Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de Jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de Jeugd

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De titel boven dit stukje is natuurlijk alsof je een open deur intrapt. Natuurlijk is een dier geen mens! Er is onderscheid tussen mens en dier. Een mens is belangrijker dan een dier. Een mens is ook verstandiger dan een dier. Een mens heeft een ziel die voor de eeuwigheid is geschapen. Een dier niet. Echter, in onze tijd vervaagt het onderscheid tussen mens en dier. En lijkt dierenleed soms zwaarder te wegen dan mensenleed. Sommigen maken zich drukker om wat er in slachthuizen gebeurt dan in abortusklinieken. Tegelijkertijd valt er natuurlijk veel meer te zeggen over wat ik nu schrijf. Bijvoorbeeld over de stelling dat een mens verstandiger is dan een dier. Dat zou zo inderdaad moeten zijn. Maar de praktijk is weleens anders. Dat zien we ook bij Jona.

Jona zit in de vis. In Mattheus 12 wordt het een walvis genoemd. En de Heere spreekt tot de vis, zo lezen we hier in vers 10. Hoe precies, dat weten we niet. Maar dat dier gehoorzaamt wel. Hij zwemt naar het strand en hij spuwt Jona op het droge uit. En dat zal voor Jona best een les geweest zijn. Want een vis is een redeloos dier. Een dier heeft geen verstand, zo lezen we in Psalm 32:9. Maar als de Heere spreekt, dan gehoorzaamt die vis direct en het gehoorzaamt ook heel precies. Het doet exact wat God zegt.

En nu zit er in dat redeloze dier een mens. Een mens met een goed verstand. Een mens bovendien ook met genade. Maar toen de Heere tot hem sprak, was hij ongehoorzaam. Hij deed niet wat God vroeg. En stel nu dat die vis net eender had gedaan als Jona.

Dat die vis precies de andere kant was uitgezwommen.

En dat hij Jona in de diepten van de zee had uitgespuwd.

Dan was dat Jona’s einde geweest. Dat had zijn dood betekend.

En dat geeft ons te denken. Want de Heere sprak niet alleen tot Jona en Hij sprak niet alleen tot die vis. Hij spreekt ook tot ons. En als God spreekt, dan vraagt Hij gehoorzaamheid.

Hij zegt dat we ons bekeren moeten. Hij zegt dat we met de zonde moeten breken. Dat is geen vrijblijvende boodschap. Zo van: ‘Take it or leave it’. Kijk maar wat je er mee doet. En als de Heere zegt: gelooft het Evangelie, dan zegt Hij er niet achter: maar dat hoeft pas als je oud geworden bent.

Nee: héden! zo gij Zijn stem hoort, verhardt uw hart niet, zo lezen we in Psalm 95:7.

De Heere eist gehoorzaamheid. Vandaag!

En de belofte van het Evangelie wordt niet met een welgemeende wens gepredikt: och mocht het eens gebeuren! Integendeel. De Dordtse Leerregels zeggen in hoofdstuk 2, art 5: dat moet gebeuren met bevél van bekering en geloof! Het is leven of dood!

Jonge mensen, de Heere spreekt tot ons. En wij zijn redelijke mensen. Wij kunnen nadenken. In tegenstelling tot een vis of een walvis. Wij hebben een geweten, wij hebben een besef van verantwoordelijkheid. In tegenstelling tot het redeloos gedierte. Wij kunnen nadenken. Wij begrijpen wat de Heere bedoelt als Hij ons de zegen en de vloek voorstelt.

Maar wat doen wij vaak? Terwijl die redeloze vis de stem van de Heere onmiddellijk gehoorzaamt, weigeren wij van nature te doen wat God van ons vraagt. En het gevolg is desastreus. Want we kunnen niet straffeloos het spreken van God negeren.

Niet alleen is er die ongehoorzaamheid bij onbekeerde mensen. Maar dat is er ook na ontvangen genade. Want het vleselijke bestaan onderwerpt zich nooit aan de wet van God, zo zegt Paulus. En als we dan lezen van die vis, en dat hij gehoorzaam Jona uitspuwt op het droge, dan is dat voor ons een aanklacht. Dan is dat tot onze schande. Zo zal Jona daar ook op het droge hebben gezeten. Terwijl hij onder het slijm en onder het wier zal hebben gezeten. Hij had de stank van de dood in zijn kleren zitten. En hij kon zich alleen maar verwonderen. Dat hij er nog was! Dat hij niet omgekomen is in de diepten der zee. Was hij nu maar zo gehoorzaam geweest als die vis! Dan was al deze ellende niet gebeurd.

Jonge mensen, wij kunnen zoveel leren van de dieren. De trouw van een hond. De gehoorzaamheid van deze vis. Of denk aan wat Salomo zegt in Spreuken 6:6: Ga tot de mier gij luiaard, zie haar wegen en word wijs!

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 2021

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Voor de Jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 2021

Bewaar het pand | 12 Pagina's