Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Besmettelijke ziekten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Besmettelijke ziekten

Tekenen van de tijd zeggen ons iets over naderende komst van Christus

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe doorzien we als christen de tijd waarin wij leven? Onze blik is vertroebeld. In en door het Woord houdt de Heilige Geest ons een bril voor om de tijd waarin wij leven te verstaan. En dat verstaan blijft nog maar ten dele.

Tot drie keer toe klinkt in Mattheüs 24:1-14 het woordje ‘einde’ (Grieks: telos). Het einde komt (vs.14b), volharden tot het einde (vs.13a), het is nog niet het einde (vs.6b). Bij dat ‘nog niet’ hoort ook het teken van besmettelijke ziekten (vs.7).

Opvallend is dat de Heere Jezus Zijn leerlingen oproept om ‘niet verschrikt’ te worden. ‘Pas op!’, zo klinkt het tot twee keer toe waarschuwend (vs.4,6). Het is blijkbaar niet om het even hoe je de tekenen duidt en hoe je er innerlijk op reageert…

Indringend appèl

Er is een lange aanloop naar het einde, en op de weg daarheen vinden allerlei gebeurtenissen plaats die te beschouwen zijn als tekenen van het naderende einde. Die tekenen zijn alleen voor het geloof te ver‑staan. Dat besmettelijke ziekten ons iets zeggen over de naderende wederkomst van Christus, is vanuit de woorden van Jezus overduidelijk. Hij noemt het teken van besmettelijke ziekten immers in reactie op de vraag van Zijn discipelen naar ‘het teken van Zijn komst en van de voleinding van de wereld’ (vs.3).

Op de één of andere manier verwijzen besmettelijke ziekten naar Christus’ wederkomst. Maar, zo zegt Jezus, ‘al die dingen zijn nog maar het begin’ (vs.8a). Het zijn tekenen die de periode tussen Christus’ hemelvaart en Zijn wederkomst kenmerken, dus héél de eindtijd. Ze vormen elke keer opnieuw een indringend appèl op ieder die leeft in de periode na Christus’ hemelvaart, omdat elke generatie bereid moet zijn om God te ontmoeten.

Goddelijk moeten

De tekenen van de tijden, waaronder besmettelijke ziekten, ‘moeten’ gebeuren, zo zegt Christus (vs.6). Daar zit iets in van een ‘goddelijk moeten’. Het staat in nauw verband met de grote daden van God in Christus, die ‘moeten’ geschieden met het oog op Gods heilsplan (vgl. bijv. Luk.24:26). Als de Heilige Geest ons in 2020 de bril van het Woord opzet, dan zegt Hij: ‘Het moet geschieden, bij God vandaan.’ Het is niet dat God er vreugde aan beleeft. Het gebeurt, omdat dit de ontzaglijke gevolgen zijn van alle zonde en goddeloosheid in Gods wereld. Het overkomt ons, omdat het in Gods plan mee moet werken aan het goede, voor degenen die Hem liefhebben. Het is er, omdat het een voorbode is van het eindoordeel dat plaats zal vinden op de Jongste Dag.

Focus op het einde

Hoewel de Heere Jezus stelt dat het ‘nog niet het einde is’ en Hij spreekt over ‘een begin’, noemt Hij het tegelijk ‘een begin van de weeën’. En al kan de geboorte bij een eerste wee nog lang op zich laten wachten, zeker is dat de geboorte komt. Ook in dit woordgebruik is de focus op het einde dus wel degelijk bedoeld. In Romeinen 8 verbindt de apostel Paulus de beeldspraak van ‘barensweeën’ met het zuchten van de schepping: ze verkeert ‘in barensnood’. Dat is niet alleen zo als besmettelijke ziekten om zich heen grijpen, maar ook op al die andere momenten waarin de gebrokenheid van de schepping zichtbaar wordt.

Die gebrokenheid (‘zinloosheid’, Rom.8:20) is echter niet inherent aan Gods goede schepping. Ze is het gevolg van de zonde van ons mensen. Hoewel we voorzichtig moeten zijn in het te nadrukkelijk duiden van de coronacrisis als een oordeel van God over bepaalde, concrete zaken, is het onmiskenbaar dat de gebrokenheid van Gods schepping, die mede tot uiting komt in besmettelijke ziekten, gevolg is van onze zonde en daarmee uiting van Gods toorn.

