Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods eer voorop

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods eer voorop

Calvijn over de uitverkiezing: schreef hij een noodlotsleer of een troostboek?

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De verkiezing tot zaligheid is een belangrijk thema bij Calvijn. Uitgebreid schrijft hij erover. Wie Gods Woord serieus neemt, kan er niet omheen. ‘Hoe dikwijls lezen wij niet over Zijn Raad, voornemen, besluit en welbehagen?’

Calvijn wil voluit theoloog van de Heilige Schrift zijn. Dat betekent: ‘Niet verzwijgen wat ons ergert, of waar we geen weg mee weten. De Heilige Geest, de Auteur van de Schrift, leert ons niets overbodigs.’ (bij Rom.9:14) Maar ‘begeven wij ons met dit onderwerp niet op een gevaarvolle zee?’ ‘Nee,’ antwoordt hij. ‘Het overdenken van de predestinatie vermaant ons juist ernst te maken met ons leven, met God en Bijbel. Het maakt ootmoedig, klein en afhankelijk en is uitermate vertroostend. Het voert tot zekerheid omtrent ons heil. We doen God en mensen te kort als we de predestinatie verzwijgen.’ (Inst.III.21.1; III.24.9)

Doolhof

Maar treed niet buiten het Woord, klinkt het dreigend. Wie binnen wil dringen in wat voor ons verborgen is en meer wil weten dan wat Gods ons heeft geopenbaard, dreigt in een dodelijke afgrond te storten en Gods toorn over zich af te roepen (naar Deut. 29:29). Calvijn waarschuwt voor een doolhof waarin we hopeloos verdwalen en verongelukken. ‘Hoe dwaas daar te willen gaan waar geen weg is.’ (Inst. III.21.1, 4)

Hoe word ik zeker van mijn verkiezing tot zaligheid? ‘Alleen door het geloof in Gods belofte. Dat is door Jezus Christus tot Wie God ons roept. De deur is voor allen geopend. Niemand wordt uitgesloten om te komen tot het heil en te drinken van het levenswater om niet. Niets kan ons verhinderen in te gaan dan alleen ons eigen ongeloof, onze onwil, onze hoogmoed en onze blindheid.’ (Comm. bij Hand.2:21)

Huiveringwekkend

In de Institutie begint Calvijn niet met de verkiezing. In de laatste editie (1559) brengt hij die pas ter sprake halverwege boek III, na eerst uitvoerig geschreven te hebben over God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest, over het geloof, de rechtvaardiging en het christelijk leven.

Niet minder belangrijk dan de plaats in zijn theologie is wat hij erover schrijft. ‘De predestinatie, ofwel de voorbeschikking of voorverordening, noemen wij het eeuwig besluit van God. (...) Voor sommigen wordt het eeuwige leven, voor anderen de eeuwige verdoemenis voorverordineerd.’ (III.21.5) Dat bracht Calvijn veel hoon en smaad. Hij zou God tot auteur van ongeloof en zonde maken, het beeld oproepen van een onbarmhartige, onberekenbare, wrede despoot, die naar willekeur handelt. Maar Calvijn week niet. Hij zag immers dat de prediking van het Evangelie tweeërlei uitwerking heeft. Dat slechts weinigen komen en behouden worden, herleidt hij uiteindelijk naar Gods ‘eeuwige verkiezing’ (III.21.1). Steeds gaat het Calvijn om Gods eer. Zou de Heere afhankelijk zijn van wat de mens doet, dan houdt Hij op om God te zijn. Evenals Luther heeft hij zich dan ook met kracht verzet tegen de idee van de vrije wil. ‘Wij hebben onze zaligheid geheel en al aan God te danken. Hij is de eerste oorzaak van alle dingen. De donkere kant is dat Hij mensen laat onder het oordeel waarin ze zichzelf stortten.’ Calvijn noemt dat een huiveringwekkend besluit, een decretum horribile (III.23.7). Dat mensen voor eeuwig verloren gaan, daarvan is God toch niet de schuld, die ligt in onze val en zonde (III.23.8).

