Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Spreken in Gods naam

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Spreken in Gods naam

Ware en valse profetie (1)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ware profeten verkondigen de boodschap van God. Maar er bestaan ook ‘valse profeten’. Die beweren ook dat zij door God geroepen zijn. Hoe stel je dan vast wie de waarheid spreekt?

Een uniek verschijnsel, dat is het: het optreden van de profeten van Israël. Ze worden ons in de Bijbel getekend als mensen die door God Zelf geroepen werden om Zijn boodschap aan Israël en aan alle volken te verkondigen. God noemt hen ‘Mijn dienaren, de profeten’. Ondertussen staan ze in de Bijbel met enige regelmaat lijnrecht tegenover de zogenoemde ‘valse profeten’. Beiden noemen zich ‘profeten van de Heere’ en beiden zeggen door God geroepen te zijn om Zijn woord bekend te maken. Wat is kenmerkend voor ware profetie? En hoe is ze van valse profetie te onderscheiden?

Een gave

Allereerst is het nodig om te beseffen hoezeer het gegeven van de profetie een wonder is. Het is een gave van God aan Zijn volk. In en door Zijn profeten openbaart de heilige God iets van Zichzelf. Had Hij Zich niet bekendgemaakt, dan waren wij volstrekt onwetend gebleven als het gaat om de vraag wie en hoe God is. De God Die wij belijden, is de sprekende God. Kernachtig klinkt de belofte van Gods profeet in Deuteronomium 18, tegenover elke vorm van ogenschijnlijke openbaring bij de volken rondom Israël: ‘Ik zal Mijn woorden in zijn mond geven, en alles wat Ik hem gebied, zal hij tot hen spreken.’ (vs.18; vgl. 2 Petr.1:21)

Daarmee is tegelijk het meest essentiële gezegd als het gaat om ware profetie: die komt bij God vandaan en wordt door God bepaald. Een profeet mag niet zijn eigen wil of zijn eigen gedachten brengen; het gaat om Gods Woord en om Gods gedachten.

Bij tijden gaat dat lijnrecht in tegen datgene wat de profeet het liefste wel of niet zou verkondigen (vgl. Jer.20:7-18). De profeet staat in een persoonlijke dienstbetrekking ten opzichte van zijn Zender en weet zich ook volstrekt afhankelijk. Hij kan niet anders dan gehoorzamen. Hij is ‘man Gods’, ‘bode Gods’, ‘dienaar Gods’. Een profeet is de mond van God.

Inhoud

De inhoud van de profetische verkondiging leert Israëls God vóór alles kennen als de Heilige. Daar gaat het om: Hem te kennen, zoals Hij is. Omdat dat kennen álles van het leven stempelt, is onmiddellijk hiermee verbonden de vraag wat die zelfopenbaring van God betekent voor ieder die daarmee te maken krijgt. God openbaart Zich immers in een persoonlijke, levende verhouding tot degene die Hij aanspreekt. Het kan niet anders of de relatie die daarmee van Godswege wordt gelegd, heeft consequenties voor het leven van elke hoorder van de profetie. God openbaart Zich in Zijn heiligheid, wat betekent dat Hij Israël niet spaart; in Zijn gerechtigheid, waardoor oordeel en (toekomstig) heil allebei verkondigd wordt; in Zijn liefde, die blijft strijden om de bekering van het volk (Th.C. Vriezen).

De profetische verkondiging bevat zowel heil als onheil, veelal in het licht van de komende ‘dag des Heeren’. Het heil is iets wat werkelijk van God afhangt en dat nooit een statisch bezit van het volk kan zijn. Uitsluitend in de weg van geloof en bekering is er behoud voor het volk.

Vanzelfsprekendheid en zelfverzekerdheid staan haaks op de wijze waarop God Zich in het profetische woord aan Zijn volk verbindt. Wanneer Israëls verkiezing verwordt tot ‘uitverkorenheid’ in de zin van ‘onaantastbaarheid’, klinkt de kritische profetische stem. Israël wordt juist dan teruggeroepen tot het vervullen van zijn roeping als uitverkoren volk van God: een leven in geloofsgehoorzaamheid.

In concrete situatie

Het profetische woord betreft nooit een algemene waarheid, die los staat van de concrete situatie van dat moment. Integendeel. Het Woord grijpt aan in het leven van alle dag, omdat de sprekende God de Levende is. Soms is er sprake van beloften en vergezichten met het oog op de toekomst, maar dat is niet het meest kenmerkende. Dat wat God bekendmaakt, kán betrekking hebben op iets wat nog plaats zal vinden, maar gaat vooral over het heden en werpt ook licht op wat in het verleden is gebeurd. Ook dat laatste is essentieel.

De Schriftprofeten waren zich nergens bewust iets nieuws over God te zeggen, maar wisten te spreken in de naam van Hem, Die Zich in de verlossing uit Egypte en in de wonderen daarna aan Zijn volk had geopenbaard. Er is voortgang in het profetisch getuigenis, maar geen wezenlijke verandering in de openbaring van God. Dat kan ook niet, want God Zelf is onveranderlijk en volkomen getrouw aan Zijn eigen woord. Dat de Schrift daarbij haar eigen uitlegster is, vormt een belangrijk uitgangspunt.

