Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De volken moeten horen…

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De volken moeten horen…

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het gezin Vergunst wist het. Iedere zaterdagmorgen zat vader in de Torenkamer van de Boezemsingelkerk. Om brieven te tikken, enveloppen dicht te plakken of een stukje te schrijven voor het zendingsblad Paulus. Want de grote opdracht om de onbereikten het Evangelie te brengen, ging hem zeer ter harte.

Bij zijn afscheid in 1980 schreef ds. Vergunst met dankbaarheid terug te zien op de tweeëntwintig jaar dat hij in het zendingsdeputaatschap mocht dienen. ‘Het is een rijke en rijkma- kende ervaring geweest; ook werden we wel van veel illusies beroofd, maar bij alle teleurstellingen die het werk met zich bracht en brengt, was er veel meer waar- voor we erkentelijk mogen zijn’.

Kort na zijn terugkeer naar Nederland benoemde de Generale Synode van 1959 ds. Vergunst tot zendingsdeputaat. Al snel werd hem het secretariaat toebetrouwd. Hoewel de deputaten voor het voorlich- tingswerk konden rekenen op de heer D.P. Polder, moest toch veel bureauwerk door de secretaris worden gedaan. ‘Dat was niet alleen gewichtige stukken schrijven maar ook eenvoudig postzegels plakken en adreswijzigingen noteren’, zei ds. Ver- gunst jaren later. Met volharding deed hij dat, want steeds had hij het grote doel voor ogen: de volken moeten het Evange- liewoord horen.

Zendingspredikant Kuijt

Het stemde ds. Vergunst tot grote vreugde

dat de gemeente van Rotterdam-Centrum in 1961 kandidaat G. Kuijt kon beroepen als zendingspredikant. Hij vond het een bijzon- der voorrecht dat zijn gemeente de eerste zendende kerk van de Gereformeerde Gemeenten was. Op 15 februari 1962 werd zendeling Kuijt uitgezonden tijdens een speciale dienst die werd gehouden in de Ahoyhallen te Rotterdam. Samen met zuster B. Sonneveld en onderwijsman J.D. ten Voorde met zijn vrouw ging ds. Kuijt naar Irian Jaya.

Met ds. Kuijt had ds. Vergunst een bijzon- dere verstandhouding. Beiden hadden een sterke eigen mening. Dat botste weleens. Beiden wisten zich ook gedreven door het verlangen en de roeping om het Evangelie te brengen aan mensen die nog nooit van de Naam van Jezus Christus hadden gehoord. Samen moesten ze ook een werkba- re relatie zien te vinden tussen deputaten in Nederland en zendingswerkers op veraf gelegen posten. Dat dit proces soms met horten en stoten verliep, laat zich raden.

De keus om zendingswerk te beginnen onder de Papoea’s had veel te maken met de diepe overtuiging van ds. Kuijt dat hij moest gaan werken op een plaats waar Christus’ Naam nog nooit was genoemd. Het was daarom zoeken naar een ongerept gebied. Voor deputaten was het een oe- fening in geduld toen ze na de uitzending enkele jaren moesten wachten voordat de inspanningen van ds. Kuijt enig noemens- waardig resultaat hadden. Toen ds. Kuijt in een brief meedeelde opnieuw verder te willen trekken op zoek naar een geschikte plaats, antwoordde ds. Vergunst namens de zendingsdeputaten dat hun geduld zo langzamerhand op was.

Groot was de blijdschap van ds. Vergunst en zijn medebroeders toen ds. Kuijt voor- jaar 1970 meldde een eerste doopdienst te hebben gehouden. Eerlijk schreef de zendingssecretaris dat hij en zijn mededepu- taten weleens ongeduldig waren geweest. Hij moest toegeven dat ds. Kuijt zorgvuldig te werk was gegaan.

Visitatiereis

De visitatiereis die hij in 1973 samen met zijn mededeputaat ds. H. Rijksen naar de zendingspost van ds. Kuijt maakte, was voor ds. Vergunst onvergetelijk. Met eigen ogen zag hij hoe een jonge gemeente was ontstaan. ’Vijftien jaar geleden geloofden ze nog in geesten en vereerden ze de gees- ten van gestorven voorouders. Nu mogen ze de Naam van Christus horen en aanroe- pen’, schreef hij in een verslag.

Echt schokkend voor ds. Vergunst was toen op vrijdag 17 mei 1974 een telegram werd bezorgd bij de pastorie in Veen, waar- in stond dat de post Nipsan totaal was verwoest en alle medewerkers waren ver- moord. Zelf had hij nog geen jaar geleden deze plaats bezocht. Ds. Vergunst kon niet bevatten dat alles wat hij daar had gezien en gehoord, weg was. Het heeft hem tijd, tra- nen en gebeden gekost om dit te verwerken. Na het werk in Irian Jaya kregen de Gere- formeerde Gemeenten in de jaren zestig en zeventig ook zendingsposten in Nigeria en Zuid-Afrika. Bij de oriëntatie had ds. Vergunst een belangrijke rol. Hij maakte diverse reizen. Tegelijk betekende deze uitbreiding dat hij als secretaris lang niet meer alle werk kon doen. Een eigen zendingsbureau met een bekwame staf ver- lichtte zijn taak. Tegelijk ging ds. Vergunst beseffen dat delegeren ook een kunst is die mensen doorgaans niet van de ene op de andere dag leren.

De start van het zendingswerk in andere streken stemde ds. Vergunst tot dank- baarheid. Maar bij zijn afscheid schreef hij dat niemand het hem euvel moest duiden dat Irian Jaya een speciaal plekje in zijn hart had gekregen.

(wordt vervolgd)


W.B. Kranendonk, Amersfoort

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 maart 2021

De Saambinder | 24 Pagina's

De volken moeten horen…

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 maart 2021

De Saambinder | 24 Pagina's