De predestinatie maakt ons klein voor de hoge, heilige God. Als Hij de keuze niet zou maken, zou geen mens komen. Zo diep is immers onze val. Liggen mijn zaligheid en verlossing vast in God, in Zijn onwrikbare trouw en goedheid, dan schenkt mij dat ook zekerheid en troost. Indien ik ook maar het minste zou moeten bijdragen aan mijn behoud, dan ben ik er nooit zeker van genoeg te doen. Voor Calvijn hangt alles van God af.

Genadige verkiezing

Maak het leerstuk van de verkiezing vooral niet los van Christus. Want hoe zou de Vader ons kunnen liefhebben buiten Hem (III.24.5)? Hij is de spiegel waarin wij onze verkiezing mogen zien, zonder bedrogen te worden (III.24.5; 2 Tim.1:9,10). We worden allen uitgenodigd te komen en te zien hoe wij in Christus verkoren zijn. Calvijn wil niet over de predestinatie spreken buiten Hem om en los van Hem. Wie Christus met een waar geloof aanneemt, mag er zeker van zijn dat hij van eeuwigheid verkoren is. In Hem ligt de zekerheid van onze verkiezing en niet in onszelf (III.24.5).

Zo staat het ook in de Dordtse Leerregels en onze Nederlandse Geloofsbelijdenis (art.16). Dat getuigt van de invloed en de geest van Calvijn. ‘Wij hebben een overtuigend bewijs, een vast getuigenis, dat onze namen geschreven staan in het boek des levens, wanneer we gemeenschap hebben met Christus.’ (III.24.5) En dan citeert hij Romeinen 8:32 en Johannes 3:16. Ieder die in Hem gelooft, is overgegaan van de dood in het leven.

Maar hoe komen wij tot gemeenschap met Christus? Door de prediking van het Evangelie. Door gehoor te geven aan de nodiging om te komen. Door Christus in het geloof aan te nemen. Voor Calvijn is het dan ook een grote dwaasheid om buiten Christus te zoeken wat we in Hem hebben verkregen. In Hem maakt God van Zijn verkiezing geen geheim. In Hem rust het hart – het verkiezende hart – van de Vader. Hij is het concentratiepunt van Gods verkiezende liefde.

Door het geloof

Derhalve is het geloof in Christus de aangewezen weg om tot zekerheid van onze verkiezing te komen. Spreek daarom niet over de verkiezing los van Hem. ‘Om ten volle van de verkiezing door God verzekerd te zijn, beveel ik dan ook rechtstreeks naar Christus te gaan.’ (comm. Ef.1:4)

In Calvijns verklaring van de Romeinenbrief (1539) treffen we de grondlijnen van zijn leer over de verkiezing aan. Het voorbeeld van Jakob en Ezau maakt duidelijk dat God vrij is om Zich te ontfermen over wie Hij wil (Rom.9:14-18). Hij is de Pottenbakker en wij zijn maar leem. Hij heeft recht om met het leem te doen wat Hij wil. Zouden wij Hem ter verantwoording durven roepen? De verkiezing stoot niet bij het Woord vandaan, maar trekt er juist naar toe. God ontvangt er de eer en lof van (Rom.11:33 ev). Waar het Woord binnenkomt, wordt het effect van de roeping ook zichtbaar. Zo is het geloof al vrucht van de verkiezing, aldus Calvijn. Dat geldt eveneens voor het gebed dat zich vastklampt aan Gods beloften.

Deelgenoot

De Heere roept ons door het Evangelie. ‘Wij zijn geroepen in Jezus Christus. (...) Telkens als ons de genade van God wordt verkondigd, is het alsof het Koninkrijk der hemelen voor ons wordt geopend. Het is als reikt God ons de hand. (…) Hij wil ons deelgenoot maken van Zijn hemelse erfenis.’ (preek over 2 Tim.1:9,10)

Calvijn heeft gelijk dat de verkiezing in de Bijbel niet in de marge staat. Ze is niet om ons te verschrikken. Integendeel, ze maakt de lofzang los op Gods welbehagen.

‘O diepte van rijkdom, hoe onuitputtelijk zijn Zijn wijsheid en kennis, hoe ondoorgrondelijk Zijn oordelen en hoe onbegrijpelijk Zijn wegen!’ (Rom.11:13).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 oktober 2020

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Gods eer voorop

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 oktober 2020

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's