Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wet van de liefde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wet van de liefde

De prijs van onze vrijheid (2, slot)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waar in de Bijbel gebod en liefde samengaan, raakt dit de liefde tot God en Zijn geboden. Tegelijk raakt het de liefde tot onszelf en voor de naaste.

Ook na zijn bekering blijft een christen gebonden aan de wet van God, maar dan in een liefdesrelatie. Zijn vrijheid richt zich daarom op de wet van de liefde, een wet die de praktijk van ons leven stempelen mag. Wie werkelijk vrij is, wie wil staan in de vrijheid waarmee Christus de gelovigen vrijgemaakt heeft, is bereid voor die liefdeswet een offer te brengen. Dan is het geen zelfontplooiing maar zelfverloochening. Zelfontplooiing lijkt in onze cultuur een groot goed, dat jonge mensen tot in het uiterste moeten nastreven, maar die gebondenheid betekent, gebondenheid aan uiterlijk of prestaties, aan een overkill aan informatie of ongekende prestatiedruk die je ziek maken kan. Het hoort bij de paradoxen van het christelijk geloof dat vrijheid en zelfverloochening samengaan.

Ons geweten gevormd

Die liefde is ten eerste liefde tot God. Zoals uitgehongerde landgenoten in 1945 de Canadese bevrijders wilden danken, zo danken we met ons leven Hem Die ons gered heeft en Die bij de voortduur mijn leven vernieuwt. Het is daarom dat de gemeente geleerd wordt: ‘Of u dus eet of drinkt of iets anders doet, doe alles tot eer van God.’ Positief moet ons hart zich dus de vraag stellen bij wat we doen: Dien ik de Heere ermee, verheerlijk ik God ermee, mijn Bevrijder, mijn Redder?

Wordt dat overgeestelijk? Nee, maar het legt wel een diepere glans over het geleefde leven, als we 1 Timotheüs 4 naspreken dat ‘alles goed is wat God geschapen heeft, dat niets verwerpelijk is als het onder dankzegging aanvaard wordt. Want het wordt geheiligd door het Woord en door het gebed.’ Kun je danken voor een goed gesprek met vrienden, voor een ontspannen middag? En – het is slechts een willekeurig voorbeeld – kun je er Hem voor danken als je op Zijn dag Max Verstappen in zijn racewagen volgt?

Het gebruik van de christelijke vrijheid vraagt daarom om een geweten dat voortdurend gevormd wordt door het Woord van God. Misschien past het minder bij onze hedendaagse wijze van denken om te zeggen dat we zo ver mogelijk van het kwaad verwijderd moeten blijven, maar… het ís wel zo. Vanwege de nodige behoedzaamheid om niet zelf in de zonde meegesleurd te worden, schrijft Judas: ‘U moet ook het onderkleed haten dat door het vlees bevlekt is.’ In dit verband las ik bij een theoloog uit de vooroorlogse Gereformeerde Kerken dat ‘de weg ten hemel een nauwe weg is’. Juist in een biddend leven leert de Heere ons steeds wat voor Hem aangenaam is.

Liefde tot ons eigen leven

Als we gebod en liefde verder uitwerken, is er naast liefde tot God ook liefde tot onszelf. Ik denk in het verband van de christelijke vrijheid aan de bijbelse uitdrukking ‘schade lijden aan je ziel’. Het is een uitdrukking die tot het vocabulaire van de Heere Jezus hoort, maar die vandaag de dag minder lijkt te klinken. Volgens de Heiland kun je ‘heel de wereld winnen’ en tegelijk schade lijden aan je ziel, onder meer door ‘in dit zondig en overspelig geslacht’ je te schamen voor Hem. Door verslavingen in allerlei soort leef je niet in vrijheid, maar lijd je schade. In dit verband denk ik aan het woord uit de brief aan de Filippenzen: ‘Werk aan uw eigen zaligheid met vrees en beven’, een tekst die staat in het kader van de heiliging van ons leven.

Ligt dáár de ontsporing in het bevrijde Nederland dat de eeuwigheid buiten beeld raakte?

Tot de christelijke vrijheid behoort het doen van de wil van God, zodat de vrede in ons hart niet verstoord wordt. We doen dit, zegt Paulus, zonder morren en meningsverschillen, én met ‘vrees en beven’, omdat het om niets minder dan ons eeuwige behoud gaat. Het raakt aan de vraag hoe wereldgelijkvormig ik in een leven in vrijheid ben, of ik meeloop en meega in de denkschema’s van de wereld, waar de zonde goedgepraat wordt. Een enkel voorbeeld: toen ruim 25 jaar na de bevrijding het eerste naaktstrand in Nederland geopend werd, zei CDA-premier Van Agt dat ‘ongeklede recreatie geen schending van de eerbaarheid is’. Tal van voorbeelden zijn te noemen. Belangrijker is echter een overstijgende vraag: ‘Ligt dáár de ontsporing in het bevrijde Nederland dat de eeuwigheid buiten beeld raakte?’ Paulus spreekt immers over ‘bekeerd zijn van de afgoden om de levende en waarachtige God te dienen en Zijn Zoon uit de hemelen te verwachten’.

