Leren op de school van Christus [40]
Deel III Kinderen
1. DE KENNIS DIE DE KINDEREN HEBBEN VAN DE VADER (vervolg)
Het kennen van de Vader is niet alleen weten dat God een Vader is, dat Hij die naam en die eigenschap heeft. God wordt in de Bijbel vaak de Vader genoemd: de Vader van onze Heere Jezus Christus (Ef. 3:14), de Vader van ons geloof (Matth. 23:9), de Vader van de barmhartigheden (2 Kor. 1:3), de Vader van de heerlijkheid (Ef. 1:17), de Vader van de geesten (Hebr. 12:9), de Vader van de lichten (Jak. 1:17). Maar het kennen van de Vader betekent nog meer dan dit.
Het kennen van de Vader is niet slechts het weten dat Hij de Vader is van alle heiligen in het algemeen. Ze zijn allen uit God verwekt en geboren. Daarom dragen ze niet alleen Zijn Naam, maar ook Zijn beeld. U kunt het beeld van de Vader zien in de ogen van de zuigeling. Maar toch is ook hiermee niet alles gezegd over de kennis van de Vader.
Het kennen van de Vader is door God onderwezen te zijn, of de zalving van de Heilige te hebben, waardoor zij onderwezen worden en alle dingen weten die met de zaligheid te maken hebben (1 Joh. 2:20, 27). Dat is wat gezegd wordt van deze kinderen (vers 13), maar het is nog niet alles wat ermee bedoeld wordt. Want door God onderwezen te worden, is in het verbond besloten en komt alle heiligen toe, zowel de zuigelingen als de anderen (Hebr. 8:11).
Het kennen van de Vader dat in deze tekst bedoeld wordt, is Hem te kennen door verborgen omgang. Als iemand God kent als zijn Vader en zichzelf als Zijn kind, dan wijst dat op een toestand van zekerheid. Het is een wederkerige kennis, zoals die van de bruid: ‘Ik ben van mijn Liefste en Hij is van mij’. Het is een kennis die in staat stelt om met Thomas te zeggen: ‘Mijn Heere en mijn God’. Onze Zaligmaker beloofde Zijn discipelen, toen ze nog zuigelingen in de genade waren, dat wanneer de Geest over hen uitgestort zou zijn, zij hun vereniging met Hem zouden kennen, die dezelfde was als met de Vader (Joh. 14:8-20).
In het kennen van de Vader door gemeenschap en ervaring (1 Joh. 1:3) ondervinden ze een mededeling van Zijn vaderlijke liefde. Sommigen zien het aangezicht van de koning niet, ook al zijn ze geroepen naar zijn paleis, zoals Abraham dat overkwam. Maar dezen hebben een kennis van de Vader door genieting van Hem. Zij ervaren en gevoelen dat Zijn liefde in hun harten is uitgestort. Het licht van Zijn aangezicht is over hen verheven en zij wandelen in het licht en de vreugde van Zijn zaligheid (1 Joh. 1:3-7). Ze merken dat de Vader hen omhelst in Zijn armen en aan Zijn boezem legt.
(wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 oktober 2020
De Saambinder | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 oktober 2020
De Saambinder | 20 Pagina's