Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Naar het zuiden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar het zuiden

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vraag een orthodoxe jood waarom hij denkt dat Jezus van Nazareth níét de Messias is. Het antwoord zal zeer waarschijnlijk het prachtige Hebreeuwse woordje shalom bevatten. Hoe kan de Vredevorst gekomen zijn, van Wie Jesaja profeteerde dat Zijn vrede geen einde zou hebben, terwijl daarvan zo weinig zichtbaar is in de dagelijkse praktijk van het leven in de wereld?

Toch lijken de geschiedenissen van de aartsvader van onze joodse gesprekspartner al zwanger te zijn van het Messiasbelijdende antwoord. In het leven van Zijn uitverkoren zoon Abram beloont de Almachtige de barre tocht naar het onbekende niet met onmiddellijke rust en vrede. Abram krijgt het land te zien, hij mag het verkennen, door het bouwen van twee altaren zelfs claimen, maar hij krijgt het nog niet in bezit. ‘Geen erfdeel, ook niet een voetstap’, zal Stefanus twee eeuwen later zeggen.

Via Sichem zien we Abram doortrekken naar het zuiden. Hij doet dat, meent Calvijn, niet zonder noodzaak. Kennelijk heerste onder de Kanaänieten geen klimaat om nauw bij aan te sluiten. Zouden wij dan mopperen als de HEERE ons óók geen “rustig nest” geeft? Voor de grote reformator is duidelijk dat God geestelijke kinderen van Abraham doelbewust leert vreemdeling te zijn. Hij verwijst daarbij naar Paulus, de geslagen apostel zonder vaste woonplaats (1 Kor. 4:11).

‘How significant!’ roept Arthur Pink uit als hij Abram zijn tent ziet opslaan tussen Bethel en Ai. Bethel – de naam werd pas later gegeven door Jakob – betekent “huis Gods”, Ai “een hoop ruïnes”. Zo is de tent van de gelovige opgeslagen tussen de oude schepping, een ruïne, en het huis van God. Tent en altaar zijn symbolen van het pelgrimsleven en het dienen van de Eeuwige. ‘Wij moeten eerst vreemdelingen en pelgrims op de aarde zijn voordat voor God aangename aanbidding mogelijk is.’

Toen de Messias kwam, heeft Hij het Koninkrijk Gods nabij gebracht. Tegelijk leerde Hij Zijn discipelen bidden: ‘Uw Koninkrijk kome.’ Net als bij Abram in Genesis 12 is er dan een “alreeds” en tegelijk een “nog niet”. De gemeenschap der heiligen moet uit het geloof leren leven.

Dát is de vaste grond van de dingen die men hoopt en het bewijs van de zaken die men niet ziet. Het is leren leven op grond van Gods beloften. In het christelijk onderwijs leren we kijken zoals Abram. Het pelgrimsleven krijgt dan een ander perspectief. Matigheid en godzaligheid zijn geen zwaar juk, maar vrucht van de diepe overtuiging dat Gods shalom ís aangebracht.

DRS. PETER VAN OLST

Docent godsdienst bij Driestar educatief

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 2020

De Reformatorische School | 48 Pagina's

Naar het zuiden

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 2020

De Reformatorische School | 48 Pagina's