Naastenliefde

Gebod en liefde – het betekent liefde tot God, tot onszelf in een verantwoordelijkheid voor ons eigen leven. Ten derde moeten we in liefde onze naaste dienen, zoals het tweede deel van Romeinen 12 ons leert in allerlei concrete aansporingen voor de onderlinge omgang. Met onze levenswandel moeten we onze naaste niet in verwarring brengen, al staan we in de christelijke vrijheid. Paulus schrijft in 1 Korinthe 9: ‘Ik ben voor de zwakken geworden als een zwakke, om de zwakken te winnen. Voor allen ben ik alles geworden, om in ieder geval enigen te behouden.’ De sterkeren moeten de zwakkeren verdragen – al is dit een tekst waarmee misbruik gemaakt kan worden. Ook is waar dat in dezen ieder in zijn eigen gemoed verzekerd moet zijn.

In dit kader is het woord ‘offer’ op zijn plaats. Ben ik bereid voor de ander iets níet te doen? Ben ik bereid ten dienste van mezelf (!) iets niet te doen? Ik denk hierbij aan Jezus’ woord uit Mattheüs 18: ‘Als dan uw hand of uw voet u doet struikelen, hak hem af en werp hem van u. Het is beter voor u kreupel of verminkt tot het leven in te gaan dan met twee handen of twee voeten in het eeuwige vuur geworpen te worden.’

Als onze vrijheid die liefde niet kent, is er binnen de kortste keren een nieuwe slavernij, raken we onder de hedendaagse machten als geld of mode of sportverdwazing of economische groei ten koste van het geleefde leven.

Staan in de christelijke vrijheid, dat is een geestelijke strijd. Als we onszelf (Rom.6) rekenen ‘als levend voor God in Christus Jezus, onze Heere’, dan moet ‘de zonde in ons sterfelijke lichaam niet regeren om aan de begeerten daarvan te gehoorzamen’. Onze leden mogen ‘wapens van gerechtigheid zijn voor God’. De Heilige Geest, Hem hebben we nodig. In het hoofdstuk over de christelijke vrijheid (Gal.5) lezen we ook: ‘Maar ik zeg: Wandel door de Geest en u zult zeker de begeerte van het vlees niet volbrengen.’ Onder lei‑ ding van de Heilige Geest mogen we in de vragen die zich vandaag voordoen, onze weg zoeken, vanuit de overtuiging dat de Geest ons geweten immer bindt aan het Woord van God, waarin we Zijn stem horen.

Ambtsdrager

Die christelijke vrijheid heeft betekenis voor het functioneren van elke ambtsdrager. Druk van wie of wat dan ook kan de vrijheid waarin je als ambtsdrager staat, wegnemen of verminderen. In 1 Korinthe 4 zegt Paulus er wat over, als hij vraagt de ambtsdrager te beschouwen als dienaar van Christus en beheerder van de geheimenissen van God, als mensen die betrouwbaar moeten zijn. ‘Maar het betekent zeer weinig voor mij dat ik door u beoordeeld word of door enig menselijk oordeel. Ja, ik beoordeel ook mijzelf niet. (…) Wie mij echter beoordeelt, is de Heere.’

Het leert ons dat de Heere ons gebruikt met onze concrete gaven en beperkingen, dat wij als mensen daarover niet allerlei meningen moeten uiten, dat het aankomt op betrouwbaar zijn en gehoorzaam. De inhoudelijke kant van zijn werk, díe beoordeelt God Zelf. Het maakt dat de apostel transparant tot op God wil zijn.

Gods toewending en liefde

In het nadenken over de vrijheid van een christen overdenken we tot slot deze gedachte: God Zelf is vrij. Hij is soeverein, aan niemand verantwoording schuldig, heilig en volmaakt in Zichzelf. Hij koos er in vrijheid voor Zich te verbinden aan Zijn schepping, aan mensen. Dat is een diepe gedachte. In de doop verbindt Hij Zijn Naam aan mijn leven. Die toewending en liefde vraagt ons antwoord, onze wederliefde tot Hem en Zijn goede geboden. In vrijheid kiezen we ervoor om gehoorzaam te zijn aan het Woord, om trouw te zijn aan de Heere, aan ons ambt, aan de prediking en de sacramenten, trouw te zijn in relaties, trouw te zijn aan ons gegeven jawoord.

‘Ik heb u hartelijk lief, Heere, mijn sterkte. De Heere is mijn rots en mijn burcht en mijn Bevrijder.’ Dit danklied uit Psalm 18 nemen ook wij op de lippen. Om te eindigen met de belijdenis en de aansporing die Paulus schrijft aan Titus: ‘Hij heeft Zichzelf voor ons gegeven, opdat Hij ons zou vrijkopen van alle wetteloosheid en voor Zichzelf een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken.’ Dat is als christen in vrijheid leven, omdat Hij de prijs betaalde.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 november 2020

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Wet van de liefde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 november 2020

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's