Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Identiteit vraagt ouderbetrokkenheid 4.0

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Identiteit vraagt ouderbetrokkenheid 4.0

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In deze rubriek iedere maand een opiniërende bijdrage van een kritische denker die betrokken is bij het onderwijs. Het artikel is bruikbaar voor bespreking in docenten- of managementteam. Deze maand: Jan Noteboom Docent pedagogiek bij Driestar educatief

De belangrijkste opvoedingsopdracht voor ouders is hun kinderen bekend te maken met Gods grote daden. Daarom kiezen zij voor hun kinderen ook een christelijke of reformatorische school. Leraren worden op deze manier ingeschakeld bij de grote opdracht van de christelijke opvoeding. We moeten daarom zuinig zijn op christelijk onderwijs en op christelijke leraren.

Zuinig zijn op het beroep van leraar vraagt om focus. Onderwijsgevenden worden gerekend tot de vitale beroepen. De tendens is om de oplossing van allerlei problemen op het bord van de leerkracht te leggen. In het seculiere onderwijsbeleid worden oplossingen steeds minder van ouders en gezinnen verwacht en steeds meer van de leraar als professional. De grote taak van de godsdienstige opvoeding komt daarbij meer onder druk te staan.

Zuinig zijn op de leraar houdt ook in dat we de taak van leraren goed omschrijven ten opzichte van de taak van de ouders. Leraren hoeven de taak van de ouders niet over te nemen, maar moeten hen steunen en op hen aansluiten. Duidelijkheid hierover steunt leraren in het zicht krijgen op wat hun taak is. Dat lijkt ons ook een belangrijke taak voor directies. Zuinig zijn op de leraar houdt ten slotte in dat we kijken hoe leerkrachten het beste gesteund worden bij hun taak in de godsdienstige opvoeding.

EENHEID

Wij voerden een verkennend onderzoek uit naar de samenwerking tussen ouders en school in de godsdienstige opvoeding. We onderzochten in de eerste plaats hoe leraren en ouders denken over samenwerking. Het onderzoek laat zien dat christelijke en reformatorische scholen en ouders de godsdienstige opvoeding ook echt als hun belangrijkste taak zien. Daarbij zien ouders en leraren van de reformatorische scholen de noodzaak dat school en ouders een eenheid vormen en op elkaar aansluiten. Leraren zijn echter vooral gericht op hun eigen taak en niet zozeer op samenwerking met de ouders.

We onderzochten in de tweede plaats hoe ouders en school in de praktijk samenwerken en hoe ze elkaar tot steun zijn. Voor de beschrijving van deze praktijk van samenwerking maken we hier (wat vrij) gebruik van de indeling van het CPS die ouderbetrokkenheid indeelt in 1.0, 2.0 en 3.0. Ouderbetrokkenheid 1.0 staat voor een school die samenwerken vooral ziet als informeren van ouders. Bij ouderbetrokkenheid 2.0 is er sprake van een wederzijdse informatiestroom. Als ouders en leraren via regelmatig contact ook echt samen werken aan een doel spreken we van ouderbetrokkenheid 3.0.

Vanuit ons onderzoek komen we echter tot een vierdeling en spreken we van typen scholen. De gewenste vorm (die met gelijkwaardige samenwerking) noemen we dan ouderbetrokkenheid 4.0. We werken hierna deze vierdeling uit.

DE OVERNEMENDE SCHOOL

Hierbij neemt de school de verantwoordelijkheid van ouders praktisch gezien (het liefst) over. Hiermee communiceert ze (impliciet, uiteraard) dat de ouders op de deskundigheid van de school kunnen vertrouwen. Verschillende signalen vanuit ons onderzoek geven aanleiding om te denken dat bij reformatorische scholen vaak sprake is van een overnemende school. Uit het eerder verschenen rapport Ouders bij de les van het Sociaal en Cultureel Planbureau (2002) blijkt ook dat ouders met een confessionele levensbeschouwing weinig initiatief nemen tot samenwerking. Ze ervaren daarvan niet de noodzaak, omdat zij de school als deskundig zien en op hen vertrouwen.

Uit ons onderzoek komt naar voren dat leerkrachten niet de samenwerking met ouders lijken te zoeken om hen te helpen vanuit de door ouders ervaren deskundigheid. Leerkrachten lijken het ook moeilijk te vinden om het gesprek aan te gaan met ouders over de godsdienstige opvoeding. Over aanmeldingsgesprekken geven ouders soms aan dat het gesprek het karakter van éénrichtingsverkeer heeft.

Het door ons uitgevoerde onderzoek betrof basisscholen. In het voortgezet onderwijs lijkt de situatie niet anders te zijn. Gelukkig zijn er initiatieven om bij de aanmelding meer het gesprek over de identiteit of godsdienstige opvoeding aan te gaan. Het is echter opvallend dat bij dit soort gesprekken (onbewust) de neiging lijkt te zijn om controlerende vragen te stellen, zoals bleek uit een eigen onderzoek op een reformatorische school voor voortgezet onderwijs in 2017. Dat controlerende of toetsende karakter ervaren ouders nog sterker bij de identiteitsverklaringen die gebruikt worden. Ouders hadden in genoemde onderzoek ook de ervaring dat docenten het spreken over identiteit in aanmeldingsgesprekken moeilijk vinden.

Toch betekent dit niet dat er bij de overnemende school geen sprake is van steunervaring. Vooral ouders blijken steun te ervaren door de wetenschap dat de school deskundig is en een deel van de verantwoordelijkheid overneemt. Belangrijk is in dat geval dat ouders en leraren een positief beeld van elkaar hebben en vertrouwen in de ander hebben. Leerkrachten lijken echter geen of weinig steun te ervaren van ouders bij een overnemende school. Dit is dus tegelijk een risico. Leerkrachten kunnen in een overnemende school de steun missen, die ze wel nodig hebben.

