Leren op de school van Christus [36]

Deel II Zuigelingen

XIII ZE LIJKEN NOG VLESELIJK TE ZIJN EN TE WANDELEN ALS NA- TUURLIJKE MENSEN.

Ik heb laten zien op welke manier zuigelingen gebrekkig zijn in vergelijking met andere heiligen. Nu moet ik negatieve dingen laten zien, namelijk hoe vleselijk ze nog zijn.

Deze arme zuigelingen staan slechts een klein stukje hoger dan vleselijke mensen. Hoewel ze niet vleselijk zijn, lijken ze nog wel vleselijk te zijn. Dit geldt van velen van hen, maar zoals ik al gezegd heb, dit geldt niet van allen in gelijke mate.

Ze waren hierin nog vleselijk dat er onder hen veel jaloezie, strijd en verdeeldheid of twist was (1 Kor. 3:3).

Om deze reden spreekt de apostel hen aan om zichzelf te beoordelen of ze niet vleselijk waren en wandelden als natuurlijke mensen, zoals mensen het willen en niet zoals God het wil. Bent u niet vleselijk?

Ze waren nog vleselijk omdat ze trots waren op hun kerklidmaatschap, hoewel ze gemeenschap hielden met zeer onreine mensen, waardoor hun deeg gezuurd was.

Het blijkt duidelijk uit 1 Korinthe 5 dat ze zo deden. Toch waren ze tegelijk opgeblazen en beroemden zich. Ze pochten dat ze gemeenschap hadden met mensen die grove zonden pleegden. Daarom vermaande de apostel hen (1 Kor. 5:10; 2 Kor. 6:14). Als ze er tevreden mee zijn dat de instellingen op een onordelijke wijze bediend worden, dan zijn ze vleselijk (1 Kor. 11:17). Wanneer menselijke twisten de naam van de kerk bezoedelen en ongezonde omgang gemeenschap genoemd wordt, wanneer christenen zich daarmee kunnen behagen en erin kunnen roemen, zijn ze vleselijk.

Dat deze Korinthische zuigelingen nog vleselijk waren, bleek uit het feit dat ze rechtszaken tegen elkaar aanspanden bij ongelovige en onrechtvaardige rechters (1 Kor. 6:1-8).

Ze toonden hierin veel lef en durf. ‘Durft iemand van u?’ (vers 1). Ze deden dit voor spulletjes en niemendalletjes, voor de kleinste dingen. Ze hadden reden om zich te schamen, want het leek alsof er niet één wijs en eerlijk onder hen was. Het was absoluut en onmiskenbaar een fout (vers 7). Maar omdat ze zuigelingen waren en nog vleselijk waren, durfden ze dit te doen.

Zuigelingen blijken hierin vleselijk te zijn dat ze van het ene uiterste in het andere vervallen en geen goed midden weten te vinden. Ze weten geen maat te houden en doen dingen tekort of overdrijven ze juist.

Een tijdlang waren de Korinthiërs zo achteloos dat ze er niet aan dachten om de incestpleger uit te werpen of onder censuur te plaatsen (1 Kor. 5). Maar later werden ze zo strikt dat ze hem niet wilden vergeven, en lieten ze toe dat hij door overmatige droefheid verslonden zou worden (2 Kor. 2). Zo vielen ze van het ene uiterste in het andere, van gebrek in overdrijving. In een wirwar van meningen waren ze niet vertrouwd met de Goddelijke middenweg.

(wordt vervolgd)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen