De levende hoop
In dit tekstvers begint één lange zin, die eindigt in vers 12. Petrus wijst de lezers eerst op de grote genadevoorrechten. Hij beklaagt ze niet in hun nood. Zij zijn begenadigde mensen! U hoeft met een kind van God geen medelijden te hebben. Hun verdrukking is een verdrukking van tien dagen!
‘...Die naar Zijn grote barmhartigheid ons heeft wedergeboren tot een levende hoop’. 1 Petrus 1:3b
zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus’ ‘Geloofd (1 Petr. 1:3a). De lofprijzing klimt op tot God. Helaas gaat ook Gods kind zo dikwijls met een gesloten mond over de aarde. Maar bedenk: ‘Dit volk heb Ik Mij geformeerd, zij zullen Mijn lof vertel- len’. De grote barmhartigheid van God de Vader is de bron van de zaligheid van zondaren. Het wijst op een brandend liefdeshart. Deze barmhartigheid van God is gron- deloos (doopformulier). Er zit geen bodem in. Onpeilbaar diep! ‘Ik zal Mij ontfermen diens Ik Mij ontferm, en zal barmhartig zijn dien Ik barmhartig ben’ (Rom. 9:15).
De Heilige Geest leert in het leven van de genade deze les: God is ten hoogste recht- vaardig en ten hoogste barmhartig. Petrus noemt ook de rechtsgrond van de zalig- heid. ‘Door (dia) de opstanding van Jezus Christus uit de doden’ (1 Petr. 1:3c).
De Borg is opgestaan uit de dood. Hij was overgeleverd om de zonden van de Zijnen, maar ook opgewekt door de Vader tot hun rechtvaardigmaking. ‘De apostel schrijft hier onze wedergeboorte aan de opstanding van Christus toe, niet om Zijn dood uit te sluiten, want daardoor zijn wij met God verzoend, maar omdat deze verzoening ons door Christus‘ opstanding wordt toegeëigend en de nieuwe mens in ons wordt verwekt’ (kanttekening 15). ‘Ons heeft wedergeboren tot een levende hoop’.
De wedergeboorte is een noodzakelijk wonder voor de dode zondaar! Maar ook mogelijk door de levende Christus.
De geestelijke pelgrims kennen een leven- de hoop. Dat is iets totaal anders dan: we zullen er het beste van hopen. Deze hoop is een hoop des eeuwigen levens of een levendmakende hoop. Het is als een anker!
‘Het is een hoop die in ons wakker en vast is en alle zwarigheden overwint, onder welke ook het geloof, waaruit deze hoop ontstaat, wordt begrepen’ (kanttekening 14).
Deze hoop is verbonden met de levende Christus! Owen schrijft: ‘Het is één zaak om in de staat van de genade te zijn, het is een andere zaak om dat te weten’. Weet ik persoonlijk van het levenwekkende won- der, dat God zonder ons in ons werkt? Ken ik ook -in alle nood en strijd- deze levende hoop? Die hoop moet al ons leed verzach- ten. Komt, reisgenoten, ’t hoofd omhoog!
(wordt vervolgd)
Vragen
a. Wat was het doel van onze schepping? Wat is het doel van de herschepping?
b. God is rechtvaardig en barmhartig. Hoe heeft Hij dat bewezen volgens artikel 20 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis?
c. Wat bedoelt John Owen met de genoemde uitdrukking?
Dit is het tweede deel in een serie Bijbelstudies over de eerste brief van Petrus.
ds. M. Karens, Middelburg
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 januari 2021
De Saambinder | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 januari 2021
De Saambinder | 16 Pagina's