krampachtigheid leiden. In geloof zien we op naar God, Die kan doen boven wat wij bidden of denken (Ef. 3:20).

Ongelovige gebeden

Onze gebeden kunnen wel ongelovige gebeden zijn. Je bidt dan zonder verwachting, zonder hoop, zonder geloof. Hoe gelovig was het gebed van de gemeente die een nacht lang bad voor Petrus die in de gevangenis zat en snel geëxecuteerd zou worden? Als het gebed verhoord wordt en Petrus voor de deur staat, kunnen ze het niet geloven (Hand. 12:12-15). Ze baden, maar zonder geloof.

Wij mogen onszelf bevragen op dit ongeloof. Met welke verwachting bidden wij? Geloven wij dat God een beloner is van wie Hem zoeken (Hebr. 11:6)? Een gelovig gebed kan de woorden bevatten van de vader van de maanzieke jongen: ‘Ik geloof, Heere! Kom mijn ongeloof te hulp’ (Mark. 9:24).

Het gelovige gebed is niet dat je altijd moet geloven dat je verhoord zult worden, maar je geheel en al toevertrouwen aan je hemelse Vader, Die ons meer belooft dan alleen concrete verhoring van gebeden, namelijk dat Hij ons met Christus alle dingen zal schenken (Rom. 8:32). Bij die belofte mogen en moeten we zonder aarzeling onze handen vouwen in de zekerheid dat God Zijn woorden waar zal maken.

Een krachtig gebed

‘Een krachtig gebed van een rechtvaardige brengt veel tot stand’ (Jak. 5:16). Als Jakobus Elia als voorbeeld aanhaalt, kan het gebeuren dat je denkt: ‘maar zoals Elia ben ik niet’. Die gedachte snijdt Jakobus de pas af door te zeggen dat Elia een mens was ‘net zoals wij’ (Jak. 5:17). Daarmee brengt Jakobus de verhoring van onze gebeden erg dichtbij. Elia had de kracht ook niet in zichzelf. Maar op Gods aanwijzing bad hij om vuur uit de hemel en op Gods aanwijzing bad hij om regen. Hij deed dat aanhoudend, met verwachting. Hij keek letterlijk uit naar de verhoring. Zo moeten wij ook altijd bidden. We weten weliswaar niet of God elk gebed dat we bidden zal verhoren, maar we bidden in de volle zekerheid dat Hij Zijn Woord waarmaakt en ons geeft wat we nodig hebben.

A. Th. van Olst


Ds. Anne van Olst is predikant naar art. 6 van Harderwijk en directeur van de Evangelische Hogeschool te Amersfoort. Hij schreef het boek Bidden kun je leren. Een praktische gids voor gebed .

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 november 2023

Ambtelijk Contact | 24 Pagina's

Het gelovige gebed

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 november 2023

Ambtelijk Contact | 24 Pagina's