Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Omgang met de Schrift

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Omgang met de Schrift

Dr. G. van Zanden analyseert theologische gedachtegoed van Frans Breukelman

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie waagt zich aan een studie over de legendarische Breukelman? De ‘profeet uit Simonshaven’ was en is niet onomstreden. Het lijkt wel of men hier alleen een volstrekt voor of tegen in kan nemen. Collega dr. G. van Zanden schreef een boeiend en verhelderend proefschrift over hem.

De invloed van drs. Frans Breukelman (1916- 1993) reikt tot vele studeerkamers. Zo zijn er de commentaardelen uit de serie Verklaring van de Hebreeuwse Bijbel, geschreven door auteurs van de zogenaamde Amsterdamse School, waar ook ‘onze’ voorgangers – als ik het goed waarneem – dankbaar gebruik van maken.

Het is goed dat dr. Van Zanden duidelijk aangeeft dat we de Amsterdamse School niet meteen moeten vereenzelvigen met Breukelman. Zoals vaker in de geschiedenis gaan navolgers vaak verder dan de leermeester, een verschijnsel dat we epigonisme noemen. Dat is hier ook duidelijk gebeurd. De laatdunkende betiteling ‘Breukelmaniakken’, die de nieuwtestamenticus C.J. den Heyer ooit gebruikte om de Amsterdamse leerlingen van Breukelman te typeren, is alleen daarom al niet terecht. Goed dat er nu een prettig leesbare studie op tafel ligt die vraagt naar waar Breukelman zélf voor stond.

Biografie en theologie

Hoezeer biografie en theologie met elkaar verweven (kunnen) zijn, toont de (korte) levensschets. Frans Breukelman groeit op in een vrijzinnig klimaat, ervaart al op jonge leeftijd hoe het leven zelden strookt met onze verwachtingen. Zijn vader sterft wanneer hij negentien jaar oud is, terwijl zijn moeder kampt met hevige depressies. Een remonstrantse predikant zet Breukelman ertoe aan theologie te gaan studeren, wat hij ook doet, in Leiden. Het liberale theologische klimaat staat hem echter meer en meer tegen, tot hij de Zwitserse theoloog Karl Barth ontdekt door het lezen van de Kirchliche Dogmatik. Tijdens de Tweede Wereldoorlog (1942) wordt Breukelman tot hulpprediker in Rijnsburg bevestigd. Daar komt hij het werk van Miskotte op het spoor, met daarbij het taalfilosofische werk van Buber en Rosenzweig. Hier vindt Breukelman een wijze van bijbellezen (en -vertalen) die hem – in tegenstelling tot de hem onderwezen liberale leeswijze – de Schrift in alle vreemdheid en tegendraadsheid laat klinken.

In Simonshaven, zijn tweede gemeente, ontwikkelt Breukelman zich verder op dit spoor en dat levert een stroom aan studenten en predikanten op die de weg naar het kleine Zuid-Hollandse dorpje weten te vinden. In 1968 komt een benoeming tot wetenschappelijk hoofdmedewerker aan de Universiteit van Amsterdam. Tot een promotie is het – om allerlei redenen – helaas nooit gekomen. Het is trouwens tamelijk onverkwikkelijk om te lezen hoe het werk van Breukelman door de toenmalige heersende bijbelwetenschap als onwetenschappelijk wordt weggezet. Dat Breukelman op zijn beurt later op niet mis te verstane wijze zijn vernietigend oordeel geeft over de vertaling van het Nederlandse Bijbelgenootschap (1951), is in dit licht ook wel te begrijpen, maar deed de toch al gespannen verhoudingen uiteraard geen goed. Er is, zoals zo vaak, in de theologie ook veel psychologie.

Methode

Collega Van Zanden onderzoekt in zijn proefschrift de vraag hoe Breukelman een weg heeft gezocht om de exegese (de uitleg) van de Schrift en de dogmatiek met elkaar te verzoenen. Een en ander wordt door hem na een heldere vraagstelling en onderzoeksvraag op een consistente manier uitgewerkt in vier uitvoerige hoofdstukken, die sterk analyserend en beschrijvend van aard zijn.

Onze collega uit Urk verdient veel lof voor een heldere wijze van schrijven, een schoolvoorbeeld van de manier waarop een dissertatie over onbegrijpelijke zaken toch op begrijpelijke wijze gepresenteerd kan worden.

