Wet tegemoetkomingen loondomein: het lageinkomensvoordeel

Werkgevers worden met de instrumenten van de Wtl – te weten het loonkostenvoordeel (LKV), het lage-inkomensvoordeel (LIV) en het jeugd-LIV – gestimuleerd kwetsbare werknemers in dienst te nemen of te houden. In de praktijk blijkt dat werkgevers veelal niet bekend zijn met deze wet of de inhoud ervan. In deze bijdrage wordt dan ook aandacht besteed aan het lage-inkomensvoordeel.

Het lage-inkomensvoordeel (LIV)

Het LIV is een jaarlijkse tegemoetkoming voor werkgevers die werknemers in dienst hebben met een laag loon. Hierdoor dalen de loonkosten voor de werkgever, waardoor de kans op werk toeneemt zonder dat iemand minder loon krijgt. Een laag loon is concreet:

In 2020: een gemiddeld uurloon tussen € 10,29 en € 12,87;

In 2021: een gemiddeld uurloon tussen € 10,48 en € 13,12.

Voorwaarden

Een werkgever heeft recht op het LIV als de werknemer voldoet aan de volgende voorwaarden:

Ontvangt loon uit dienstbetrekking bij de werkgever;

Is verzekerd voor één of meer werknemersverzekeringen (WW, WAO, WIA of Ziektewet);

Heeft een gemiddeld uurloon zoals hierboven weergeven;

Heeft minimaal 1.248 verloonde uren per kalenderjaar (ook als de werknemer in de loop van het kalenderjaar in dienst treedt);

Heeft de AOW-leeftijd nog niet bereikt.

Ook voor stagiairs en leraren in opleiding kan de tegemoetkoming worden ontvangen, mits ze aan bovenstaande voorwaarden voldoen. De werkgever hoeft het LIV, in tegenstelling tot het loonkostenvoordeel, niet aan te vragen. Op basis van de jaarlijkse loonaangifte wordt door het UWV berekend voor welke werknemers recht bestaat op het LIV. Het is daarbij belangrijk het aantal verloonde uren juist in te vullen. Als blijkt dat de gegevens niet kloppen, loopt de werkgever het risico geheel of gedeeltelijk geen LIV te ontvangen.

Duur en hoogte

Het LIV wordt toegekend per medewerker per verloond uur. Het bedrag per verloond uur is per 1 januari 2021 verlaagd van € 0,51 naar € 0,49. Het huidige maximumbedrag van € 1.000 per jaar wordt evenredig verlaagd naar € 960. Er is geen maximale termijn verbonden aan het ontvangen van het LIV. Een werkgever kan overigens geen recht hebben op zowel het LKV als het LIV. In dat geval wordt alleen de hoogste tegemoetkoming betaald. Indien de bedragen even hoog zijn, wordt alleen het LKV betaald.

Bovenstaande vormt een beknopte weergave van het lage-inkomensvoordeel. In een volgende bijdrage zal worden stilgestaan bij de derde en laatste uit deze wet voortvloeiende tegemoetkoming voor werkgevers, het jeugd-LIV.

NADIENE SCHOUWSTRA

Junior juridisch adviseur bij de VGS

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen