Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

TOELEIDENDE WEG

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

TOELEIDENDE WEG

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Christen was op weg uit de stad Verderf. Hij was al op weg, toen hij “het poortje” nog niet eens zag. Eenmaal door de poort, ging de weg verder. Toen was hij binnen het Koninkrijk Gods. Maar hij kende Christus nog niet. Tweeërlei toeleiding, eerst naar de wedergeboorte, daarna erna naar Christus. Had Bunyan het mis?

Als ik het goed begrijp, leeft bij meerderen het bezwaar tegen het spreken over “Standen” dat er zodoende reeds geestelijk leven wordt aangenomen, als men nog niet gekomen is tot het bewuste geloof in Christus. Men is immers in Christus, of men is buiten Hem. Alle werkzaamheden die voorafgaan aan Christus, geven geen grond van hoop. Wat voorafgaat aan de kennis van Christus, heeft te maken met zondekennis. Op de toeleidende weg wordt een zondaar bekend gemaakt met zijn gemis, met zijn schuld. Die gezond zijn hebben geen Medicijnmeester nodig, maar die ziek zijn. Het kan dan zo maar gebeuren dat zondekennis een voorwaarde wordt. Als u zondaar voor God bent geworden, dan (pas) mag u komen tot Christus.

De toeleidende weg gaat dan een eigen leven leiden. U bent al op de weg. Hier komen dan onderscheidingen op zoals: een geopenbaarde Christus of een toegepaste Christus, zien of hebben, leven uit de belofte of uit het bezit; hier wordt ook bij betrokken een toevluchtnemend geloof of een verzekerd geloof, bekommerde of verzekerde christenen. Het is vanuit dit oogpunt mogelijk dat zoekers gaan rusten in hun gemis en rijk zijn in hun armoede. Dit dilemma is van belang. Geven we mensen valse hoop of snijden we elke lichtstraal op die weg af? Het is zeker waar dat mensen die nog leven buiten de toe-eigening, zich willen vastklampen aan bepaalde kenmerken. Neem als voorbeeld iemand die vlucht naar de vrijstad. Hij heeft de weg voor de helft afgelegd. U kunt tegen hem zeggen: u bent er echt nog niet, u hebt geen enkele dekking. U kunt ook zeggen: volhouden, u bent al op de helft. Gaat hij daarna gerust op een bankje langs de weg zitten, dan gaat er iets grondig mis.

Een ander voorbeeld, waarin iets verschoven is: Iemand heeft honderd euro nodig. Hij heeft er inmiddels al vijftig. Wat dan? Die vijftig euro zijn al de helft van honderd. Hij heeft dus al iets. Het verschil is: op de weg naar de vrijstad heeft de vluchteling nog geen enkele veiligheid, in het tweede geval deelt hij al in een deel van het bedrag. Dus komt het hierop neer: als een zondaar leeft in verootmoedigde gestalte en begeert Christus te kennen, dan zal de ene prediker zeggen: u mist Christus nog ten volle. Een ander zal moed en hoop geven.

Luther en Calvijn dachten hierover verschillend. Luther stelde de ontdekking voor als een teken van leven, Calvijn dacht minder stellig over voorafgaande ontdekking en overtuiging. Het verwijt nu tegen de voorstelling van de standen is dat men te vroeg hoop geeft.

Ik meen dat in de oude chr. geref. preken sprake was (en is) van bekommerden, die aangemoedigd mochten worden. Hen werd geen grond gegeven, maar wel verwachting. Spreekt ook Gods Woord niet juist van beloften voor hen die in zichzelf hopeloos zijn? Zij zijn in bijzondere zin het adres van de beloften.

Want Gods kinderen worden menigmaal vertroost met beloften uit de tijd van het Oude Testament. Bijvoorbeeld: Uw ogen zullen de Koning zien in Zijn schoonheid. Zij bezitten Christus reeds in de beloften, niet in het volle bezit.

Zij die de toeleidende weg verwerpen, schrijven alles wat voorafgaat toe aan de algemene werkingen van de Heilige Geest. Waren dan de vragen uit een verbroken hart op de Pinksterdag allemaal nog algemene bediening? Hoever kan dan een natuurlijk mens al niet komen.

Maar, zal men zeggen, het kan allemaal nog over gaan, zonder dat men deel heeft gekregen aan Christus. Dat is een zeker feit. De vluchteling naar de vrijstad kan nog omkomen. Daarom mogen we geen gronden buiten Christus aangeven. Hen die dreigen te rusten op hun bevindingen en voorafgaande beleving, hebben een afsnijdende prediking nodig, die hen elke rust buiten de vrijstad ontneemt. Maar we moeten bedenken dat zij, die menen te mogen rusten op Christus, ook kunnen leven op grond van inbeeldingen. Ook zij kunnen rusten op een valse grond. Dat kan zowel in Evangelische kringen gebeuren, alsook in onze gelederen. Er is verschil tussen grond en hoop. Als we die woorden goed uit elkaar houden, zullen we ons hoeden voor de gevaren.

Mijn volgende overweging is: wanneer is men nu echt in Christus? Vaak wordt daaronder verstaan de wetenschap dat je zonden vergeven zijn. Dan is immers je ziel gered. Dat lijkt me een beperkte voorstelling van de zaak.

De rechte kennis van Christus is veel breder en omvat veel meer. Het is een halve voorstelling van zaken als men Christus alleen als Priester nodig heeft tot vergeving. De volle Christus te kennen houdt in dat Hij ook als Koning en Profeet wordt gekend. De discipelen kenden Zijn Persoon; Petrus zag in Hem de Christus, de Zoon van de levende God. De Heere noemde hem Zelf zalig, evenals zijn medediscipelen. Toch kenden zij kruis en offer niet, er was geen kennis van Zijn priesterlijke bediening. Zij verzetten zich daar zelfs tegen. Zij waren echter wel op de goede weg. Onze Catechismus noemt de kennis der ellende een vrucht van het onderwijs van Christus (zondag 2). Dat betekent dat overtuiging en verbrijzeling reeds bediening is uit Christus. Toch stopt de Catechismus natuurlijk niet bij de kennis der ellende. Het gaat heen naar de vraag: Wie is deze Middelaar? De eigenlijke zaak is: bent u in Christus? In hoeverre kent u Hem? Denk aan de drie ambten. En verder: verzekerde christenen zijn nog steeds bekommerde christenen. Hopelijk blijven zij dat. Ik zeg met vrijmoedigheid: Gij die God zoekt in al uw zielsverdriet, houdt aan, grijpt moed, uw hart zal vrolijk leven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 31 juli 2018

Bewaar het pand | 12 Pagina's

TOELEIDENDE WEG

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 31 juli 2018

Bewaar het pand | 12 Pagina's