Spannend(er) wordt het in hoofdstuk 5 en de conclusies waarmee de dissertatie besluit. Hierin gaat Van Zanden kritisch met Breukelman in gesprek, waarin de auteur op een eerlijke manier probeert de winst van Breukelmans methode van bijbeluitleg te duiden. Het lijkt mij dat in dezen de naam van (de inmiddels overleden) drs. H.J. de Bie met ere genoemd mag worden; als geen ander zocht hij naar een legitieme en begaanbare weg om de tekst ‘voor zichzelf’ te laten spreken. Zijn Bijbelse theologie van het Oude Testament vanuit de gereformeerde traditie. Een aanzet en uitnodiging verdient meer waardering dan ze tot dusver heeft gehad.

Van Zanden concludeert dat de doorwerking van Breukelmans gedachtegoed in bijbelse theologie en exegese eerder af dan toe lijkt te nemen. Dat is in zekere zin vreemd wanneer we bedenken dat er inmiddels binnen de wetenschappelijke exegesebeoefening een verschuiving plaatsvindt waarbij historisch-kritische benaderingen plaatsmaken voor meer tekst immanente en (diverse) lezersgeoriënteerde benaderingen.

Omgang met de Schrift

Deze studie dwingt ons ertoe opnieuw na te denken over onze omgang met de Schrift. Geen predikant kan om de vraag heen hóe het Woord van God oplicht in deze tijd. We snakken allemaal naar een frisse en verantwoorde uitleg van de Schrift. We hebben ons, hoe dan ook, te verhouden tot (de resultaten van) de historisch-kritische uitleg van de Schrift en de uitkomsten van alternatieve leeswijzen.

Biedt het theologische werk van Breukelman hiervoor de juiste bouwstenen? Ik aarzel. Sympathiek en herkenbaar is het verlangen naar een vruchtbare samenhang en wederzijdse beïnvloeding van de bijbelse theologie en de dogmatiek, theologische disciplines die vaak geneigd zijn elkaar te negeren. De eerbied voor het Woord is een verademing in een theologisch klimaat waarin de Bijbel op de snijtafel van hoogmoedige en kritische analyse ligt, op een manier waarbij het tegenover van de Schrift verdwijnt. Waarbij ik meteen opmerk dat bij een ‘vrome’ manier van bijbellezen de vreemdheid van de Schrift ook dikwijls verdwenen is; we weten al wat er staat. Hoe ontstijgen we dit dilemma? De Bijbel voert de pretentie Góds Woord te zijn (Miskotte).

Exegese als daad van liefde

Uitleg van de Schrift is een daad van liefde; ze veronderstelt voldoende liefde tot God dat we bereid zijn zorgvuldig te luisteren naar wat Híj zegt. We hoeven daarin niet bescheiden te zijn om alles wat helpen kan in te zetten om de Schrift beter te verstaan. Zo loont het ook om gevoeligheid voor het talige karakter van de Schrift te ontwikkelen.

Tegelijk verschillen we ook met Breukelman; wij kunnen de woorden uit de Schrift geen eigen leven toekennen, ofwel God laten handelen in de tékstgeschiedenis in plaats van de heilsgeschiedenis. Het door Barth gemaakte – en door Breukelman overgenomen – onderscheid tussen Geschichte en Historie en de verwarrende uitdrukking ‘onhistorische geschiedenis’ kunnen we zó niet overnemen. Hier valt ook lastig uit te maken wat Breukelman zelf bedoelde en hoe het later door zijn volgelingen is verwerkt. Historische setting is geen bijzaak. Hoe onbevredigend (en onbegrijpelijk) is het wanneer de ene theoloog vaststelt dat Abraham, Izak en Jakob nooit geleefd hebben en een ander blijft zeggen dat wij moeten vertrouwen op de God van de aartsvaders.

Smal pad

We kunnen, meen ik, hoopvoller zijn over de toegankelijkheid van de geschiedenis achter de tekst. Ik denk bovendien dat het buitengewoon zinvol (en bovendien hoognodig!) is om zorgvuldig na te denken over de vraag in hoeverre we al dan niet heilzaam en verantwoord de resultaten van de historisch-kritische methode en het moderne(re) bijbelonderzoek verdisconteren in de uitleg van de Schrift, waarbij we uiteraard wél de filosofische vooronderstellingen van de bijbelkritiek tegen het licht van de Schrift zelf moeten houden. Het pad is smal: we kunnen niet mee in een fundamentalistische uitleg van de Schrift, evenmin is een volstrekte horigheid aan de (liberale) historisch-kritische methode een optie voor hen die de Schrift als een betrouwbaar Woord van God willen ontvangen.

Misschien dat onze begaafde Urkse collega ons hierin in de toekomst dienen kan. Dat zou winst zijn, voor kerk en gemeente.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 december 2020

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Omgang met de Schrift

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 december 2020

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's