DE INFORMERENDE SCHOOL

Deze school neemt veel over van ouders, maar maakt ook werk van een goede informatiestroom richting ouders. Dit kan de vorm aannemen van een rooster met de psalmen die kinderen moeten aanleren of van de Bijbelvertellingen. Een bezoek aan de klas of gezamenlijke vieringen horen daar ook bij. De impliciete boodschap van de school is hierbij dat zij veel doet. De verwachting is dat ouders daar thuis mee verder gaan. Zo’n school is niet direct gericht op echte inbreng van en samenwerking met de ouders. Wij hebben, mede uit ons onderzoek, de indruk dat bij de reformatorische scholen de informerende school dominant is.

Als het gaat om steunervaring, zijn het hier vooral weer de ouders die steun ervaren. Het steunt hen om te horen wat de school allemaal doet. Leerkrachten geven weinig of geen steunervaring aan met betrekking tot de eenzijdige informatievoorziening. Heel begrijpelijk, omdat zij de zendende partij zijn. Het zenden van informatie leidt niet automatisch tot positieve reacties van ouders die door leerkrachten als steunend kunnen worden ervaren.

DE COMMUNICERENDE SCHOOL

Deze school is te typeren als een organisatie waar over en weer informatie wordt uitgewisseld. Het appel daarbij is dat je (de informatie van) elkaar nodig hebt. Het is een voorwaarde voor het bouwen aan een relatie. Op die manier kunnen verkeerde beelden van elkaar bijgesteld worden. Zo kan het ook mogelijk worden om je kwetsbaar op te stellen en iets van je opvoedingsverlegenheid aan te geven. Dat is belangrijk. We weten bijvoorbeeld dat ouders het spreken over geloof met kinderen en jongeren als één van de moeilijkste opvoedingsaspecten ervaren. We moeten natuurlijk ook allemaal bekennen dat het ons (op school en thuis) maar moeilijk lukt om zo op te voeden als God van ons vraagt. Als we dat echter van elkaar niet weten, ontstaat maar al te makkelijk het beeld dat de ander die weerbarstigheid van de praktijk wel niet zal ervaren.

Bij dit type school is er wel sprake van een wederzijdse informatiestroom, maar er is geen echte samenwerking. Uit ons onderzoek komt niet naar voren dat deze wederzijdse informatiestroom al veel plaatsvindt.

DE SAMENWERKENDE SCHOOL

Bij deze school gaat de samenwerking verder dan alleen elkaar informeren. Via regelmatig contact is er sprake van echt samen werken aan een doel. De gesprekken beginnen met naar elkaar te luisteren en elkaar te leren kennen. Het doel is om elkaar te steunen en waar nodig tips te geven. Bij het aanmeldingsgesprek of startgesprek moet dat al gelijk duidelijk zijn. Bij dit gesprek worden over en weer verwachtingen uitgesproken. Als er al sprake zou zijn van een identiteitsverklaring zou dit een verklaring van beide partijen moeten zijn die dan door beiden ondertekend wordt. De samenwerking zet zich voort in vervolggesprekken zoals de tienminutengesprekken. Vanuit de geplande gesprekken kan er dan ook op andere momenten contact zijn. Dat kan bijvoorbeeld zijn als blijkt dat kinderen vragen hebben over het geloof of jongeren dreigen af te haken. Of er is contact over de diepere vragen die een kind heeft rond het coronavirus. Deze manier van samenwerking past bij een christelijke gemeenschap van kerk, school en gezin waarbij de leden van één lichaam niet zonder elkaar kunnen functioneren, maar elkaar helpen.

STEUN

Vanuit ons onderzoek komt naar voren dat ouders en leerkrachten het ideaal van eenheid en goede samenwerking delen. Vanuit verschillende onderzoeken lijkt in de praktijk vooral sprake te zijn van overnemende en informerende scholen Willen

leerkrachten ook de steun ontvangen die ze nodig hebben in de godsdienstige opvoeding, dan zal er werk gemaakt moeten worden van communicerende en samenwerkende scholen. Laten wij juist op het gebied van de godsdienstige opvoeding kijken hoe we de samenwerking kunnen versterken.

Het onderzoek Samenwerking in de godsdienstige opvoeding tussen school en ouders is uitgevoerd vanuit het onderzoekscentrum van Driestar educatief door Jan Noteboom, Albert de Vries en Fianne de With onder supervisie van lector Bram de Muynck. Voor een verslag kunt u mailen naar I.J.Wolswinkel@driestar-educatief.nl. De eerste resultaten van een grootschaliger vervolgonderzoek worden op dit moment geanalyseerd en DV later dit jaar gepubliceerd. Als u meer informatie wilt, kunt u mailen naar A.W.deVries@driestar-educatief.nl.


BESPREKEN

Onderstaande vragen zijn bedoeld als handvatten om dit essay in groepsverband te bespreken.

Deelt u de aanname dat reformatorische scholen voornamelijk tot het type overnemende of informerende school horen? Waarom is dat zo?

Hoe moeten we omgaan met het gegeven dat leerkrachten minder steun ervaren in de samenwerking dan ouders?

Wat doet u nu al om de samenwerking met ouders rond godsdienstige opvoeding vorm te geven en hoe kan uw school die samenwerking intensiveren?

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 2021

De Reformatorische School | 48 Pagina's

Identiteit vraagt ouderbetrokkenheid 4.0

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 2021

De Reformatorische School | 48 Pagina's