Kruis en opstanding

Daarmee is niet alles gezegd. Er is geen sprake van dat we het kwaad in deze wereld kunnen verklaren, alsof er een bevredigend antwoord gegeven zou kunnen worden op het ‘waarom’. Het raadsel blijft bestaan, ook als het gaat om de verschrikkelijke uitwerking van besmettelijke ziekten in onze tijd. Voor het oog lijkt het rijk van de duisternis terrein te winnen. Er ontwikkelt zich een patroon van toenemende chaotisering van het leven. Maar laat nu in de diepste misère van het menselijke bestaan het kruis van Golgotha zijn opgericht. En dat kruis is nu leeg. De Opgestane heeft de touwtjes in handen. Aan Hem gaf de Vader alle macht in hemel en op aarde. De Schrift geeft er getuigenis van dat door ziekte en zelfs door de dood heen het werk van God zichtbaar en verheerlijkt moet worden (vgl. Joh.9:3; 11:4). Hoe pijnlijk de weeën ook (kunnen) zijn, ze drijven uit naar de ultieme geboorte, de komst van Gods Koninkrijk. Er komt een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont, waar niemand meer zal zeggen: ‘ik ben ziek’ en waar God alle tranen van de ogen afwist, tranen die Hij nu bewaart in Zijn kruik (Ps.56:9).

De garantie voor die toekomst ligt in de Man van smarten, die al onze ziekten op Zich heeft genomen (Jes.53:4). In de kruisgestalte van het leven hier en nu heeft de Kerk van Christus het hoopvol uitzien te beoefenen, te bezingen en te verwachten.

Voltooiing

Geweldig troostrijk hoezeer dat tot uiting komt in het door de Heere Jezus gebruikte woord ‘einde’ in Mattheüs 24. Hoewel ‘besmettelijke ziekten’ er zijn op het moment dat het nog niet het einde is (vs.6), via de weg van volharden tot het einde (vs.13) zal voor Gods Kerk het einde komen (vs.14).

Maar wat is het einde? Het is geen eindpunt, maar juist een hernieuwd begin. Het Griekse woord telos wijst op voltooiing en volkomenheid. Het is nauw verwant aan het woord dat Christus uitriep op de kruisheuvel Golgotha (‘Het is volbracht’, Joh.19.30) en met het spreken van de Schrift over de ‘Voleinder van het geloof’ (Hebr.12:2). Het gaat om het uiteindelijke doel. Als het einde komt, dán is de volkomenheid bereikt.

En daarom: hoezeer het lijden te allen tijde iets in zich houdt van het raadsel dat alleen in de Gekruisigde opgehelderd wordt en hoezeer het teken van besmettelijke ziekten een uiting is van de ontzaglijke tragiek waarin wij Gods schepping hebben gebracht, toch is het om Christus’ wil tegelijk een wake-up call voor de gemeente van Christus, om – let wel – níet verschrikt te worden.

Gods perspectief

Er is reden tot blijdschap vanwege het perspectief dat God geeft. Het licht van de toekomst valt over de dingen die wij hier en nu beleven. In Christus is de toekomst immers al begonnen, ze is zeker en eindeloos goed. De tekenen der tijden dringen ons om onze christelijke levensroeping te aanvaarden in deze door de zonde gebroken wereld. Niet twijfelmoedig, maar hoopvol, levend bij het woord van onze Heiland: ‘Wanneer nu deze dingen beginnen te geschieden, kijk dan omhoog en hef uw hoofd op, omdat uw verlossing nabij is.’ (Luk.21:28) De vraag is wel of de innerlijk verscheurde kerk van Nederland, verstrikt in een opgaan in het (kerkelijke) hier en nu, om die verlossing verlegen is… Niet als iets van een verre toekomst, maar in het heden van alle dag. ‘Uw komst is het, die mijn heil volmaakt.’ (Ps.70:3 ber.)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 april 2020

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Besmettelijke ziekten

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 april 2020

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's