Tegenkracht of meedenker

Ik ben absoluut een groot voorstander van goede medezeggenschap op school. De wettelijke regeling rondom de medezeggenschapsraad (mr) vind ik een mooie set tools waarmee de mr een dialoog van waarde en vooral betrokkenheid op het reilen en zeilen van school kan inzetten.

Natuurlijk, er valt altijd wel een kritische noot te kraken als het gaat om het functioneren van de raad. Desondanks help ik al jaren met veel genoegen medezeggenschapsraden om – met het gereedschap dat de wet aanreikt – hun taken vorm te geven. Want inderdaad: de mr vervult wettelijke taken en is daarmee ronduit een orgaan van waarde op school.

Toch is er een ontwikkeling die mij niet zo bevalt – maar daar kan geen mr iets aan doen. De laatste jaren hebben onze volksvertegenwoordigers en beleidsmakers steeds meer de neiging om van de mr een club met een zodanig groot gewicht te maken, dat die bijna een soort raad van toezicht wordt.

Ik noem twee voorbeelden. Een paar jaar geleden is onder de noemer “versterking bestuurskracht” aan de mr adviesrecht toegekend bij de toetreding van bestuursleden tot het schoolbestuur. En op dit moment ligt er een wet voor om aan de mr instemmingsrecht te geven op de hoofdlijnen van de begroting.

Dat vind ik geen goede ontwikkeling. De mr is primair bedoeld om de belangen en perspectieven van werknemers, ouders en leerlingen in te brengen in de dialoog met het schoolbestuur. We hebben het dan over inspraak met daaraan gekoppeld een aantal rechten om die inspraak te effectueren: adviesrechten als het gaat om beleidszaken, instemmingsrecht als het gaat om beslissingen die werknemers en ouders direct raken (zoals de hoogte van de ouderbijdrage).

Natuurlijk houdt die inspraak deels in dat het schoolbestuur zich aan de mr verantwoordt, maar het uiteindelijke doel is de dialoog over een goede schoolorganisatie en goed onderwijs.

Steeds meer politici zijn de mr gaan zien als een soort tegenkracht, als een controleur van het bestuur. Daarvoor is de mr volgens mij nooit bedoeld. Dat moet de mr ook niet willen zijn. Laat dat over aan het interne toezicht: een orgaan met continuïteit, vaak bemand door mensen met ervaring. Als er dan toch meer invloed of controle op het bestuur nodig zou zijn, laat de wetgever zich dan vooral concentreren op de versterking van deze toezichthoudende organen.

Laat de mr vooral vanuit een hartelijke betrokkenheid op de school en op het onderwijs met het bestuur en de schoolleiding blijven meedenken. Daarmee is de school uiteindelijk het meest gediend.

Wilt u een casus laten bespreken? Mail naar k.degroot@vgs.nl

MR. JAN SCHREUDERS

Manager Dienstverlening & coördinator arbeidsvoorwaardenbeleid bij de RMU

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen