Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbesprekingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbesprekingen

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bart Jan Spruyt School met een hoge opdracht. Een geschiedenis van de eerste reformatorische scholengemeenschap in Nederland. Uitg. de Banier, Apeldoorn; 344 blz.; € 32,50.

Dit voorname boek – niet dé, maar een geschiedenis van de Rotterdamse Guido de Brès (1970-2020) en van het Wartburg College (1995-2020) – is meer dan de beschrijving van de historie van de eerste reformatorische scholengemeenschap. Het maakt de uitgave ook interessant voor wie geen oud-leerling of oud-docent is.

Bart Jan Spruyt gaat namelijk op zoek naar de wisselwerking tussen de Nederlandse samenleving en (onderwijs)politiek én het zoeken naar en invulling geven aan de identiteit van de school. De auteur vindt zelf dat ‘zijn Guido’ het goed gedaan heeft, de juiste middenweg koos tussen aanpassing en verstarring, trouw bleef aan de traditie zonder de ogen te sluiten voor de omgeving.

Helder tekent dit boek drie fasen in de Guido-geschiedenis, die min of meer samenvallen met de jaren dat M. Burggraaf, J. Molenaar en R. Toes als rector leiding aan de school gaven. De eerste fase, na de oprichting, was een vormgeven van de eigen identiteit, nadat de samenleving in de jaren zestig snel en grondig veranderde en het protestants-christelijk onderwijs voor een groot deel hierin meeging, met name ten aanzien van het Schriftgezag en de doorwerking ervan in de lessen en de levensstijl. Vorming en toerusting werden sleutelwoorden, de pedagogische doelstelling ging voorop. Nieuw voor mij was dat drs. C.G. Elings uit Ede aanvankelijk als rector benoemd werd en dat schoolbestuur en rector er na een maand achter kwamen dat ze toch niet geheel hetzelfde beoogden.

De tweede fase werd gekenmerkt door vanuit politieke overwegingen door de overheid opgelegde vernieuwingen, zoals studiehuis, de zogenoemde Tweede Fase en de basisvorming waarin alle leerlingen hetzelfde programma kregen. Maatschappelijke tendensen gingen de inhoud van het onderwijs bepalen. Eerlijk verwoordt iemand als Wim Büdgen, vanaf 1997 bestuursvoorzitter van het Wartburg College, de fusieschool van onder andere Guido en Revius, dat leidinggevenden een ‘behoorlijke inschattingsfout’ gemaakt hebben door te weinig bezinning over de vernieuwingen en de ideologie erachter te organiseren. Sterk is dat, het verleden niet als één successtory tekenen. Het oude vormingsideaal kwam op spanning.

Iets van een kentering kwam er ten tijde van rector Molenaar, die opriep in de bres van de godsverduistering te gaan staan en de roeping te aanvaarden tot een zegen voor ons volk te zijn. De derde rector, Toes, kreeg bij zijn aantreden de opdracht: ‘Zorg er maar voor dat het niveau van de Guido omhooggaat en de eruditie weer op de agenda komt.’ Deze deed dit niet alleen maar speelde ook in op de komst van de multiculturele samenleving. Het raakt echt om te lezen hoe de Guido onder de leiding van Toes verantwoordelijkheid nam voor de omgeving van de school, zelfs voor Rotterdam als stad.

Een andere lijn in dit jubileumboek betreft het zelfverstaan als christelijke school op reformatorische grondslag. Vele keren wordt de Guido als ‘hervormde school’ getypeerd, binnen de kaders van Schrift en confessie een brede school, een school waarin de mentaliteiten van hervormden en afgescheidenen vanuit wederzijds respect iets moois opleverden. Treffend is hoe ds. H. Paul, als predikant van de Gereformeerde Gemeenten lid van de raad van toezicht, dit verwoordt: ‘We maken geen ruk naar rechts en we glijden niet af naar links. Dat heeft altijd voor een positieve sfeer op de Guido gezorgd.’ Deze houding ging gepaard met alertheid over waar het front ligt, zoals toen bestuurslid van het eerste uur ir. L. van der Waal adviseerde ‘om vooral biologieleraren uit eigen kring op te sporen, zodat deze op school maar ook in kerkelijke bladen de voorlichting kunnen geven die ouders ten goede kan komen bij het begeleiden van hun studerende kinderen’.

De titel van dit boek – naar een dichtregel van oud-docent Nederlands Bert Trouwborst – laat zien dat christelijk onderwijs van ouders en ambtsdragers meeleven, betrokkenheid en voorbede verdient. Met het gezag van het Woord van God staat of valt dit onderwijs bij wisselende omstandigheden. Zo kan er in Rotterdam dankbaar omgezien worden, gedragen door het gebed om het pand te mogen blijven bewaren. Om jonge mensen te vormen, om gezinnen te ondersteunen, daarna ook om een verweesde samenleving te dienen.

P.J. Vergunst

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 maart 2021

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Boekbesprekingen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 maart 2021

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's