Valse profetie onderkennen

Het is nog niet zo eenvoudig als het lijkt om ware en valse profetie te onderscheiden. Meerdere pogingen zijn gedaan om duidelijk te maken waaraan het wel of niet te onderkennen is. Opvallend is dat de aanduiding ‘valse profeet’ in het geheel van het Oude Testament niet voorkomt. Al de profeten, zowel ‘ware’ als ‘valse’, heten zonder meer ‘profeten’. In de Griekse vertaling van het Oude Testament en in het Nieuwe Testament gaat het overigens wel over ‘pseudoprofeten’, waarmee de valse profeet wordt aangeduid (vgl. bijvoorbeeld Matt.7:15).

In zijn boekje Israëls profeten onderscheidt de oudtestamenticus B.J. Oosterhoff verschillende punten die soms ter onderscheiding van ware en valse profetie worden genoemd, maar die bij nader inzien nog niet zo steekhoudend blijken te zijn.

- Sommigen hebben gemeend dat het onderscheid tussen de ware en de valse profeten hierin tot uiting kwam dat de eersten door Gods Geest en de laatsten door de duivel werden geleid. Zo staat het echter nergens. Er wordt juist alle nadruk op gelegd dat valse profeten spreken vanuit hun eigen hart. Bron van hun openbaring was niet de duivel, maar hun hart.

- Anderen hebben het onderscheid gezien in een meer of minder sterk ontwikkeld zijn van de profeet. Ware profeten zouden op een hogere trap van ontwikkeling hebben gestaan dan valse profeten. Ware profeten waren zogezegd ‘beter’. Dit gaat echter in tegen het getuigenis van de Schrift, dat geen gradueel, maar een principieel onderscheid benoemt. Ware profeten hebben hun profetie te danken aan God Zelf. Dat is doorslaggevend.

- Een derde onderscheid wordt gezien in de wel of niet zuivere levenswandel van de profeet. Soms is dat inderdaad tastbaar, maar lang niet altijd. Niet alle valse profeten hebben opzettelijk of welbewust een positie ingenomen die hun niet toekwam. Sommigen meenden werkelijk door God geroepen te zijn en leefden daar ook naar. Zij bedrogen niet alleen anderen, maar ook zichzelf.

- Ook is het onderscheid gelegd in het in extase raken van de profeten. Valse profeten zouden daardoor gekenmerkt zijn, ware profeten niet. Echter, ook dat blijkt onjuist. Sommige valse profeten kennen in het geheel geen extatische uitingen; ware profeten blijken in bepaalde omstandigheden juist wel in verrukking te kunnen raken (aangegrepen door de Geest), al wordt hun bewustzijn daarbij nergens uitgeschakeld.

- Een laatste punt dat ik hier noem, betreft de inhoud van de profetie. Volgens sommigen spreken de ware profeten over onheil, terwijl de valse profeten altijd heil verkondigen. Ook dit gaat echter niet op. De ware profeten waren eveneens heilspredikers, en menig valse profeet predikte onheil.

Gods getuigenis als norm

Het onderscheid tussen de ware en valse profeten lag en ligt niet zozeer in uiterlijke criteria, maar in de profetie zelf: in haar oorsprong en in haar inhoud. Gezonden zijn door de Heere Zelf en in Zijn Naam spreken, dat is bepalend. En daarbij: de norm om te beoordelen of het profetische geluid zuiver is, ligt in de Schriften zelf. Het is overigens niet eenvoudig om daarmee elke profetie te beoordelen, zeker niet als het gaat om de tijd waarin de Heilige Schrift ontstond.

Toch ligt hier de enige weg die de Schrift zelf ons wijst. Twee kernteksten onderstrepen dit uitgangspunt, zowel vanuit Oude als Nieuwe Testament: ‘Terug naar de wet en het getuigenis! Als zij niet overeenkomstig dit woord spreken, zal er voor hen geen dageraad zijn.’ (Jes.8:20) En: ‘Blijft u echter bij wat u geleerd hebt en waarvan u verzekerd bent (…). Heel de Schrift is door God ingegeven en is nuttig om daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid…’ (2 Tim.3:14-17) Naar deze norm moet ook in de 21e eeuw elke vorm van profetie worden getoetst.


Ontvanger en verkondiger

Twee Hebreeuwse woorden waarmee de profeet in het Oude Testament wordt aangeduid, werpen nader licht op zijn positie. Het ene woord is ro’èh, dat wijst op de manier waarop de profeet als ‘ziener’ zijn boodschap ontvangt. Het andere woord is nabi, dat wijst op zijn profetische werk als vertolker van de boodschap van God. Beide aanduidingen zijn essentieel voor het juiste zicht op de bijbelse profeet. Het woord ro’èh (ziener) benadrukt hem als ontvanger van Gods openbaring (gericht op God), het woord nabi (profeet) benadrukt hem als verkondiger van Gods openbaring (gericht op het volk).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 januari 2021

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Spreken in Gods naam

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 januari 2021

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's